1
Selecteer een plaats voor de montage die aan de volgende voorwaarden
voldoet en die tevens de goedkeuring van uw klant draagt.
•
Waar de lucht optimaal kan circuleren.
•
Waar doorgang van de lucht niet geblokkeerd wordt.
•
Waar condensatiewater gemakkelijk kan worden afgevoerd.
•
Waar het systeemplafond geen merkbare helling heeft.
•
Waar voldoende ruimte voor onderhoud en service kan worden
gewaarborgd.
•
Waar geen gevaar voor lekkage van ontvlambare gassen bestaat.
•
De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving waar
ontploffingsgevaar is.
•
Waar het buizenwerk tussen de binnen- en buitenunits binnen de
voorgeschreven limiet blijft. (Raadpleeg de montagehandleiding van de
buitenunit.)
•
Houd de binnenunit, buitenunit, onderlinge bedrading en de
afstandbedieningsbedrading
televisietoestellen en radio's. Dit is om beeldstoring en bijgeluiden in deze
elektrische apparaten te voorkomen. (Een afstand van 1 meter kan
afhankelijk van de omstandigheden waarbij de elektrische golf wordt
geproduceerd, onvoldoende zijn om storing te voorkomen.)
•
Wanneer de draadloze afstandsbedieningskit wordt geïnstalleerd, kan de
afstand tussen de draadloze afstandsbediening en de binnenunit minder
zijn als er TL-lampen zijn die in de kamer elektrisch worden gestart. De
binnenunit moet zo ver mogelijk uit de buurt van TL-lampen worden
geïnstalleerd.
2
Plafondhoogte
Deze binnenunit kan op plafonds met een max. hoogte van 3,5 m worden
geïnstalleerd. Het wordt echter noodzakelijk om met gebruik van de
afstandsbediening instellingen in het veld uit te voeren, wanneer de unit
op een hoogte van meer dan 2,7 m wordt geïnstalleerd.
Om onopzettelijk aanraken te voorkomen wordt geadviseerd om de unit
hoger dan 2,5 m te installeren.
Zie
"Lokale instelling" op pagina 8
sierpaneel.
3
Luchtstroomrichtingen
Selecteer de luchtstroomrichtingen die het beste geschikt zijn voor de
ruimte en de installatieplaats. (Voor luchtstroom in 3 richtingen is het
nodig om instellingen in het veld uit te voeren met behulp van de
afstandsbediening en om de luchtuitla(a)t(en) af te sluiten.) Raadpleeg
de montagehandleiding van de optionele afsluitplaatkit en
instelling" op pagina
8.
(Zie afbeelding 1)
1
Luchtafvoer in alle richtingen
2
Luchtafvoer in 4 richtingen
3
Luchtafvoer in 3 richtingen
OPMERKING
Luchtstroomrichtingen
afbeelding 1
mogelijke luchtstroomrichtingen.
4
Gebruik ophangbouten voor de montage. Controleer of het plafond sterk
genoeg is om het gewicht van de binnenunit te kunnen dragen. Als er
een risico is, verstevig dan het plafond alvorens de unit te monteren.
(Het montagepunt is op de papieren montagepasmal gemarkeerd.
Raadpleeg deze voor punten die verstevigd moeten worden.)
Zie voor de vereiste ruimte voor montage
luchtstroomrichting)
1
Luchtuitlaat
2
Luchtinlaat
OPMERKING
Laat 200 mm of meer ruimte waar er een merkteken *
staat, aan de zijden waar de luchtuitlaat wordt
gesloten.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
3
op
minstens
1 meter
afstand
en de montagehandleiding van het
(
: luchtstroomrichting)
zoals
afgebeeld
dienen alleen als voorbeelden van
afbeelding 2
De installatie voorbereiden
1
Verband tussen de plafondopening en de unit en de plaats van de
ophangbout.
Bij sierpaneel
BYFQ60C: zie
BYFQ60B: zie
1
Afmetingen sierpaneel
2
Afmetingen plafondopening
3
Afmetingen binnenunit
4
Afmetingen plaats ophangbout
5
Koelmiddelleidingen
6
Ophangbout (x4)
van
7
Systeemplafond
8
Ophangbeugel
Installeer de controleopening aan de zijde van de stuurkast waar onderhoud
en inspectie van de stuurkast en afvoerpomp gemakkelijk zijn.
1
Controleopening
Bij sierpaneel BYFQ60B
OPMERKING
Installatie is mogelijk bij een plafondafmeting van
660 mm (gemarkeerd met *). Om een afmeting van
20 mm te bereiken die het plafondpaneel overlapt, mag
de afstand tussen het plafond en de unit maximaal
45 mm bedragen. Als de ruimte tussen het plafond en de
unit meer is dan 45 mm, bevestig dan plafondmateriaal
aan het onderdeel of verander het plafond.
"Lokale
2
Maak de plafondopening die nodig is voor installatie waar van
toepassing. (Voor bestaande plafonds.)
-
Raadpleeg de papieren pasmal voor installatie voor de afmetingen
van de plafondopening.
-
Maak de plafondopening die nodig is voor installatie. Breng het
koelmiddel- en afvoerleidingwerk en de bedrading voor de
afstandsbediening aan vanaf de zijde van de opening naar de uitgang
in de behuizing of een controleopening (niet nodig bij draadloos type).
in
Raadpleeg elk gedeelte voor leidingwerk of bedrading.
-
Nadat er een opening is gemaakt in het plafond, kan het nodig zijn
om de plafondbalken te verstevigen om het plafond waterpas te
houden en te voorkomen dat het gaat trillen. Raadpleeg de bouwer
voor meer informatie.
3
Monteer de ophangbouten. (Gebruik een maat bout van M8 of M10.)
Gebruik verankeringen voor bestaande plafonds en een verzonken
inzetstuk, verzonken verankeringen of andere niet meegeleverde
(
:
onderdelen voor nieuwe plafonds ter versteviging van het plafond om het
gewicht van de unit te kunnen dragen. Pas de afstand tot het plafond aan
alvorens verder te gaan.
Installatievoorbeeld
1
Plafondtegel
2
Verankering
3
Lange moer of wartel
4
Ophangbout
5
Systeemplafond
OPMERKING
afbeelding 3.1
afbeelding 3.2
1
(Zie afbeelding 4)
Alle bovenvermelde onderdelen worden niet
meegeleverd.
Voor
een
andere
installatie
standaardinstallatie, neemt u contact op met uw
dealer voor bijzonderheden.
dan
de
FXZQ15~50A2VEB
VRV-airconditioningsysteem