Inhoudsopgave
Advertenties
4
x
Montage en installatie
4.2.3 Omgevingslucht afhankelijke modus
Opstellingsvariant 6
De ROTEX GCU compact kan ook afhankelijk van omgevings-
lucht worden aangesloten. Daarbij wordt alleen de binnenste uit-
laatpijp (kunststofaansluiting Ø 60 mm) van de concentrische
lucht-rookgas-aansluiting op de uitlaatpijp aangesloten. Het ap-
paraat zuigt de verbrandingslucht door de ringspleet in de man-
telbuis uit zijn omgeving aan.
Voor de afvoer van rookgas naar de buitenlucht, de schachtdi-
mensionering en de achterwaartse verluchting gelden de voor-
waarden zoals in paragraaf 4.2.2. Er is een ventilatieopening
naar de buitenlucht van minimaal 150 cm
Door resonantie in het rookgassysteem kan in som-
mige gevallen het geluid bij de uitmonding van de uit-
laatpijp worden versterkt. Het geluidsniveau kan door
het gebruik van een geluidsdemper (E8 MSD,
15 45 78 resp. E11 MSD,
worden verminderd.
4.3 Transport en bezorging
WAARSCHUWING!
De ROTEX GCU compact is in ongevulde toestand
topzwaar en kan tijdens het transport omkiepen. Zo
kunnen personen in gevaar worden gebracht en het
apparaat kan beschadigd raken.
De ROTEX GCU compact goed vastzetten,
voorzichtig transporteren, grepen gebruiken.
De ROTEX GCU compact wordt op een pallet geleverd. Alle
transportmiddelen voor de werkvloer, zoals vorkheftruck en
steekwagen zijn geschikt voor het vervoer.
Leveringspakket
– ROTEX GCU compact (voorgemonteerd),
– Pakket met toebehoren (zie afb. 4-8),
– Buitentemperatuursensor (RoCon OT1), voor regeling op
basis van het weer.
– Documentenpakket.
16
Aanbevolen toebehoren:
– Veiligheidsgroep (SGB GCU compact,
Verdere toebehoren, zie ROTEX-prijslijst.
4.4 Gas Combi compacte unit opstellen
4.4.1 Installatieplaats kiezen
De installatieplaats van de ROTEX GCU compact moet aan de
volgende minimumvereisten voldoen.
2
noodzakelijk.
Opsteloppervlakte
– De ondergrond moet vlak en glad zijn en voldoende draag-
– Opstellingsdimensies in acht nemen (zie paragraaf 4.1).
15 45 79) effectief
Opstelruimte
– Bij werking onafhankelijk van omgevingslucht (gebruik van
– Bij voorwaardelijk van omgevingslucht onafhankelijke wer-
– Bij van omgevingslucht onafhankelijke werking en bij van
– Plaatsing in de buitenlucht is slechts beperkt mogelijk. De
– De opstellingsruimte moet blijvend worden beschermd tegen
manometer, veiligheidsventiel, automatische ontluchter, vul-
kraan, aansluitfittingen).
krachtig namelijk 1.050 kg/m², te vermeerderen met een vei-
ligheidstoeslag. Zo nodig een voetstuk installeren.
het concentrische lucht-/rookgassysteem) worden geen bij-
zondere eisen aan de ventilatie van de opstellingsruimte
gesteld.
king en bij van omgevingslucht afhankelijke werking dient in
de opstellingsruimte een ventilatieopening naar de open lucht
2
van tenminste 150 cm
aanwezig te zijn. Wanneer de uitlaat-
pijp door een installatieschacht naar de buitenlucht uitkomt,
moet deze achterwaarts worden belucht (zie paragraaf 4.2.2).
omgevingslucht afhankelijke werking dient de opstellings-
ruimte vrij te zijn van agressieve dampen (bijv. haarspray,
perchloorethyleen, tetrakoolstoffen), grote hoeveelheden stof
en hoge luchtvochtigheid (zoals in keukens of wasruimtes).
boiler mag niet permanent aan direct zonlicht worden
blootgesteld, omdat UV-stralen en weersinvloeden het kunst-
stof aantasten.
vorst.
FA ROTEX GCU compact -
15 70 46) met
Advertenties
Inhoudsopgave
