HET APPARAAT AAN- EN UITZETTEN
Het hangt van het model of uw
apparaat knopsymbolen,
indicatielampjes of lampjes heeft:
•
Het indicatielampje gaat aan
wanneer de oven opwarmt.
•
Het lampje gaat aan als het
apparaat in werking is.
•
Het symbool geeft aan of de knop
de kookzones, de ovenfuncties of
de temperatuur bedient.
OVENFUNCTIES
Ovenfunctie
Uit-stand
Binnenverlichting
Magnetron
Multi hetelucht
Pizza hetelucht
Boven-/onder-
warmte
Onderwarmte
Ontdooien
Grill
Grill intens
Circulatiegrill
8
1. Zet de functieknop van de oven op een
ovenfunctie. Hiermee wordt het apparaat
automatisch geactiveerd met de
standaardinstellingen.
2. Draai de knop voor de temperatuur /
magnetronvermogen om de temperatuur in te
stellen.
3. Draai, om het apparaat uit te schakelen, de
functieknop van de oven op de uitstand.
Het apparaat staat uit.
Het lampje activeren zonder een bereidingsfunctie.
Creëert de warmte direct in het eten. Gebruik de magnetron
voor het verwarmen van kant-en-klare maaltijden en drankjes,
het ontdooien van vlees of fruit en het bereiden van groenten
en vis.
Om op 2 ovenniveaus te bakken of om voedsel te drogen.Stel
de temperatuur 20 - 40 °C lager in dan voor Boven-/onder-
warmte.
Om gerechten op één niveau te bakken met intensief bruinen
en een krokantere korst. Stel de temperatuur 20 - 40 °C lager
in dan voor boven-/onderwarmte.
Voor het bakken en braden op 1 ovenniveau.
Voor het bakken van taarten met een knapperige bodem en
het inmaken van voedsel.
Deze functie kan gebruikt worden om bevroren voedsel te
ontdooien zoals groente en fruit. De ontdooitijd hangt af van
de hoeveelheid en dikte van het voedsel.
Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren.
Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveelheden en
voor het maken van toast.
Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte met
botten op 1 niveau. Ook om te gratineren en te bruinen.
Toepassing