Hoogte steunwielen instellen
De opraaptrommel zo instellen, dat de tanden van de
opraaptrommel 50 mm (2 in.) boven de grond zijn.
Om de afstand tussen de tanden en de grond te vergroten,
verwijdert u borgpen (A) en stelt u het steunwiel (B) lager
af langs de rij met gaten. Plaats borgpen (A) terug en
vergrendel deze met de veerpen (C).
Om de afstand tussen de tanden en de grond te
verkleinen, verwijdert u borgpen (A) en stelt u het
steunwiel (B) hoger af langs de rij met gaten. Plaats
borgpen (A) terug en vergrendel deze met de veerpen (C).
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat de waarde op schaal
(D) aan beide zijden hetzelfde is.
Zich er altijd van overtuigen, dat de bodemafstand van de
opraper aan beide kanten gelijk is.
BELANGRIJK: Controleer of de opraaptrommelhoogte
niet wordt veranderd door de onderste aanslag
op de veldhakselaar.
A—Grendelpen
B—Steunwiel
WAARSCHUWING: Voorkom dat handen of
vingers verbrijzeld kunnen raken. Ga uiterst
voorzichtig te werk bij het instellen van de
hoogte van de steunwielen.
Opraper bedienen
C—Veerpen
D—Schaal
45-8
KM00321,000029B -18-05FEB14-1/2
KM00321,000029B -18-05FEB14-2/2
030520
PN=46