Kratervulling (Crater fill)
- Startniveau kratervulling (Crater fill
start level)
- Tijd kratervulling (Crater fill time)
- Eindniveau kratervulling (Crater fill
end level)
Stroom
Puls/DPulse lasparameters
De hier vermelde parameters zijn beschikbaar voor aanpassing naast de MIG- en 1-MIG-lasparameters.
Parameter
Pulsstroom %
DPulse-verhouding
DPulsfrequentie
DPuls-niveau 1: Draadaanvoersnelheid
DPuls-niveau 1: Fijnafstemming
DPuls-niveau 1: Dynamiek
© Kemppi
AAN/UIT (ON/OFF)
10 ... 150 %, Auto, stap 1
Standaard = 100
0.0 ... 10,0 s, Auto, stap 0,1
Standaard = 1,0 sec
10 ... 150 %, Auto, stap 1
Standaard = 30
15 ... 350 A, stappen van 1
Standaard = 50 A
Parameterwaarde
-10 ... +15%, stap 1
10 ... 90%, stap 1
0.4 ... 8.0 Hz, automatisch, stap 0.1
0.50 ... 25 m/min, stap 0,05 of 0,1
-10 ... +10, stap 1
-10.0 ... +10,.0, stap 0.2
Standaard = 0
48
Gebruiksaanwijzing - NL
Wanneer met hoog vermogen wordt
gelast, ontstaat meestal een krater aan
het einde van de las. De kratervulling-
functie verlaagt het lasvermogen/de
draadaanvoersnelheid aan het einde van
de lastaak, zodat de krater kan worden
gevuld met een lager vermogensniveau.
Bij het 1-MIG-proces worden het start-
niveau, de tijdsduur en het eindniveau
van de kratervulling vooraf ingesteld
door de gebruiker.
Lasstroomaanpassing alleen met WisePe-
netration+.
Omschrijving
De fijnafstemming van de pulsstroom ten
opzichte van de stroom met puls- en
DPulse-lasprocessen.
Hiermee stelt u het percentage van de
dubbele pulstijd in, d.w.z. hoe lang de
dubbele puls op het eerste pulsniveau is.
Het tweede pulsniveau wordt bepaald in
relatie tot de eerste niveau-instelling.
Hiermee wordt de dubbele puls-
frequentie aangepast. Hoe lang het duurt
van de start van het 1e niveau tot het
einde van het 2e niveau.
Eerste dubbele pulsniveau draad-
aanvoersnelheid (en mini-
mum/maximum waarden voor
draadaanvoersnelheid).
Wanneer de draadaanvoersnelheid min-
der is dan 5 m/min, is de verstellingstap
0,05 en wanneer de draad-
aanvoersnelheid 5 m/min is of meer, is de
verstellingstap 0,1.
Fijnafstemming voor de lasspanning.
Regelt het kortsluitgedrag van de boog.
Hoe lager de waarde, des te zachter de
boog is en hoe hoger de waarde, des te
ruwer de boog is.
Master M 358
1921980 / 2320