Installatie
- Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het toe-
stel bevinden.
- De stekker en aansluitkabel van het
toestel mogen niet tegen de achter-
kant van het toestel aan komen, om-
dat deze door trillingen van het toe-
stel beschadigd kunnen raken.
- Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een stopcon-
tact die zich aan de achterkant van
dit koeltoestel bevindt.
Gevaar voor beschadiging door
corrosie.
Bij hoge luchtvochtigheid kan op de
buitenkant van het koeltoestel con-
dens ontstaan. Dit condenswater kan
corrosie veroorzaken op de buiten-
wanden van het toestel.
Plaats het koeltoestel in een droge
en/of een goed geconditioneerde
ruimte met voldoende ventilatie.
Controleer na het plaatsen of de
deuren van het toestel goed sluiten,
of de lucht ongehinderd kan worden
toegevoerd en afgevoerd en of het
koeltoestel op de beschreven wijze is
ingebouwd.
58
Klimaatklasse
Het koeltoestel is gemaakt voor een be-
paalde klimaatklasse (omgevingstem-
peratuurbereik) waar de kamertempera-
tuur niet boven of onder mag liggen. De
klimaatklasse staat aangegeven op het
typeplaatje aan de binnenkant van het
koeltoestel.
Klimaatklasse
SN
N
ST
T
Als de omgevingstemperatuur lager is,
staat de compressor langer stil. Dat kan
hogere temperaturen in het koeltoestel
en dus gevolgschade veroorzaken.
Omgevingstem-
peratuur
+10 tot +32 °C
+16 tot +32 °C
+16 tot +38 °C
+16 tot +43 °C