Storingen
Filter vuil
(opvallende of veel filterresten).
Olieverbuik te hoog.
9.2.1
Mogelijke fouten bij de montage van de olietoevoerinstallatie
─ Belangrijke informatie betreffend de beschrijving van de aandrijving en van de omgeving wordt niet
doorgegeven.
─ Gegevens over het vermogen te hoog.
─ Koelwater niet aanwezig of koelwater vuil.
─ Geen rekening gehouden met chemisch agressieve omgeving.
─ De omgevingstemperatuur is ontoelaatbaar.
─ Er worden onderdelen met transport of andere schaden gemonteerd.
─ Los meegeleverde delen worden verwisseld.
─ Voorgeschreven aanhaalmomenten worden niet in acht genomen.
─ Gebruiksomstandigheden worden op ontoelaatbare wijze veranderd.
9.2.2
Mogelijke fouten bij het onderhoud
─ Onderhoudsbeurten worden niet in acht genomen.
─ Lekkage in de omgeving van de olietoevoerinstallatie wordt niet herkend, zodat chemisch agressieve
middelen de olietoevoerinstallatie beschadigen.
Oorzaken
Filter vuil.
Pijpleidingen vuil
(ijzerslag, lasresten).
Olie vuil.
Slijpsel uit defekte pomp.
Slijpsel uit transmissie.
Lekkage aan pijpleidingen,
aansluitingen, armaturen of
transmissie.
Asuitgangen aan de transmissie zijn
niet dicht.
Oliewaterkoeler lek.
Filter lek.
BA 9733 nl 02/2013
26 / 31
Verhelpen
Filter reinigen of vervangen.
Pijpleidingen reinigen.
Olie verversen.
Pomp repareren of vervangen.
Zie aparte gebruiksaanwijzing.
Transmissie (lagers, vertandingen,
instelling) controleren en fouten
corrigeren.
Bouten aandraaien.
Opnieuw afdichten.
Afdichtringen vervangen.
Wateroliekoeler afdichten of
wateroliekoeler vervangen.
Zie aparte gebruiksaanwijzing.
Filter afdichten.