GEBRUIK VAN DE ELEKTROMOTOR
Om de elektromotor met het voetpedaal te bedienen, moet het pedaal gesynchroniseerd worden met de
ontvanger van de elektromotor. Zie Het draadloze voetpedaal activeren in de paragraaf Informatie over
installatie van het product, bedrading en de accu in deze handleiding.
f
e
HET BEDIENINGSPEDAAL IN- OF UITSCHAKELEN
Druk de ankerknop in en houd ingedrukt. Eén korte pieptoon van het voetpedaal geeft aan dat het voetpedaal
is ingeschakeld; twee korte pieptonen geven aan dat het voetpedaal is uitgeschakeld.
RICHTINGSREGELING
Duw de achterkant van het pedaal met de voet omlaag om naar rechts te sturen en met de hiel omlaag om
naar links te sturen. Laat om het sturen te stoppen het pedaal terugkeren in zijn middelste arreteerstand
zonder de hiel of teen van het pedaal in te drukken. Om de motor in achterwaartse richting te laten werken,
blijft u het pedaal ingedrukt houden in een van beide richtingen totdat de kop in de gewenste vaarrichting
wijst. Het beschikbare stuurbereik stelt de bestuurder in staat om de elektromotor meer dan 360° in een van
beide richtingen te sturen.
nld
a
d
a -
teen omlaag – bocht naar rechts
b -
schroef even aan/uit
c -
schroef constant aan/uit
d -
hiel omlaag – bocht naar links
e -
ankerknop – modellen met GPS; te‐
vens bedieningspedaal aan/uit
b
f -
toerentalregelaar
c
51747
25