Spanning
Dynamiek
Kratervulling (Crater fill)
- Tijd kratervulling (Crater fill time)
- Draadaanvoersnelheid kratervulling
- Spanning kratervulling
Nastroom (Post current)
Eindstap draadaanvoer (Eindstap DA)
Nagas
© Kemppi
Min/Max = Volgens specificaties van las-
apparatuur, stap 0.1
-10.0 ... +10,.0, stap 0.2
Standaard = 0
AAN/UIT (ON/OFF)
0.1 ... 10,0 s, Auto, stap 0,1
Standaard = 1,0 sec
0.70 ... 25.0 m/min, Auto, stap 0,05 of 0,1
Standaard = 5 m/min
8 ... 45 V, Auto, stap 0,1 V
Standaard = 18 V
-30 ... +30
UIT/AAN
Standaard = UIT
0.0 ... 9,9 s, Auto, stap 0,1
0,0 = UIT
46
Gebruiksaanwijzing - NL
Aanpassing van de lasspanning en de
minimum- en maximumlimieten voor de
aanpassing van de lasspanning.
Deze parameters zijn alleen beschikbaar
voor instellingen bij MIG lassen. In 1-MIG
wordt de spanning bepaald door het las-
programma.
Regelt het kortsluitgedrag van de
boog. Hoe lager de waarde, des te
zachter de boog is en hoe hoger de
waarde, des te ruwer de boog is.
(Niet beschikbaar bij MAX Cool en
MAX Speed.)
Wanneer met hoog vermogen wordt
gelast, ontstaat meestal een krater aan
het einde van de las. De kratervulling-
functie verlaagt het lasvermogen/de
draadaanvoersnelheid aan het einde van
de lastaak, zodat de krater kan worden
gevuld met een lager vermogensniveau.
Bij het MIG-proces worden de kra-
tervullingsduur, draadaanvoersnelheid
en spanning vooraf ingesteld door de
gebruiker.
Wanneer de draadaanvoersnelheid min-
der is dan 5 m/min, is de verstellingstap
0,05 en wanneer de draad-
aanvoersnelheid 5 m/min is of meer, is de
verstellingstap 0,1.
Zie de 1-MIG-parametertabel voor
het 1-MIG-proces.
De instelling Nastroom is van invloed op
de draadlengte aan het einde van de las
om bijvoorbeeld te voorkomen dat de
draad te dicht bij het smeltbad stopt.
Daardoor wordt ook de optimale draad-
lengte bereikt voor het starten van de vol-
gende las.
De eindstapfunctie van de draad-
aanvoerunit voorkomt dat het toe-
voegmateriaal blijft plakken aan het
draadmondstuk, wanneer het lassen ein-
digt.
Lasfunctie waarmee het beschermgas
blijft te stromen, nadat de boog is
gedoofd. Dit zorgt ervoor dat het hete
metaal na het doven van de boog niet in
aanraking komt met lucht, zodat de las
en de elektrode worden beschermd.
Gebruikt voor alle metalen. Vooral roest-
vast staal en titanium vereisen langere
nagastijden.
Master M 358
1921980 / 2320