6 Ingebruikname
ciëntie. Het verwarmingscomfort blijft verder gegarandeerd,
maar de energiebesparingen worden gereduceerd.
VWL 55/2
VWL 85/2
Minimum-
380 l/h
380 l/h
debiet
Maximaal
860 l/h
1.400 l/h
debiet
U kunt het debiet direct aan de thermostaat aflezen. Af-
hankelijk van vloeistoftype in het CV-circuit kan het op het
display van de thermostaat weergegeven debiet verhoogd
zijn.
Voorbeeld: als u een 30% propyleenglycolmengsel gebruikt
en de vloeistoftemperatuur 5 °C bedraagt, dan moet u van
de weergegeven waarde op het display 400 l/h aftrekken.
▶
Zie voor de verschillende verhoogde waarden van het
debiet afhankelijk van het vloeistoftype de volgende ta-
bellen.
–
Geldt voor: VWL 55/2 A 230 V,
VWL 85/2 A 230 V,
VWL 115/2 A 230 V,
VWL 115/2 A 400 V
Verhoging van het debiet
(l/h)
Water
Alcohol 60 %
Propyleenglycol
30 %
Vloeistof-
Propyleenglycol
type
50 %
ethyleenglycol
30 %
ethyleenglycol
50 %
–
Geldt voor: VWL 155/2 A 230 V,
VWL 155/2 A 400 V,
Verhoging van het debiet
(l/h)
Water
Alcohol 60 %
Propyleenglycol
30 %
Vloeistof-
Propyleenglycol
type
50 %
ethyleenglycol
30 %
ethyleenglycol
50 %
Aanwijzing
Onvoldoende ontluchting kan tot afwijkingen in de
doorstroming leiden.
▶
Als u het minimumdebiet niet kunt bereiken, installeer
dan een extra pomp.
28
VWL 115/2
VWL 155/2
540 l/h
1.200 l/h
1.900 l/h
2.590 l/h
Tempe-
Tempe-
Tempe-
ratuur
ratuur
ratuur
5 °C
15 °C
25 °C
0
0
0
0
0
0
400
240
120
650
500
400
120
0
0
400
140
50
Tempe-
Tempe-
Tempe-
ratuur
ratuur
ratuur
5 °C
15 °C
25 °C
0
0
0
0
0
0
600
440
280
1050
740
580
520
350
300
880
680
540
▶
Als u het aanbevolen debiet niet kunt bereiken, pas dan
de druk van het CV-circuit aan de thermostaat aan en
gebruik, indien nodig, een overstroomklep (pos. 50).
6.12.3 Aanpassing aan de CV-installatie
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
het product gestart.
Als u de CV-installatie al gevuld en de installatieassistent
beëindigd hebt, maar u wilt de belangrijkste parameters nog
eens instellen, dan kunt u ook het menupunt Configuratie
oproepen.
Menu → Installateurniveau → Configuratie
6.12.3.1 Instelparameters van de warmtepomp
Voor de individuele instelling van de warmtepomp kunt u in
het menu Configuratie bepaalde parameters aanpassen.
Menu → Installateurniveau → Configuratie
Bijkomende instelgegevens vindt u in de bijlage.
Instelparameters van de warmtepomp (→ Pagina 36)
6.13
Zijmantel monteren
▶
Monteer de zijmantel.
6.14
Gebruiker instrueren
1.
Leg de systeemwerking aan de gebruiker uit.
2.
Wijs vooral op de veiligheidsvoorschriften die hij in acht
moet nemen.
3.
Informeer de gebruiker over de noodzaak van een re-
gelmatig onderhoud (onderhoudscontract).
4.
Leg de gebruiker uit hoe hij de waterhoeveelheid/de
vuldruk van het systeem kan controleren.
Installatiehandleiding aroTHERM 0020186581_02
C
B
C