Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling; Eerste Inbedrijfstelling; Omstandigheden; Controles Voorafgaand Aan De Inbedrijfstelling - Rotex GCU compact Series Installatie- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

5

Inbedrijfstelling

WAARSCHUWING!
Een op ondeskundige wijze in bedrijf gestelde ROTEX
GCU compact kan het leven en de gezondheid in
gevaar brengen en slecht functioneren.
Inbedrijfnemen van de ROTEX GCU compact
alleen door geautoriseerde en geschoolde verwar-
mingstechnici.
LET OP!
Door een ondeskundig in bedrijf gestelde ROTEX
GCU compact kan materiële en milieuschade ont-
staan.
Ter vermijding van corrosie en afzettingen de
voorschriften van VDI 2035 in acht nemen.
Bij vul- en aanvulwater met hoge totale hardheid
(>3 mmol/l - som van de calcium- en magnesium-
concentraties, berekend als calciumcarbonaat)
zijn maatregelen voor het ontzouten, ontharden of
het stabiliseren van de hardheid noodzakelijk.
– Wij adviseren Fernox kalk- en corrosiebescher-
mingsmiddel KSK (
Tijdens de werking van de installatie moet de
waterdruk met regelmatige tussenpozen op de
manometer (groen gebied) worden gecontroleerd.
Eventueel d.m.v. bijvullen aanpassen.
Ondeskundige inbedrijfstelling maakt de door de fabrikant ge-
geven garantie voor het apparaat ongeldig. Neem bij problemen
of vragen contact op met onze technische klantenservice.

5.1 Eerste Inbedrijfstelling

Nadat de ROTEX GCU compact is opgesteld en volledig werd
aangesloten, kan hij door deskundig personeel in bedrijf worden
gesteld.

5.1.1 Omstandigheden

– De ROTEX GCU compact is volledig aangesloten.
– Branderpanelen zijn aangesloten en dicht.
– De verwarmings- en warmwaterinstallatie is gevuld en staat
onder de juiste druk.
– De boiler is tot aan de overloop gevuld.
– De regelkleppen van de verwarmingsinstallatie zijn geopend.

5.1.2 Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling

Alle aansluitingen op lekken controleren.
Alle punten op de bijgevoegde checklijst controleren
(zie paragraaf 5.2 - Vóór de inbedrijfstelling). Het resultaat
van de controle in de checklist vermelden.
Pas als alle punten in de checklijst met Ja kunnen worden
beantwoord, mag de ROTEX GCU compact in bedrijf worden
gesteld.
FA ROTEX GCU compact -
5.1.3 Inbedrijfstelling
1. Gaskraan openen.
2. Netschakelaar inschakelen. Startfase afwachten.
3. CV-installatie m.b.v. de regeling RoCon BF configureren.
4. Eerste automatische kalibratie:
15 60 50).
5. Tweede automatische kalibratie en uitvoering van de
– Zie hoofdstuk 10 bij startproblemen.
– Voor instelling en toelichting zie bijgevoegde handleiding
"Regeling Rocon BF" -> hoofdstuk "Eerste inbedrijfstel-
ling".
– Aangepaste instelwaarden in de bijbehorende tabel in de
gebruiksaanwijzing van de regeling Rocon BF noteren.
Selecteer op de RoCon BF-regeling het programma
[Emissiemeting] -> [Vollast] (zie hoofdstuk 15.2), maar
bevestig nog niet.
– Zorg ervoor dat tijdens de kalibratie de warmte aan het cv-
circuit kan worden afgegeven.
– Zie hoofdstuk 7.3.4 bij branderstartproblemen.
Automatische kalibratie van de GCU compact en aanpas-
sing van de gasklep zijn voltooid.
Kalibratie en aanpassing zijn 2 minuten nadat het bran-
der-pictogram op het display zijn verschenen, voltooid
GCU compact draait met volle last.
Programma [Emissiemeting] afsluiten.
De branderventilator gaat uit.
Schakel na uitschakeling van de branderventilator de
netschakelaar op het bedieningspaneel van de ketel uit.
GCU compact gaat uit.
Wacht 20 seconden en schakel dan weer aan. Startfase
afwachten.
rookgasmeting:
Selecteer op de RoCon BF-regeling het programma
[Emissiemeting] -> [Vollast] (zie hoofdstuk 15.2), maar
bevestig nog niet.
– Zorg ervoor dat tijdens de emissiemeting de warmte aan
het cv-circuit kan worden afgegeven.
– Zie hoofdstuk 7.3.4 bij branderstartproblemen.
Automatische kalibratie van de GCU compact en aanpas-
sing van de gasklep zijn voltooid.
Kalibratie en aanpassing zijn 2 minuten nadat het bran-
der-pictogram op het display zijn verschenen, voltooid
GCU compact draait met volle last.
Branderinstellingen m.b.v. de analysator voor rookgas
controleren en met tab. 5-1 t/m tab. 5-3 vergelijken.
a) Als de O
/CO
-concentraties binnen de toelaatbare
2
2
waarden liggen:
Geen verdere actie nodig.
b) Als de O
/CO
-concentraties buiten de toelaatbare
2
2
waarden liggen:
100% kalibratie uitvoeren en [Drop Io-base] zodanig
instellen dat het instelgebied wordt bereikt (zie hoofdstuk
7.3.4) en herhaal de meting.
Documenteer de meetwaarden op het formulier "Installa-
tierapport" en in de gebruiksaanwijzing.
5
x
Inbedrijfstelling
31

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave