De olietoevoerinstallatie dient tegen vallende voorwerpen te worden beschermd.
Bij het monteren van de olietoevoerinstallatie aan apparaten of installaties is de
fabrikant van de apparaten of installaties verplicht, de in deze aanwijzing
voorkomende
gebruiksaanwijzing op te nemen.
•
Verwijderde beschermingsvoorzieningen moeten voor de inbedrijfstelling weer worden aangebracht.
•
Op de olietoevoerinstallatie aangebrachte opmerkingen zoals het typeplaatje, of een pijl met
draairichting moeten in acht worden genomen. Er mag geen verf of vuil op zitten. Ontbrekende borden
moeten worden vervangen.
•
De in verband met montage of demontagewerkzaamheden onbruikbaar geworden bouten moeten
door nieuwe van dezelfde sterkteklas en uitvoering worden vervangen.
•
Reserveonderdelen moeten van Siemens worden betrokken (zie hoofdstuk 11, "Onderdelenvoorraad,
klantenservice").
3.2
Milieubescherming
•
Aanwezig verpakkingsmateriaal volgens de voorschriften afvoeren of in het recyclingcircuit
terugbrengen.
•
Tijdens het verversen van de olie moet de oude olie in geschikte vaten worden opgevangen. Ontstane
plassen olie moeten onmiddellijk met oliebindmiddel worden verwijderd.
•
Conserveringsmiddelen moeten gescheiden van de oude olie worden bewaard.
•
Oude olie, conserveringsmiddelen, oliebindmiddelen en in olie gedrenkte schoonmaakdoeken
moeten volgens de betreffende milieuvoorschriften worden afgevoerd.
•
Afvoer van de olietoevoerinstallatie na beëindiging van de gebruiksduur:
─ Bedrijfsolie, conserveringsmiddel en/of koelvloeistof restloos uit de olietoevoerinstallatie aftappen
en volgens de voorschriften afvoeren.
─ Componenten van de olietoevoerinstallatie en/of aanbouwcomponenten moeten conform de
geldende nationale voorschriften, eventueel gescheiden, worden afgevoerd of in het
recyclingcircuit worden teruggebracht.
3.3
Bijzondere vorm van gevaar en persoonlijke beschermingsmiddelen
Naargelang de gebruiksomstandigheden kunnen de transmissie en de olietoevoerinstallatie
extreme oppervlaktetemperaturen hebben.
Bij hete oppervlakken (> 55 °C) bestaat gevaar voor verbranding.
Bij koude oppervlakken (< 0 °C) bestaat gevaar voor schade door koude
(pijn, gevoelloosheid, bevriezingen).
Bij het olie verversen bestaat gevaar voor brandwonden door het ontwijken van hete
olie.
Kleine vreemde materialen zoals zand of stof kunnen in de afdekplaten van de
draaiende delen binnendringen en door hen worden teruggeslingerd.
Gevaar voor oogletsel.
Naast de eventueel algemeen voorgeschreven persoonlijke beschermingsmiddelen
(veiligheidsschoenen, werkkleding, helm enz.) moeten tijdens de omgang met de
olietoevoerinstallatie
veiligheidsbril worden gedragen!
De olietoevoerinstallatie voldoet niet aan de eisen gesteld in Richtlijn 94/9/EG en mag
daarom in het gebied van toepassing van deze richtlijn niet in explosiegevaarlijke
bereiken worden gebruikt.
Voorzichtig, er bestaat levensgevaar.
Indien de olietoevoerinstallatie buiten het gebied van toepassing van Richtlijn 94/9/EG
in explosiegevaarlijke bereiken moet worden gebruikt, dienen in ieder geval de in het
betreffende land geldende specifieke beschermingsvoorschriften met betrekking tot
bescherming tegen explosies in acht te worden genomen.
voorschriften,
opmerkingen
geschikte
veiligheidshandschoenen
BA 9733 nl 02/2013
10 / 31
en
beschrijvingen
ook
en
een
in
zijn
geschikte