94 | DX-D 40C, DX-D 40G | Geavanceerde werking
De DR-detector bij een ander NX-werkstation
registreren
De DR-detector kan worden gebruikt voor onderzoeken op verschillende NX-
werkstations. De DR-detector wordt geconfigureerd om met een specifiek NX-
werkstation te communiceren. Met de procedure voor het registreren van de
DR-detector voor een ander werkstation wordt de beschikbaarheid van de DR-
detector tussen NX-werkstations geschakeld.
In een configuratie met meerdere NX-werkstations die een DR-detector delen,
is elk NX-werkstation aangesloten op een systeembedieningsunit. Een of meer
systeembedieningsunits is voorzien van een DR-detectorkabel.
In een configuratie met mobiele röntgenunits die een DR-detector delen, is
een speciale pc aangesloten op een systeembedieningsunit die is voorzien van
een DR-detectorkabel.
Ga als volgt te werk om de DR-detector te registreren en verbinding te maken
met een andere röntgenkamer:
1. Sluit de DR-detector op een van de NX-werkstations aan met de DR-
detectorkabel.
Op het NX-werkstation wordt een dialoogvenster weergegeven met een
lijst van de geconfigureerde röntgenkamers.
Het kan tot 30 seconden duren voordat het dialoogvenster verschijnt.
0290B NL 20190401 1627
Opmerking: Op een pc zonder NX-software is de VDI-tool voor
het delen van panelen mogelijk niet geconfigureerd om
automatisch te starten. U start deze tool door het menu Start te
openen en Alle programma's > Agfa > VDI-tool voor het delen
van panelen starten te selecteren.