Opnemen
Opname-instellingen
Diverse opname-instellingen zijn beschikbaar,
zodat u de opname kunt aanpassen aan
verschillende opnameomstandigheden.
2
[Opnameniveau]
(☞ Blz. 54)
[Opnamemodus]
(☞ Blz. 55)
[Zoommicrofoon]
(☞ Blz. 55)
[Low cut-filter]
(☞ Blz. 56)
[Microfoonkeuze]
(☞ Blz. 56)
[VCVA]
(☞ Blz. 57)
[V-Sync. opname]
(☞ Blz. 58)
[Timeropname]
(☞ Blz. 80)
[Scène opnemen]
(☞ Blz. 29)
NL
28
Stelt het opnameniveau in.
Stelt de geluidskwaliteit van
de opname in.
Stelt de richtingsgevoeligheid
van de ingebouwde
stereomicrofoon in.
Vermindert zoemend geluid van
bijvoorbeeld airco's of projectors.
Selecteert of de ingebouwde
centrale microfoon moet worden
in- of uitgeschakeld.
Stelt het triggerniveau voor
stemgestuurde opname (VCVA) in.
Stelt het triggerniveau voor
opname met stemsynchronisatie in.
Stelt de inhoud zoals datum en tijd
in om een opname te plannen.
Gebruikt om één van meerdere
vooraf geregistreerde sjablonen
van opname-instellingen te
selecteren. Als deze optie
geselecteerd is, gaat elke
sjabloon in één bewerking
naar diverse instellingen
die afgestemd zijn op een
bepaalde opnamelocatie of
-omstandigheid.
Meeluisteren tijdens opname
U kunt de opname volgen terwijl u deze
maakt door ze te beluisteren via de
hoofdtelefoon die aangesloten is op de
oortelefoonaansluiting van de voicerecorder
). Gebruik de knop + of – om het
(
meeluistervolume aan te passen.
• De oortelefoon is optioneel.
Sluit de oortelefoon aan op
1
de oortelefoonaansluiting
van de voicerecorder (
• Door het volume te wijzigen wordt
het opnameniveau niet beïnvloed.
OPMERKING
• Om onaangenaam hard geluid
te vermijden, dient u het volume
in te stellen op [00] voordat u de
hoofdtelefoon aansluit.
• Om rondzingen te vermijden, mag u
de hoofdtelefoon tijdens de opname
niet te dicht bij de microfoon houden.
).
Naar aansluiting
voor oortelefoon