5
Aarding
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de
aardingsklemmen stevig zijn vastgemaakt.
6
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de schakelkast zichtbaar zijn.
7
Bevestiging
Controleer of de unit correct gemonteerd is om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
8
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
9
Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer als er een koelmiddellek is.
10 Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
11 Luchtaflaatklep
Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep open staat (minstens 2 draaien).
12 Drukveiligheidsklep
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of de
backupverwarming volledig gevuld is met water. Er moet water
uitkomen in plaats van lucht.
AANDACHT
De backupverwarming zal schade oplopen als u het
systeem gebruikt terwijl de backupverwarming niet volledig
gevuld is met water!
13 Afsluitkleppen
Zorg ervoor dat de afsluiters correct geïnstalleerd zijn en
helemaal open staan.
AANDACHT
Wanneer u het systeem met gesloten kleppen gebruikt,
wordt de pomp beschadigd!
13.7. Onder spanning brengen van de binnenunit
Wanneer de elektrische voeding naar de buitenunit wordt
ingeschakeld (als er voeding is via de buitenunit), verschijnt op de
gebruikersinterface "88" terwijl deze wordt geïnitialiseerd, wat tot
30 seconden kan duren. In deze fase kan de gebruikersinterface niet
worden gebruikt.
13.8. Pompsnelheid instellen
De
pompsnelheid
kan
op
"5.2. Hoofdonderdelen van de buiten- en de binnenunit" op pagina
De standaardinstelling is hoge snelheid (III). Als de waterstroming in het
systeem te hoog is (bijv. geluid van stromend water in de installatie), kan
de snelheid op middelmatige (II) of lage snelheid (I) worden ingesteld.
De beschikbare externe statische druk (ESP, uitgedrukt in kPa)
afhankelijk van de waterstroming (l/min) is afgebeeld in de
onderstaande grafiek.
70
60
50
40
30
II
20
I
10
0
12 14 16 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 42
EBHQ006+008BAV3 + EKCBX/H008BAV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW64602-1B – 09.2010
de
pomp
worden
gekozen
III
[ l/min ]
13.9. Lokale instellingen
De configuratie van de unit door de installateur dient te zijn
afgestemd op de omgeving van de installatie (klimaat, geïnstalleerde
opties, enz.) en de vraag van de gebruiker. Daartoe zijn er enkele
zogenaamde lokale instellingen beschikbaar. Deze lokale instellingen
kunnen
worden
gebruikersinterface op de binnenunit.
Aan elke lokale instelling is een getal of code van 3 cijfers toegekend,
bijv. [1-03],
die
gebruikersinterface. Het eerste cijfer [1] geeft de 'eerste code' of
groep lokale instellingen weer. Het tweede en derde cijfer [03] samen
geven de 'tweede code' aan.
Een lijst van alle lokale instellingen en standaardwaarden vindt
u onder
"13.10. Tabel lokale instellingen" op pagina
lijst hebben we 2 kolommen voorzien voor de datum en de waarden
van de gewijzigde lokale instellingen die verschillen van de
standaardwaarden.
Een gedetailleerde beschrijving van elke lokale instelling vindt
u onder
"Gedetailleerde beschrijving" op pagina
Werkwijze
Ga als volgt te werk om één of meer lokale instellingen te wijzigen.
3
2
1
Houd de z-knop minstens 5 seconden ingedrukt om naar de
LOKALE INSTELSTAND te gaan.
Het $-symbool (3) verschijnt op het display. De huidige
geselecteerde lokale instelcode wordt weergegeven ; (2),
met rechts ervan de ingestelde waarde - (1).
2
Druk op de bgi-knop om de eerste code van de gepaste
lokale instelling te selecteren.
3
Druk op de bgj-knop om de tweede code van de gepaste
(zie
lokale instelling te selecteren.
6).
4
Druk op de pfi-knop en pfj-knop om de ingestelde
waarde van de geselecteerde lokale instelling te wijzigen.
5
Sla de nieuwe waarde op door op de pr-knop te drukken.
6
Herhaal stap 2 tot en met 4 om andere lokale instellingen te
wijzigen wanneer nodig.
7
Wanneer u klaar bent, drukt u op de z-knop om de LOKALE
INSTELSTAND te verlaten.
Wijzigingen in een specifieke lokale instelling worden pas
opgeslagen wanneer op de pr-knop wordt gedrukt. Door
te navigeren naar een nieuwe lokale instelcode of door te
drukken op de z-knop wordt de aangebrachte wijziging
ongedaan gemaakt.
AANDACHT
■
Voordat de unit de fabriek heeft verlaten, zijn de
instelwaarden ingesteld zoals aangegeven onder
"13.10. Tabel lokale instellingen" op pagina
■
Bij het verlaten van de LOKALE INSTELSTAND is het
mogelijk dat "88" verschijnt op het lcd-scherm van de
gebruikersinterface terwijl deze wordt geïnitialiseerd.
opgeroepen
en
geprogrammeerd
is
weergegeven
op
het
32.
via
de
display
van
de
40. In dezelfde
1
40.
Installatiehandleiding
31