5 - HYDRAULISCHE AANSLUITING
5.7 - Aansluiting warmtebron
Het dimensioneren en installeren van het bronsysteem is de
verantwoordelijkheid van de installateur en moet worden
uitgevoerd conform de richtlijnen van CARRIER.
De installateur moet alle componenten die nodig zijn voor het
hydraulisch circuit dimensioneren en installeren (bijv.
overstortventiel, expansievat, ontluchtingsventiel, enz.).
LET OP! De maximale drukgrenswaarde en de maximaal
toegestane temperatuur van de warmtepompverdamper, zoals
gespecificeerd in de machinespecificaties (zie bijlage), mogen
nooit worden overschreden. Dit geldt altijd, onafhankelijk of
de warmtepomp in bedrijf is of niet en of het warmteoverdracht-
medium in de verdamper wel of niet stroomt.
Installeer om dit te waarborgen overstortventielen in het
leidingwerk en voer regelmatig onderhoud/service hiervoor uit.
Waarborg dat er geen afsluiters aanwezig zijn in het leidingwerk
tussen warmtepomp en de overstortventielen. De uitblaascapaciteit
van het overstortventiel moet 10% hoger zijn dan de
massadoorstroming voor het systeem om schade aan het systeem
te voorkomen in geval van een breuk in de platenwarmtewisselaar.
Standaard zijn de aansluitingen van de warmtewisselaar
uitgevoerd als G2" schroefdraadkoppeling.
Waarborg dat deze aansluitingen niet worden verwisseld. De
posities van deze aansluitingen (inlaten en uitlaten) zijn te vinden
in afbeelding 4. De aansluitingen moeten zonder mechanische
spanning en met trillingsdempende fittingen worden uitgevoerd.
Vermijd bij de installatie van het leidingwerk overdracht van
contactgeluid.
5.7.1 - Warmtetransportmedium water
Waarborg dat alleen helder water zonder troebelheid wordt
gebruikt. Plaats een wasbaar filter met groot oppervlak met een
mesh van 500 micron. Voor extra bedrijfsbetrouwbaarheid
adviseren wij gebruik van een centrifugaal filter.
Voer een wateranalyse uit voordat het systeem
wordt geïnstalleerd om de specificaties van het
water te bepalen.
■ Het watermonster voor de analyse moet vlak voor het eind van
het continu pompbedrijf worden genomen en direct worden
geanalyseerd, omdat anders foutieve waterwaarden zouden
kunnen worden gebruikt voor de analyse. Wij adviseren het
water jaarlijks te testen.
■ De doorstroomsnelheid in de leidingen mag niet hoger worden
dan 1,0 m/s.
■ Houd voor een betrouwbaar, energiezuinig bedrijf, een
temperatuurverschil van 4 K aan tussen de inlaat en uitlaat van
de verdamper.
■ De minimale gebruiksgrenswaarden voor de warmtebron-
temperatuur zijn +8°C en +42°C.
CARRIER accepteert geen aansprakelijkheid voor de juistheid
van verstrekte analyses of veranderingen van de waterkwaliteit.
12
5.7.2 - Waterkwaliteit
Corrosieve en cokesvormende substanties kunnen roestvorming
en dichtslibben veroorzaken in de verdamper, voedingspomp en
leidingwerk (pompstoring). Houd de waarden in tabel 3 aan.
LET OP:
E e n w a t e r a n a l y s e i s a l t i j d s l e c h t s e e n
momentopname. De waarden kunnen in het
verloop van het jaar aanmerkelijk variëren.
Een beoordeling van de praktijksituatie kan alleen worden gedaan
op basis van verstrekte meetwaarden!
Tabel 3: waterkwaliteit
Platenwarmtewisselaar
El. geleidbaarheid
1.)
[μS/cm]
pH-waarde
1.)
Chloride
1.)
[mg/l]
Sulfaat
1.)
[mg/l]
Kooldioxide
1.)
[mg/l]
(vrij agressief)
Zuurstof
1.)
[mg/l]
Ammonium
1.)
[mg/l]
IJzer met mangaan
2.)
[mg/l]
Mangaan
2.)
[mg/l]
Sulfiet
1.)
[mg/l]
Chloor (vrij)
1.)
[mg/l]
Bijschrift:
+
Materiaal heeft over het algemeen een goede bestendigheid
--
Gebruik wordt afgeraden
0
Roestvorming kan optreden wanneer verschillende factoren 0 zijn
Opmerking:
1.) Wanneer deze grenswaarden niet worden aangehouden,
moet een tussencircuit worden toegepast.
2.) Vanwege de te verwachten verstopping, wordt gebruik
van een water/water-warmtepomp zonder tussencircuit
afgeraden.
Kopergesoldeerd
> 500
--
< 6
0
6 - 8
+
> 8
--
< 10
+
10 - 100
+
100 - 200
0
> 200
--
< 50
+
50 – 100
0
> 100
--
< 5
+
5 – 20
0
> 20
--
< 1
+
1 – 8
0
> 8
--
< 2
+
2 – 20
0
> 20
--
> 0,2
-
> 0,05
-
< 5
+
< 0,5
+