15 Drukveiligheidsklep
Open de drukveiligheidsklep om te controleren of de backup-
verwarming volledig gevuld is met water. Er moet water
uitkomen in plaats van lucht.
LET OP
De backupverwarming zal schade oplopen als u het
systeem gebruikt terwijl de backupverwarming niet
volledig gevuld is met water!
16 Waterlekken
Controleer de binnenkant van de unit op waterlekken. Sluit
ingeval van een waterlek de waterinlaat- en uitlaatkleppen en
contacteer uw plaatselijke verdeler.
17 Afsluiters
Zorg ervoor dat de afsluiters helemaal open staan.
LET OP
Wanneer u het systeem met gesloten kleppen
gebruikt, wordt de pomp beschadigd!
10.7. De unit onder spanning brengen
Wanneer de stroomvoorziening naar de unit wordt ingeschakeld,
verschijnt op de gebruikersinterface "88" terwijl deze wordt
geïnitialiseerd, wat tot 30 seconden kan duren. In deze fase kan de
gebruikersinterface niet worden gebruikt.
10.8. Pompsnelheid instellen
De pompsnelheid kan op de pomp worden gekozen (zie
"5.2. Hoofdcomponenten" op pagina
De standaardinstelling is de hoogste snelheid (I). Als het water te
vlug in het systeem stroomt (bijv. geluid van stromend water in de
installatie), kan de snelheid op lage snelheid ingesteld worden (II).
INFORMATIE
De
snelheidskeuzeschakelaar
3 standen. Er zijn echter slechts 2 standen mogelijk: traag
en snel. De op de snelheidskeuzeschakelaar vermelde
gemiddelde snelheid is in feite de trage snelheid.
De beschikbare externe statische druk (ESP, uitgedrukt in kPa)
afhankelijk van de waterstroming (l/min) is afgebeeld in de
onderstaande grafiek.
[kPa]
85
80
75
70
65
60
55
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
16
20
30
Montagehandleiding
33
11).
op
de
pomp
40
50
60
[l/min]
10.9. Diagnose van storingen op het ogenblik van de
eerste montage
Indien niets op het scherm van de afstandsbediening verschijnt
(de thans ingestelde temperatuur verschijnt niet), controleer dan
de volgende zaken voordat u een diagnose kunt doen op basis
van eventuele storingscodes.
Losgekoppeld of fout in de bedrading (tussen de elektrische
voeding
afstandsbediening).
De zekering op de printplaat kan gesmolten zijn.
Indien op de afstandsbediening " E3 ", " E4 " of " L8 " als foutcode
verschijnt, kan het zijn dat een of beide afsluiters gesloten zijn,
of dat de luchtinlaat of de luchtuitlaat verstopt is.
Indien de foutcode " U2 " op de afstandsbediening verschijnt,
controleer dan of er een spanningsonevenwicht is.
Indien de foutcode " L4 " op de afstandsbediening verschijnt, kan
de luchtinlaat of de luchtuitlaat verstopt zijn.
De veiligheidsdetector voor omgekeerde fase van dit product
werkt alleen tijdens het monteren na een reset van de spanning.
De veiligheidsdetector voor omgekeerde fase is gebouwd om
het product te stoppen in het geval van een abnormaliteit als het
product wordt opgestart.
Als de veiligheidskring tegen omgekeerde fasen de unit
verplicht stopt, controleer of alle fazen aanwezig zijn. Indien
dit het geval is, schakel de elektrische voeding naar de unit
uit en wissel twee van de drie fazen. Schakel de spanning
terug aan en start de unit.
Er wordt niet op omgekeerde fazen gedetecteerd wanneer
het product in bedrijf is.
Indien het risico bestaat dat fasen zich na een tijdelijke
stroomonderbreking omkeren en als de spanning aan en uit
kan gaan terwijl het product in bedrijf is, plaats dan een
veiligheidskring tegen faseomkeringen op de vestiging. Een
dergelijke situatie is niet ondenkbaar wanneer aggregaten
gebruikt worden. Door het systeem in omgekeerde fase te
heeft
laten draaien kunnen de compressor en andere onderdelen
stuk gaan.
Indien een fase ontbreekt op W1-units, verschijnt " E7 " of " U2 " op
de afstandsbediening van de binnenunit.
Het systeem kan onmogelijk werken indien een van deze situaties
voorkomt. Indien dit gebeurt, draait de spanning uit, controleer de
bedrading opnieuw en wissel de posities van twee van de drie
elektriciteitsdraden.
10.10. Lokale instellingen
De configuratie van de unit door de installateur dient te zijn
afgestemd op de omgeving van de installatie (klimaat, geïnstalleerde
opties, enz.) en de vraag van de gebruiker. Daartoe zijn er enkele
zogenaamde
lokale
instellingen kunnen worden opgeroepen en geprogrammeerd via de
gebruikersinterface.
Aan elke lokale instelling is een getal of code van 3 cijfers toegekend,
bijv. [5-03],
die
gebruikersinterface. Het eerste cijfer [5] geeft de "eerste code" of
groep lokale instellingen weer. Het tweede en derde cijfer [03] samen
geven de "tweede code" aan.
Een lijst van alle lokale instellingen en standaardwaarden vindt
u onder
"10.11. Tabel lokale instellingen" op pagina
lijst hebben we 2 kolommen voorzien voor de datum en de waarden
van de gewijzigde lokale instellingen die verschillen van de
standaardwaarden.
Een gedetailleerde beschrijving van elke lokale instelling vindt
u onder
"Gedetailleerde beschrijving" op pagina
en
de
unit
en
tussen
instellingen
beschikbaar.
is
weergegeven
op
het
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
de
unit
en
de
Deze
lokale
display
van
de
48. In dezelfde
34.
E(D/B)(H/L)Q011~016BB
4PW67904-3 – 01.2011