10.4. Configuratie installatie van de tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik
Wanneer geen tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik is geïnstalleerd, moet
DIP-schakelaar SS2-2 op OFF (standaard)
worden gezet.
Wanneer een tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik is geïnstalleerd, moet
DIP-schakelaar SS2-2 op ON worden gezet.
Zoals in
"Tank voor huishoudelijk warm water (optie)" op pagina 4
vermeld, zijn 2 types van tanks voor warm water voor huishoudelijk
gebruik beschikbaar:
een tank met ingebouwde elektrische boosterverwarming
(EKHW*)(de standaardwaarde [4-03] is 3),
een tank zonder elektrische boosterverwarming (EKHTS)(de
standaardwaarde [4-03] is in dit geval 5).
LET OP
Opdat het systeem correct zou werken, is het zeer
belangrijk alle bedradingen tussen de unit en de
(a)
schakelkast
van de tank voor warm water voor
huishoudelijk gebruik correct en volledig aan te sluiten
vooraleer SS2-2 op ON te zetten.
De toepasbare logica en instellingen (voorbeeld [4-03]
standaard)
worden
geactiveerd. Zie
"[4] Werking backup-/boosterverwarming
en uitschakeltemperatuur verwarmen van ruimten" op
pagina 36
voor meer informatie.
(a) Enkel van toepassing voor een tank met ingebouwde elektrische
boosterverwarming (EKHW*).
10.5. Initieel opstarten bij lage buitentemperaturen
Bij de eerste keer opstarten en wanneer de watertemperatuur laag is,
is het belangrijk dat het water geleidelijk wordt opgewarmd. Anders
kan de betonnen vloer barsten door de plotse temperatuur-
verandering. Contacteer de verantwoordelijke aannemer voor de
betonwerken voor meer informatie.
De laagste ingestelde temperatuur van uittredend water kan worden
verlaagd tot op een waarde tussen 15°C en 25°C door de lokale
instelling
[9-01]
(onderste
veranderen. Zie
"10.10. Lokale instellingen" op pagina
INFORMATIE
Indien de temperatuur van het uittredend water tussen
15°C en 25°C ingesteld is, zal enkel de backupverwarming
verwarmen.
INFORMATIE
De
functie
"Droogprogramma
verwarming" biedt de mogelijkheid om automatisch
geleidelijk op te warmen. Zie
dekvloer vloerverwarming" op pagina
E(D/B)(H/L)Q011~016BB
Unit voor lucht-water-warmtepompsysteem
4PW67904-3 – 01.2011
1
2
1
2
volgens
de
aangesloten
limiet
verwarmingsinstelpunt)
33.
voor
dekvloer
"11.5. Droogprogramma voor
53.
10.6. Controles vóór ingebruikname
Controle vóór eerste opstart
3
4
GEVAAR
Schakel alle relevante voedingen uit voordat u aansluitingen
uitvoert.
3
4
Controleer na de installatie van de unit de volgende punten vooraleer
de stroomonderbreker in te schakelen:
1
Montage
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het starten van de unit.
2
Lokale bedrading
Zorg dat de ter plaatse te voorziene bedrading tussen het lokale
stroompaneel en de unit en kleppen (indien van toepassing), de
unit en de kamerthermostaat (indien van toepassing), en de unit
en de tank voor warm water voor huishoudelijk gebruik
uitgevoerd wordt volgens de in hoofdstuk
elektrische bedrading" op pagina 22
volgens de bedradingsschema's en conform de geldende
wetgeving.
3
Zekeringen of beveiligingen
Controleer of het type en de waarde van de zekeringen of de
lokaal gemonteerde beveiligingen overeenstemmen met de
vereisten
specificaties" op pagina
beveiliging is overgeslagen.
tank
4
Stroomonderbreker backupverwarming F1B/F3B
Vergeet niet om de stroomonderbreker van de backup-
verwarming F2B in de schakelkast in te schakelen (F1B/F3B,
afhankelijk
bedradingsschema.
5
Stroomonderbreker F2B boosterverwarming
Vergeet niet de stroomonderbreker F2B van de booster-
verwarming in de schakelkast in te schakelen (geldt alleen voor
units met optionele tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik).
6
Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels correct zijn aangesloten en de
aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
7
Interne bedrading
Controleer of er geen losse aansluitingen of beschadigde
elektrische componenten in de schakelkast zichtbaar zijn.
te
8
Bevestiging
Controleer of de unit correct gemonteerd is om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
9
Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde
onderdelen of platgedrukte leidingen.
10 Koelmiddellek
Controleer de binnenkant van de unit op koelmiddellekken.
Raadpleeg uw plaatselijke dealer als er een koelmiddellek is.
vloer-
11 Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel.
De spanning moet overeenkomen met de spanning op het
identificatieplaatje van de unit.
12 Leidingmaat en leidingisolatie
Zorg dat de juiste leidingmaten zijn geïnstalleerd en dat de
isolatie naar behoren is aangebracht.
13 Afsluiters
Controleer of de afsluiters op de unit (gas en vloeistof) wel
volledig open zijn.
14 Ontluchtingsklep
Zorg ervoor dat de ontluchtingsklep open staat (minstens
2 draaien).
(1) Enkel van toepassing voor een tank met ingebouwde elektrische
boosterverwarming (EKHW*).
beschreven instructies,
vermeld
in
het
hoofdstuk
59. Zorg ervoor dat er geen zekering of
van
het
type
backupverwarming).
"9. Werk aan de
"14. Technische
Zie
het
(1)
Montagehandleiding
32