9.4
Menu 2: ketelspecifieke instellingen
Om dit menu op te roepen:
▶ Servicetoets
en ok-toets tegelijkertijd zolang indrukken, tot de
tekstregel Menu 1 aangeeft.
▶ Pijltoets
indrukken, om Menu 2 te kiezen.
▶ ok-toets indrukken, om de keuze te bevestigen.
▶ Servicefunctie kiezen en instellen.
Servicefunctie
2.1A
Maximaal vrijgegeven cv-vermogen
[kW]
2.1b
Maximaal vrijgegeven warmwater-
vermogen [kW]
2.1C
Pompkarakteristiek
2.1E
Pompschakeltype
2.1H
Pompvermogen bij minimaal cv-ver-
mogen
2.1J
Pompvermogen bij maximaal cv-ver-
mogen
2.2C
Ontluchtingsfunctie
2.2J
Tapwatervoorrang
2.3b
Tijdinterval voor het uit- en weer in-
schakelen van de brander
2.3C
Temperatuurinterval voor uit- en
weer inschakelen van de brander.
2.3F
Duur van het warmhouden
Tabel 14 Menu 2
CerapurAcu-Smart
Instellingen/instelbereik
• "Instelling in 3.3d" ... "Instelling in 3.1A"
• "Maximale nom. warmtevermogen"
• "Instelling in 3.3d" ... "Instelling in 3.1b"
• "Maximale nom. warmtevermogen tapwa-
ter"
• 0: pompcapaciteit proportioneel met cv-ver-
mogen ( servicefuncties 2.1H en 2.1J)
• 1: constante druk 150 mbar
• 2: constante druk 200 mbar
• 3: constante druk 250 mbar
• 4: constante druk 300 mbar
• 4: Intelligente cv-pompuitschakeling bij cv-in-
stallaties met weersafhankelijke regelaar. De
cv-pomp wordt alleen indien nodig ingescha-
keld.
• 5: de aanvoertemperatuurregelaar schakelt
de cv-pomp. Bij warmtevraag start de cv-
pomp met de brander.
• 10 ... 100 %
• 10 ... 100 %
• 0: uitgeschakeld
• 1: eenmalig ingeschakeld
• 2: continu ingeschakeld
• 0: ingeschakeld
• 1: uitgeschakeld
• 3 ... 10 ... 45 minuten
• 0 ... 6 ... 30 Kelvin
• 1 ... 30 minuten
Instellingen in het servicemenu | 29
De basisinstellingen zijn in de volgende tabel geaccen-
tueerd weergegeven.
Opmerking/beperking
Bij aardgasketels:
▶ Gasdebiet meten.
▶ Meetresultaten vergelijken met de insteltabel-
len ( pagina 51).
▶ Afwijkingen corrigeren.
Bij aardgasketels:
▶ Gasdebiet meten.
▶ Meetresultaten vergelijken met de insteltabel-
len ( pagina 51).
▶ Afwijkingen corrigeren.
▶ Lage pompkarakteristiek instellen, om zo veel
mogelijk energie te besparen en eventueel
stromingsgeluid gering te houden.
(pompkarakteristieken pagina 50)
Bij aansluiting van een verwarmingsregeling
wordt het pompschakeltype automatisch inge-
steld.
Alleen bij pompkarakteristiek 0 beschikbaar (
servicefunctie 2.1C).
Alleen bij pompkarakteristiek 0 beschikbaar (
servicefunctie 2.1C).
Na onderhoudswerkzaamheden kan de ontluch-
tingsfunctie worden ingeschakeld.
Zolang de ontluchtingsfunctie actief is, knippert
het symbool
.
Bij tapwatervoorrang wordt eerst de boiler tot de
ingestelde temperatuur verwarmd. Daarna gaat
de ketel in cv-bedrijf.
Zonder tapwatervoorrang schakelt de ketel bij
warmtevraag door de boiler iedere tien minuten
om tussen cv-bedrijf en boilerbedrijf.
Minimale wachttijd tussen uit- en weer inschake-
len van de brander.
Bij aansluiting van een verwarmingsregeling met
2-draads BUS optimaliseert de verwarmingsrege-
ling deze instelling.
Verschil tussen actuele aanvoertemperatuur en
gewenste aanvoertemperatuur tot inschakelen
van de brander.
Bij aansluiting van een verwarmingsregeling met
2-draads BUS optimaliseert de verwarmingsrege-
ling deze instelling.
Het cv-bedrijf blijft na een tapwatervoorziening
gedurende deze tijd geblokkeerd.
6 720 802 078 (2020/03)