Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Brander Controleren En Reinigen - Rotex GCU compact Series Installatie- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

9
x
Inspectie en onderhoud
Het condensaat is een licht zuur. Het wordt in het
drukloos bereik van de boiler ingeleid. Zo wordt er bij
het normale gebruik van de installatie voor gezorgd dat
de boiler altijd tot aan de overlooprand is gevuld. Een
langdurige neutralisatievulling in het buffervat zorgt
daarvoor, dat altijd pH-neutrale vloeistof uit het buf-
fervat stroomt. Eventuele afzettingen blijven in het
drukloos bereik van het buffervat achter.

9.2.3 Brander controleren en reinigen

EXPLOSIEGEVAAR!
Uitstromend gas is levensgevaarlijk en kan schade-
lijke gevolgen hebben voor de gezondheid. Ook een
zeer geringe vonkvorming kan een zware explosie tot
gevolg hebben.
Uitsluitend door het gas- of elektriciteitsbedrijf
geautoriseerde en geschoolde verwarmingsmon-
teurs mogen werkzaamheden uitvoeren aan
gasvoerende onderdelen.
In de regel werkt de brander zonder slijtage. Mochten er veront-
reinigingen of niet bevredigende verbrandingswaarden worden
vastgesteld, dan moet de brander uitgebouwd (zie hoofdstuk 7.4
"Brander demonteren"), gereinigd en eventueel opnieuw afge-
steld worden (zie hoofdstuk 7.3 "De brander instellen").
Branderkamer reinigen
WAARSCHUWING!
Verbrandingsgevaar door hete oppervlakten.
Alvorens onderhoud en inspectie uit te voeren, de
brander voldoende laten afkoelen.
Draag dus veiligheidshandschoenen.
Brander uitbouwen (zie hoofdstuk 7.4 "Brander demonteren")
Spoelen van de afgasweg met zuiver water (slang in de open
branderkamer).
48
Brander controleren
De inspectie van de brander omvat tevens visuele inspectie van
de staat van brander en metingen van het rookgas.
Voor precieze informatie omtrent het controleren en
instellen van de brander, zie hoofdstuk 7.3 "De brander
instellen".
Voor precieze informatie omtrent montage en demon-
tage van de brander, zie hoofdstuk 7.4 "Brander
demonteren".
Tot de inspectie behoort voorts:
Reinig het branderoppervlak (afblazen met perslucht of
afzuigen).
Visuele controle van de onstekings- en ionisatie-elektroden
op beschadiging en afstand tussen de elektroden
(zie hoofdstuk 7.3.5 "De ontstekings en ioniseringselek-
troden instellen").
Onder de onderhoudswerkzaamheden valt ook het
nagaan of voor de veiligheid belangrijke onderdelen
hun nominale levensduur bereikt hebben:
– Automatische ontsteking: 10 jaar of 250 000 bran-
derstarts,
– Veiligheidsgasregelblok: 10 jaar of 250 000 bran-
derstarts,
– Overdruk-veiligheidsklep: 10 jaar.
Indien nodig defecte onderdelen vervangen.
Brander in branderkamer monteren.
Gasleiding op lekkages controleren.
Verbrandingswaarden controleren:
– Rookgastemperatuur aan de meetpunten van de uitlaat-
pijp. (Streefwaarde < 80°C),
– O
- resp. CO
-gehalte (zie hoofdstuk 7.3.1 "Instelwaar-
2
2
den"),
– CO-gehalte (Streefwaarde < 50 ppm).
Als de verbrandingswaarden niet in het streefbereik lig-
gen, moet de brander, overeenkomstig hoofdstuk 7.3 "De
brander instellen", worden afgesteld.
Wij adviseren om alle gemeten waarden en de uitge-
voerde werkzaamheden met datum en handtekening in
te voeren in het bijgeleverde bedrijfshandboek.
FA ROTEX GCU compact -

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave