22 | In bedrijf nemen
5.3.4
Condensafvoerpomp aansluiten
Bij storing van de condensaatafvoerpomp wordt het cv- en tapwaterbe-
drijf onderbroken.
OPMERKING: Serieschakeling!
▶ Wanneer meerdere externe veiligheidsinrichtingen
zoals bijv. TB 1 en condensaatpomp worden aange-
sloten, dan moeten deze in serie worden gescha-
keld.
▶ Brug op de met dit symbool gemarkeerde aansl-
uitklemmen verwijderen.
▶ Contact voor branderuitschakeling aansluiten.
Op de cv-ketel mag alleen het contact voor de brander-
uitschakeling aangesloten worden.
▶ 230-V-AC-aansluiting van de condensaatpomp ex-
tern uitvoeren.
5.3.5
Buitentemperatuursensor aansluiten
De buitentemperatuursensor van de weersafhankelijke regeling wordt
op de cv-ketel aangesloten.
▶ Buitentemperatuursensor op de met dit symbool
gemarkeerde aansluitklemmen aansluiten.
5.3.6
Externe aanvoertemperatuursensor (bijv. evenwichtsfles)
aansluiten
▶ Externe aanvoertemperatuursensor op de met
dit symbool gemarkeerde aansluitklemmen aan-
sluiten .
5.3.7
Circulatiepomp of externe cv-pomp (230 V, max. 100 W)
aansluiten
De sanitaire circulatiepomp kan door de verwarmingsregeling of de He-
atronic worden aangestuurd.
▶ Sanitaire circulatiepomp op de met dit symbool ge-
markeerde aansluitklemmen aansluiten.
▶ Servicefunctie 2.5E instellen (-> pagina 29)
▶ Bij regeling door de Heatronic servicefuncties 2.CL
en 2.CE overeenkomstig instellen.
De externe cv-pomp wordt door de verwarmingsregelaar gestuurd.
Pompschakeltypen zijn niet mogelijk.
▶ CV-pomp op de met dit symbool gemarkeerde aansluitklemmen aan-
sluiten.
▶ Servicefunctie 2.5E instellen (-> pagina 29)
5.3.8
Module monteren en aansluiten
Modules (bijv. zonne-, klep-, mengklepmodule) moeten extern worden
gemonteerd. De communicatie met de Heatronic/verwarmingsregeling
wordt met een 2-draads BUS aangesloten.
▶ Communicatiekabel op de met dit symbool ge-
markeerde aansluitklemmen aansluiten.
Wanneer een extra voedingsspanning nodig is:
▶ 230 V-kabel op de met dit symbool gemarkeer-
de aansluitklemmen aansluiten.
6 720 802 078 (2020/03)
5.4
Netkabel vervangen
Wanneer de ingebouwde netkabel moet worden vervangen, de volgende
kabeltypen gebruiken:
• In veiligheidszone 1 en 2 ( afb. 19):
– NYM-I 3 × 1,5 mm
• Buiten de veiligheidszone 1 en 2:
– HO5VV-F 3 × 0,75 mm
– HO5VV-F 3 × 1,0 mm
▶ Nieuwe netkabel op de met dit symbool gemarkeer-
de aansluitklemmen aansluiten.
▶ Aansluitkabel zodanig aansluiten, dat de afscher-
ming langer is dan de andere aders.
6
In bedrijf nemen
6.1
Overzicht van de aansluitingen
1
2
Afb. 24 Aansluitingen
[1]
CV-aanvoerkraan (montageplaat)
[2]
Warmwater
[3]
Gaskraan gesloten (montageplaat)
[4]
Koudwaterkraan (montageplaat)
[5]
CV-retourkraan (montageplaat)
[6]
Slang van veiligheidsklep (warmwatercircuit)
[7]
Slang van veiligheidsklep (cv-circuit)
[8]
Condenswaterslang
[9]
Trechtersifon (toebehoren)
[10] Automatische ontluchter
EMS
EMS
2
2
of
2
10
3
4
5
6
9
7 7
8
6 720 802 078-02.1O
CerapurAcu-Smart