Toepassing 4
Toepassing voor verwarmen en koelen van ruimten zonder op de unit
aangesloten kamerthermostaat, maar met de kamerthermostaat
voor alleen verwarmen (ingesteld op alleen verwarmen) voor de
regeling van de vloerverwarming en de thermostaat voor verwarmen/
koelen (ingesteld op verwarmen/koelen) voor de regeling van de
ventilatorconvectoren. Verwarmen door middel van vloerverwarmings-
lussen en ventilatorconvectoren. Koelen alleen door middel van de
ventilatorconvectoren.
1
2
3
4
5
1 Unit
2 Warmtewisselaar
3 Backupverwarming
4 Pomp
5 Afsluiter
6 Verdeelstuk (ter plaatse te voorzien)
7 Omloopklep (ter plaatse te voorzien)
8 Gemotoriseerde 2-wegsklep voor uitschakelen van de
vloerverwarmingslussen tijdens koelen (ter plaatse te
voorzien)
9 Gemotoriseerde 2-wegsklep voor activering van de
kamerthermostaat (ter plaatse te voorzien)
FCU1...3 Ventilatorconvector met thermostaat (ter plaatse te
voorzien)
FHL1...3 Vloerverwarmingslus (ter plaatse te voorzien)
T Kamerthermostaat alleen verwarmen (optie)
T4...6 Individuele kamerthermostaat voor met ventilatorconvector
verwarmde/gekoelde kamer (optie)
UI Gebruikersinterface
Pompwerking
Zonder op de unit (1) aangesloten thermostaat kan de pomp (4)
worden geconfigureerd om te werken zolang de unit is ingeschakeld,
of tot de vereiste watertemperatuur is bereikt.
INFORMATIE
Meer informatie over de configuratie van de pomp vindt
u in
"10.3. Configuratie
pagina
31.
Verwarmen en koelen van ruimten
Afhankelijk van het seizoen kiest de klant via de gebruikersinterface
verwarmen of koelen.
De unit (1) begint te werken in de verwarmings- of koelstand om de
doeltemperatuur van het uitgaande water te bereiken.
Wanneer de unit in de verwarmingsstand staat, is de 2-wegklep (8)
open. Warm water wordt zowel naar de ventilatorconvectoren als
naar de vloerverwarmingslussen gestuurd.
Wanneer de unit in de koelstand staat, is de gemotoriseerde
2-wegsklep (8) gesloten om te voorkomen dat koud water in de
vloerverwarmingslussen (FHL) wordt gestuurd.
Montagehandleiding
7
6
UI
T4
T5
8
9
FCU1
T
FCU2
6
FCU3
M
M
FHL1
FHL2
van
de
pompwerking"
LET OP
7
Via de gebruikersinterface wordt de AAN/UIT-instelling van
verwarmen/koelen bepaald.
Toepassing 5
T6
Verwarmen van ruimten met een extra ketel (afwisselende werking)
Verwarmen van ruimten door de Daikin-unit of door een extra ketel
die in het systeem is aangesloten. De beslissing of het de E(D/B)*-
unit is die moet werken of de ketel, kan via een hulpcontact gebeuren
of via een door een E(D/B)*-unit binnenshuis gestuurd contact.
Dit hulpcontact kan bijv. een buitentemperatuurthermostaat zijn, een
contact voor dag-/nachtstroomtarief, een handbediend contact, enz.
Raadpleeg
"Lokale bedrading configuratie A" op pagina
Het door de E(D/B)*-unit gestuurd contact (ook bekend als
"toelatingssignaal voor de extra ketel") wordt bepaald door de
FHL3
buitentemperatuur (thermistor aan de unit). Zie
configuratie B" op pagina
Bivalente werking is alleen mogelijk voor het verwarmen van ruimten,
en niet voor het verwarmen van water voor huishoudelijk gebruik.
Warm water voor huishoudelijk gebruik wordt in een dergelijke
toepassing altijd geleverd door de tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik die op de Daikin-unit is aangesloten.
De extra ketel moet in de leidingen en in de lokale bedrading worden
opgenomen volgens de onderstaande afbeeldingen.
VOORZICHTIG
op
Wanneer meerdere lussen in het systeem door op
afstand gestuurde kleppen worden afgesloten, moet
mogelijk een omloopklep (7) worden gemonteerd om
te voorkomen dat de beveiliging met stromings-
schakelaar wordt geactiveerd. Zie ook
op pagina
5.
De bedrading van de 2-wegsklep (8) verschilt voor
een NC-klep (normaal gesloten) klep en een NO-klep
(normaal open)! Sluit de juiste aansluitpunten aan
zoals aangegeven in het bedradingsschema.
8.
Zorg dat de ketel en de integratie van de ketel in het
systeem
overeenstemt
met
wetgeving.
Monteer altijd een 3-wegsklep, zelfs als er geen tank
voor warm water voor huishoudelijk gebruik is
geïnstalleerd. Dit om ervoor te zorgen dat de
vorstbeveiligingsfunctie (zie
"Bevriezingspreventie" op
pagina
38) kan werken wanneer de ketel in werking is.
1
M
1 Gemotoriseerde 3-wegsklep
2 Ketel
UI Gebruikersinterface
Daikin kan niet aansprakelijk worden gehouden voor
onjuiste of onveilige situaties in het ketelsysteem.
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
"Toepassing 2"
8.
"Lokale bedrading
de
toepasselijke
UI
2
FHL1 FHL2 FHL3
E(D/B)(H/L)Q011~016BB
4PW67904-3 – 01.2011