9 - SCHAKELAAR VERLICHTING, CLAXON EN KNIPPERLICHTEN
Deze schakelaar bedient het visuele en geluidssignaalstelsel.
• A - Lichten zijn uit, knipperlichten werken niet.
• B - Knipperlichten rechts werken.
• C - Knipperlichten links werken.
• D - De stadslichten en de achterlichten staan aan.
• E - De dimlichten en de achterlichten staan aan.
• F - De grote lichten en de achterlichten staan aan.
• G - Knipperen met groot licht.
De claxon treedt in werking als men op het uiteinde van de schakelaar drukt.
OPMERKING: De standen D - E - F - G kunnen worden ingesteld zonder dat het contact
is aangezet.
10 - SCHAKELAAR RUITENWISSERS VOOR EN ACHTER
RUITENWISSER VOOR
• A - De ruitenwisser voor staat stil.
• B - De ruitenwisser voor werkt op lage snelheid.
• C - De ruitenwisser voor werkt op hoge snelheid.
• D - De ruitenwisser werkt door te drukken.
RUITENWISSER ACHTER
• F - De ruitenwisser achter staat stil.
• G - De ruitenwisser achter is in werking.
• H - De ruitenwisser achter door te drukken (niet gebruikt).
OPMERKING: deze functies kunnen alleen worden uitgevoerd met het contact aan.
11 - SELECTIE BESTURING
A - GROENE CONTROLELAMPJES WIELUITLIJNING
Alvorens één van de drie besturingsmodi te selecteren, de 4 wielen richten ten opzichte van de as van de heftruck.
Nooit tijdens het rijden van besturingsmodus veranderen.
Deze groene controlelampjes gaan branden om aan te geven dat de wielen uitgelijnd
zijn ten opzichte van de as van de heftruck. Controlelampje A1 voor de voorwielen
en controlelampje A2 voor de achterwielen.
B - SELECTIEHENDEL BESTURING
• B1 - Wielen voor bekrachtigd (rijden in verkeer).
• B2 - Wielen voor en achter bekrachtigd in tegengestelde richting (korte draaicirkel).
• B3 - Wielen voor en achter bekrachtigd in dezelfde richting (zijdelingse
verplaatsing).
BEDIENING VAN WIELUITLIJNING
Controleer de uitlijning van de voor- en achterwielen telkens wanneer de heftruck wordt gestart.
Controleer de wieluitlijning regelmatig tijdens het gebruik van de heftruck.
De wielen moeten op één lijn staan en de heftruck moet op de openbare
weg in de stand 'Wielen voor bekrachtigd' staan.
Een groen controlelampje op het dashboard gaat branden wanneer de wielen in lijn staan.
- De 'korte draaicirkel' selecteren (positie B2).
- Draai het stuur en lijn de achterwielen uit totdat het controlelampje A2 gaat branden.
- Selecteer het 'wegverkeer' (positie B1).
- Draai het stuur en lijn de voorwielen uit totdat het controlelampje A1 gaat branden.
C - SCHAKELAAR WIELUITLIJNING
Met deze schakelaar kan men het gebruik van de inrichting voor het richten van de wielen uit zetten. Als het lampje brandt
wil dat zeggen dat de inrichting in werking is.
- Schakel tijdens het rijden op de weg het gebruik van de inrichting voor het richten van de wielen uit.
t
t
BELANGRIJK
t
t
BELANGRIJK
Raadpleeg uw dealer voor verdere vragen.
2 - 46
www.duma-rent.com
F
E
G
B
A
D
G
C
A
G
E
G
D
A
A
F
D
B
B
D
C
C
A
A1
A2
C
B
B3
B1
B2