AANDACHT
■
Configuratie A
Zorg ervoor dat het differentiaal of de tijdvertraging van
het hulpcontact (A) voldoende groot is om voortdurend
omschakelen tussen de EBHQ-unit en de ketel te
voorkomen.
buitentemperatuurthermostaat is, moet de thermostaat
in de schaduw worden geïnstalleerd zodat hij niet
wordt beïnvloed of in-/uitgeschakeld door de zon.
Configuratie B
Zorg ervoor dat het differentiaal van de bivalente
hysterese [C-04] voldoende groot is om voortdurend
omschakelen tussen de EBHQ*-unit en de ketel te
voorkomen. Aangezien de buitentemperatuur wordt
gemeten met de luchtthermistor van de buitenunit,
dient u de buitenunit in de schaduw te installeren zodat
de thermistor geen invloed van de zon ondergaat.
Veelvuldig omschakelen kan al snel corrosie van de
ketel veroorzaken. Neem contact op met de fabrikant
van de ketel.
■
Terwijl de EBHQ* -unit verwarmt, zal de unit werken
om
de
op
doeltemperatuur van het uittredend water te bereiken.
Wanneer de weersafhankelijke werkingsstand is
geactiveerd, wordt de watertemperatuur automatisch
bepaald op basis van de buitentemperatuur.
Terwijl de ketel verwarmt, zal de ketel werken om de
op
de
controller
doeltemperatuur van het uittredend water te bereiken.
Stel de doeltemperatuur van het uittredend water op
de controller van de ketel nooit in op meer dan 55°C.
■
Er mag slechts 1 expansievat in het watercircuit
aanwezig zijn. De unit is al uitgerust met een
expansievat.
AANDACHT
Voer de instelling van DIP-schakelaar SS2-3 op de
printplaat van de schakelkast van de EKCB(H/X)* goed uit.
Zie
"13.2. Configuratie
kamerthermostaat" op pagina
Voor configuratie B: Voer de lokale instellingen [C-02, C-03
en C-04] goed uit. Zie
OPGELET
Het retourwater naar de EBHQ*-warmtewisselaar mag
nooit warmer dan 55°C zijn.
Stel de doeltemperatuur van het uittredend water daarom
nooit in op meer dan 55°C op de controller van de ketel en
monteer een Aquastat
van de EBHQ*-unit.
Controleer of de terugslagkleppen (lokale levering) juist in
het systeem geïnstalleerd zijn.
Controleer of de kamerthermostaat (th) niet voortdurend
AAN/UIT wordt geschakeld.
Daikin is niet aansprakelijk voor eventuele schade die
ontstaat wanneer dit voorschrift niet wordt nageleefd.
(a) De Aquastat-klep moet ingesteld zijn op 55°C en moet de retourwaterstroming
naar de unit afsluiten wanneer de gemeten temperatuur meer dan 55°C
bedraagt. Wanneer de temperatuur zakt, moet de Aquastat-klep de
retourwaterstroming naar de EBHQ*-unit weer herstellen.
OPGELET
Handmatige toelating naar de EBHQ*-unit op de ketel.
In het geval alleen dat EBHQ*-unit mag werken in de stand
verwarmen van ruimten, schakelt u de bivalente werking
uit aan de hand van instelling [C-02].
In het geval alleen de ketel mag werken in de stand
verwarmen van ruimten, verhoogt u de bivalente
inschakeltemperatuur [C-03] tot 25°C.
EBHQ006+008BAV3 + EKCBX/H008BAV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW64602-1B – 09.2010
Als
het
hulpcontact
(A)
de
gebruikersinterface
ingestelde
van
de
ketel
ingestelde
van
de
installatie
29.
"Bivalente werking" op pagina
(a)
-klep in de retourwaterstroming
8.6. Toepassing 6
Verwarmen van ruimten met kamerthermostaattoepassing via vloer-
verwarmingslussen en ventilatorconvectoren. De vloerverwarmings-
lussen
en
watertemperatuur.
een
De vloerverwarmingslussen vereisen in de verwarmingsstand een
lagere watertemperatuur dan de ventilatorconvectoren. Om deze
twee instelpunten mogelijk te maken, wordt een mengstation gebruikt
dat de watertemperatuur aanpast aan de vereisten van de
vloerverwarmingslussen. De ventilatorconvectoren zijn rechtstreeks
aangesloten
vloerverwarmingslussen zijn aangesloten na het mengstation. De
unit bestuurt dit mengstation niet.
De werking en configuratie van het lokale watercircuit behoort tot de
verantwoordelijkheid van de installateur.
Daikin biedt alleen een besturingsfunctie met dubbele instelpunten.
Deze functie maakt twee instelpunten mogelijk. Afhankelijk van de
vereiste
watertemperatuur
ventilatorconvectoren zijn vereist), kan het eerste of het tweede
instelpunt worden geactiveerd.
1
2
van
de
38.
FCU1...3
FHL1...3
C
T1
T2
Het voordeel van besturing met dubbel instelpunt is dat de
warmtepomp zal/kan werken met de laagste vereiste tem-
peratuur van uittredend water wanneer alleen vloerverwar-
ming vereist is. Een hogere temperatuur van het uittredend
water wordt alleen vereist in het geval de ventilator-
convectoren werken.
Dit levert betere prestaties van de warmtepomp op.
ventilatorconvectoren
vereisen
op
het
watercircuit
van
(vloerverwarmingslussen
T1
C
T2
3
4
5
8
1
Buitenunit
2
Warmtewisselaar
3
Pomp
4
Afsluitklep
5
Verwarmingskit
6
Verdeelstuk zone A (ter plaatse te voorzien)
7
Verdeelstuk zone B (ter plaatse te voorzien)
8
Mengstation (ter plaatse te voorzien)
Ventilatorconvector (optie)
Vloerverwarmingslus (lokale levering)
Stuurkast
Kamerthermostaat voor zone A (optie)
Kamerthermostaat voor zone B (optie)
een
verschillende
de
unit
en
de
en/of
B
7
FCU1
FCU2
FCU3
A
6
FHL1
FHL2
FHL3
Installatiehandleiding
15