10.3
Vervangen van de wateroliekoeler
Aanwijzing bij de wateroliekoeler in acht nemen.
•
Langzaam sluiten van de toevoerkleppen (de zijde met de hogere druk het eerst).
•
Olietoevoerinstallatie buiten bedrijf stellen.
•
Koeler tot op ongeveer 40 °C laten afkoelen.
•
Koeler drukloos maken.
─ Hiertoe de schroefverbindingen voorzichtig losdraaien.
•
Olie uit de koeler en leidingen aftappen.
•
Water uit de koeler en leidingen aftappen.
•
Koeler demonteren.
•
Nieuwe of gerepareerde koeler inbouwen.
•
Klep op de uitgangspijp openen.
•
Olietoevoerinstallatie in bedrijf stellen.
•
Koeler ontluchten.
─ Hiertoe de schroefverbinding losdraaien en wachten tot het bedrijfsmedium eruitkomt.
•
Zodra het bedrijfsmedium eruitkomt de schroefverbinding weer stevig aandraaien.
10.4
Reinigen of vervangen van de oliefilter
De beschrijvingen voor het reinigen en/of vervangen van de filter vindt u in de aanwijzing bij de
filter.
10.5
Slangleidingen controleren
Ook bij deskundige opslag en toelaatbare belasting zijn slangleidingen aan een natuurlijke veroudering
onderworpen. Daardoor is de gebruiksduur ervan beperkt.
De gebruiksduur van de slangleidingen mag 6 jaar, gerekend van de opgedrukte
productiedatum, niet overschrijden.
Rekening houdend met de gebruiksvoorwaarden kan met behulp van beschikbare controle en
ervaringswaarden de gebruiksduur worden bepaald.
De exploitant van de installatie dient ervoor zorg te dragen, dat slangleidingen in passende
tijdsbestekken worden vervangen, ook als er geen veiligheidsrelevante gebreken aan de
slangleiding te zien zijn.
Slangleidingen dienen vóór de eerste ingebruikneming van de installatie en daarna minstens
eenmaal per jaar door een deskundige op arbeidsveiligheid te worden gecontroleerd.
Worden bij een controle gebreken geconstateerd, dienen deze onmiddellijk te worden
verholpen of moeten geschikte maatregelen worden getroffen.
BA 9733 nl 02/2013
28 / 31