Vlotteraanpassing rolaandrukeenheid
Als de rolaandrukeenheid zich in de werkstand bevindt,
pas dan de vlottermodus aan als volgt:
1. Stel eerst de aanslag (A) in de sleufgaten in zodat de
stop (B) ongeveer 5 mm boven de buis (C) zweeft.
2. Als de sleufgaten van de aanslag (A) niet toereikend
zijn voor afstelling, kan de klep (D) aan de achterzijde
worden afgesteld via een rij gaten (E):
•
Stel de klep (D) hoger in om de ruimte tussen de
stop (B) en buis (C) te verkleinen.
•
Stel de klep (D) lager in om de ruimte tussen de stop
(B) en buis (C) te vergroten.
3. Controleer de vlotterhoogte van de rolaandrukeenheid
en doe indien nodig nauwkeurigere afstellingen.
A—Aanslag
B—Stop
C—Buis
Opraper bedienen
D—Ventiel
E—Openingen
45-7
KM00321,0000A04 -18-14FEB20-1/1
030520
PN=45