12. W
ERK AAN DE ELEKTRISCHE BEDRADING
12.1. Voorzorgsmaatregelen bij werk aan
de elektrische bedrading
WAARSCHUWING: elektrische installatie
Alle lokale bedrading en componenten moeten worden
geïnstalleerd door een installateur en moeten voldoen aan
de geldende wetgeving.
GEVAAR: ELEKTRISCHE SCHOK
Zie
"2. Algemene voorzorgsmaatregelen voor veiligheid"
op pagina
2.
WAARSCHUWING
■ Een
hoofdschakelaar
gescheiden contactpunten op alle polen, moet in de vaste
bedrading worden geïntegreerd in overeenstemming met
de geldende wetgeving.
■ Werk alleen met koperdraad.
■ Alle bedrading ter plaatse moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met het bedradingsschema dat met de
unit is meegeleverd en met de onderstaande instructies.
■ Plet nooit gebundelde kabels en zorg ervoor dat ze niet
in contact komen met de niet-geïsoleerde leidingen of
scherpe randen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
■ Voedingskabels moeten op een veilige wijze zijn
bevestigd.
■ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, zal de apparatuur defect raken.
■ Zorg voor een aarding. Verbind de aarding van de unit
niet via een nutsleiding, piekspanningsbeveiliging of
telefoonaarding. Onvolledige aarding kan een elektrische
schok veroorzaken.
■ Installeer
altijd
overeenstemming met de geldende wetgeving. Anders
bestaat het gevaar dat iemand een elektrische schok
krijgt of dat er brand ontstaat.
■ Gebruik een afzonderlijk voedingscircuit. Gebruik nooit
een voedingscircuit dat moet worden gedeeld met
andere apparatuur.
■ Let er bij de installatie van de aardlekbeveiliging op dat
hij compatibel is met de inverter (bestand tegen
elektrische ruis met hoge frequentie) om ongewenst
activeren van de aardlekbeveiliging te voorkomen.
■ Installeer de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
OPGELET: radiofrequentiestoring
De apparatuur die in deze handleiding wordt beschreven,
kan elektronische ruis veroorzaken als gevolg van
radiofrequente energie. De apparatuur voldoet aan de
specificaties die zijn opgesteld om een redelijke mate van
bescherming te bieden tegen dergelijke storingen. Er is
echter geen garantie dat er in bepaalde installaties geen
interferentie zal optreden.
Wij adviseren daarom om de apparatuur en de elektrische
bedrading zo te installeren dat er voldoende afstand is tot
stereoapparatuur, pc's etc.
In extreme omstandigheden dient u afstanden van 3 m of
meer te hanteren en leidingbuizen te gebruiken voor de
draden van de elektrische voeding en de transmissieleidingen.
Zie voor meer informatie
op pagina
47.
Installatiehandleiding
22
of
ander
afsluitmiddel
een
aardlekbeveiliging
"Elektrische specificaties"
12.2. Buitenunit – Interne bedrading – Tabel met
onderdelen
Bekijk de zelfklever met bedradingsschema op de bovenplaat van de
buitenunit. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
A3P,A4P ................... Printplaat
E1, E2....................... Connector
E1H .......................... Expansievatverwarming
E2H .......................... Bodemplaatverwarming (optie)
FU1........................... Zekering (30 A, 250 V)
FU2,FU3................... Zekering (F, 3,15 A, 250 V)
FU4,FU5................... Zekering (F, 1,0 A, 250 V)
HR1,HR2 .................. Connector
L1R........................... Reactievat
LED A ....................... Controlelamp
M1C.......................... Motor (compressor)
M1P .......................... Pomp
met
M2F .......................... Motor (ventilator)
MRC/W..................... Magnetisch relais
MRM10, MRM20 ...... Magnetisch relais
PM1 .......................... Voedingsmodule
Q1L........................... Overbelastingsbescherming
R1T~R3T.................. Thermistor
R11T......................... Thermistor warmtewisselaar uitlaatwater
R13T......................... Thermistor koelmiddelvloeistofzijde
R14T......................... Thermistor warmtewisselaar inlaatwater
S1L ........................... Vlotterschakelaar
S1T........................... Thermostaat expansievatverwarming
S2~S102 .................. Connector
SA2........................... Spanningsbeveiliging
SW1.......................... Gedwongen werking AAN/UIT SW (SW1)
SW4.......................... Lokale instelling SW (SW4)
U............................... Connector
V ............................... Connector
V2,V3,V5,V9,V100 ... Varistor
W .............................. Connector
X1M~X4M ................ Klemmenstrook
in
X1Y~X4Y.................. Connector
X11A,X12A............... Connector
X13Y......................... Connector (binnenunit)
X14M ........................ Klemmenstrook (binnenunit)
Y1E........................... Elektronische expansieklepconvector
Y1R .......................... Convector omkeersolenoïdeklep
Z1C~Z7C.................. Ferrietkern
Z1F ........................... Ontstoringsfilter (met spanningsbeveiliging)
L ............................... Live
N............................... Spanningsvrij
SHEET METAL......... Vaste plaat klemmenstrook
................. Lokale bedrading
.................... Klemmenbord
.................... Connector
........................... Klem
............................ Aardgeleiding
BLK........................... Zwart
BLU .......................... Blauw
BRN.......................... Bruin
GRN ......................... Groen
GRY.......................... Grijs
ORG ......................... Oranje
PNK .......................... Roze
RED.......................... Rood
VIO ........................... Paars
WHT ......................... Wit
YLW.......................... Geel
EBHQ006+008BAV3 + EKCBX/H008BAV3
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW64602-1B – 09.2010