Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

 
Handleiding 
LX 8000
(Inclusief het LX 8000D tweede zitplaats instrument) 
Variometer en GPS‐ Navigatie system 
Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3 
 
 
 
 
 
 
Versie 2.3 
 
 
 
 

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Glider LX 8000

  • Pagina 1       Handleiding    LX 8000         (Inclusief het LX 8000D tweede zitplaats instrument)  Variometer en GPS‐ Navigatie system    Versie 2.3      Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  1 ...
  • Pagina 2: Colofon

        Deze handleiding is gebaseerd op het gebruik van de Engels taal in de LX 8000. In het set-up menu kunt u via “Languages” onder andere ook de Nederlandse taal selecteren. Als bijlage bij deze handleiding treft u de vertaling aan van de gebruikte Engelse termen.
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

        Inhoudsopgave  COLOFON ..........................2   DISCLAIMER: ..........................2   1 Algemene beschrijving van de LX 8000................... 8   1.1 de LX 8000 in een oogopslag.................... 8   1.1.1 Eigenschappen van de Digital Unit................8   1.1.2 Eigenschappen van de Vario Unit ................9   1.1.3 Verbindingsmiddelen ....................9   1.1.4 Opties ........................9   1.1.4.1 Interne opties ......................9   1.1.4.2 Externe opties ...................... 10   1.1.4.3 Simulator ......................
  • Pagina 4 3.1.5.7 Beheren van vluchten ..................25   3.1.5.8 Flight Declaration ....................25   3.1.5.9 Formatteren van de SD‐kaart................25   3.1.6.1 Terrain and Map....................26   3.1.6.2 Airspace ........................ 27   3.1.6.3 Waypoints and Airports ..................27   3.1.6.4 Glider and Track ....................28   3.1.6.5 Optimization......................29   3.1.6.6 Task........................29   3.1.6.7 Flarm........................30   3.1.7 Sound*........................30   3.1.7.1 Audio* ........................30  ...
  • Pagina 5   3.1.12.3 Flarm*......................... 41   3.1.12.4 Compass* ......................42   3.1.12.5 Rear seat device ....................42   3.1.12.6 NMEA output*....................43   3.1.12.7 Engine noise* ..................... 43   3.1.13 Polar and Glider*....................43   3.1.14 Profiles and Pilots....................44   3.1.15 Language ....................... 46   3.1.16 Password ....................... 46   3.2 Info mode ........................47   3.2.1 GPS status........................ 47  ...
  • Pagina 6     3.5.3 Derde navigatiepagina .................... 51   3.5.4 Vierde navigatiepagina.................... 52   3.5.5 Drukknop acties....................... 52   3.5.5.1 Selecteer een vliegveld ..................53   3.5.5.2 MacCready, Ballast en Bugs instellingen.............. 54   3.5.5.3 Map instellingen....................55   3.5.5.4 Wind ........................56   3.5.5.5 Airspace ........................ 57   3.5.5.6 Mark ........................58   3.5.5.7 Flarm........................58   3.5.5.8 Rotate FAI Area ....................59  ...
  • Pagina 7     4.1.5.1 Assigned Area Task (AAT)..................72   4.2 Een opdracht vliegen...................... 74   4.2.1 Starten van een opdracht..................74   4.2.2 Herstarten van een opdracht .................. 75   4.2.3 Ronden van een keerpunt..................75   4.2.4 Ronden van een Assigned Area................76   4.2.5 Verschuiven van een punt binnen een assigned area ..........76   4.2.6 Finishen van een opdracht ..................77   4.3 Procedure na de landing ....................77  5 ADS‐B uitbreiding  5.1 Installatie  6 Vertaling Engels‐Nederlands             ...
  • Pagina 8: Algemene Beschrijving Van De Lx 8000

            1 Algemene beschrijving van de LX 8000  1.1 de LX 8000 in een oogopslag  Het instrument bevat twee onderdelen, de LX 8000 digital unit en the LX 8000 vario unit. De  LX 8000 digital unit bevat een geïntegreerde 16‐kanaals GPS ontvanger en een zeer helder  kleuren scherm met 320 x 240 pixels. Een geïntegreerde SD‐kaart of USB verbinding wordt  gebruikt voor gebruikersvriendelijke data‐uitwisseling. De LX 8000 is uitgerust met een  ingebouwde vluchtrecorder welke aan alle laatste eisen van de IGC voldoet. Optioneel is het  ingebouwde FLARM anti‐botsingssysteem.   De 57 mm diameter LX 8000 vario unit is een modern ontworpen vario‐systeem met zijn  eigen microprocessor. Dit instrument communiceert met de LX 8000 digital unit over de  RS485‐verbinding. Optioneel is het mogelijk om extra LX digitale vario aanwijzingen en een  uitgebreid assortiment aan andere instrumenten toe te voegen door gebruik te maken van  de RS485‐verbinding.    1.1.1 Eigenschappen van de Digital Unit  Extreem helder 3.5" (8,9 cm) kleuren beeldscherm, leesbaar in alle zonlicht condities  met automatisch aanpassende achtergrondverlichting gebruikmakend van een licht‐ sensor.  Het Linux besturingssysteem zorgt voor een snel en stabiel systeem.  6 druk knoppen en 4 draaiknoppen worden gebruikt voor de invoer welke  overeenkomen met de bekende LX‐bediening. Optioneel is het mogelijk een  afstandsbediening te plaatsen op de stuurknuppel voor meer comfort.   Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  8 ...
  • Pagina 9: Eigenschappen Van De Vario Unit

        Standaard zijn de wereldwijde terreinkaarten, luchtruimbestanden en vliegvelden  geladen in het instrument.  Onbeperkt aantal keerpunten.  Onbeperkt aantal opdrachten (Assigned Area opdrachten worden ook ondersteund).  Uitgebreide vlucht en opdracht statistieken.  Weergave van de dichtstbijzijnde vliegvelden en buitenlandingsvelden.  Onbeperkt aantal piloten of profielen.  Geïntegreerde vluchtrecorder welke aan de hoogste eisen van de IGC voldoet.  Real‐time vluchtoptimalisatie volgens FAI en OLC regels.  Vluchten worden opgeslagen in IGC‐formaat en zijn uit te lezen via de geïntegreerde  SD‐kaartlezer.  Vluchtrecorder met geïntegreerde druk‐sensor gebaseerd op 1013 hPa voor hoogte‐ registratie, motorloop‐registratie, geheugen om meer dan 1000 uur aan vluchtduur  op te slaan.  Geïntegreerd FLARM antibotsing‐systeem (optioneel) met grafische, geluid en stem  (optioneel) presentatie.  1.1.2 Eigenschappen van de Vario Unit   Vario met geluidssignaal en diverse, door de vlieger in te stellen waardes; b.v: netto  verticale snelheid, relatieve (super netto) verticale snelheid en gemiddelde  stijgsnelheid.  Smart vario.  Snelheidsaanduiding (Speed Command, SC).  Finalglide berekening.  TE compensatie kan aangepast worden (TE buis of elektronische compensatie).  1.1.3 Verbindingsmiddelen  De RS232 verbinding voor NMEA uitgave voor verbinding met andere apparaten.  SD‐kaart.  USB‐slot voor data overdracht met gebruik van een USB‐stick.  IGC‐poort voor verbinding en voeding van een Colibri of LX20. Deze pin setting komt  overeen met de IGC‐standaard.  1.1.4 Opties  1.1.4.1 Interne opties  Een Flarm kan ingebouwd worden in de LX 8000 digital unit. Alle benodigde verbindingen  zijn beschikbaar aan de achterkant van het instrument (extern Flarm display, Flarm  antenne), welke dezelfde functionaliteit zal hebben als een origineel Flarm‐systeem. Het is  belangrijk om aan te geven dat het gehele systeem maar één GPS ontvanger gebruikt en  daardoor een lager energieverbruik heeft. Een 2 kleurig, extern Flarm LED‐display is  meegeleverd bij aankoop, uitbreiding met een 2  scherm voor de 2  zitplaats is mogelijk. ...
  • Pagina 10: Externe Opties

        1.1.4.2 Externe opties  Door gebruik te maken van een RS485‐verbinding is het mogelijk om eenvoudig het  standaard systeem uit te breiden met verschillende plug & play opties. De LX 8000 kan  eenvoudig uitgebreid worden door gebruik te maken van een RS485‐splitter.   De volgende opties kunnen verbonden worden met het RS485‐systeem van de LX 8000:  Tweede zitplaats systeem (LX 8000D): Dit systeem krijgt alle data en energie van het  hoofdinstrument. Communicatie kan alleen door een RS485‐verbinding.  Afstandsbediening: Een ergonomische, leren stick met 8 drukknoppen om de LX 8000  volledig te kunnen bedienen. Ook is het mogelijk om de PTT knop van de radio en de  SC/Vario switch op de stick te bedienen.  Elektronisch kompas.  Tweede LCD indicator.  Voice module, voor gesproken berichten en waarschuwingen.  1.1.4.3 Simulator  Data van de Condor PC vlucht simulator (www.condorsoaring.com) kunnen ontvangen  worden via de RS232‐poort, nadat het juiste password is ingegeven (zie hoofdstuk 3.1.16).  Deze mogelijkheid is erg geschikt voor piloten die de LX 8000 beter willen leren kennen,  bijvoorbeeld na een winter stop. Doordat hoogte‐informatie wordt verzonden naar het  instrument is het mogelijk om echte finalglide‐training uit te voeren.  1.1.5 Technische gegevens  Gelijkstroom benodigd: 10‐16V  Energieverbruik bij 12V:  o 290mA – minimale helderheid zonder audio en opties.  o 300mA – minimale helderheid zonder audio en opties, met Flarm.  o 380mA – maximale helderheid zonder audio en opties.  o 390mA – maximale helderheid zonder audio en opties, met Flarm.  o 70mA – extra voor de LX 8000 vario unit.  Uitsnede benodigd voor de LX 8000 digital unit is 93,5 x 81,5mm; grootste dimensies  van het instrument incl. connectors: 98 x 88 x 115mm.  Een standaard 57mm (2¼”) gat is benodigd voor de LX 8000 vario unit. Lengte:  120mm incl. connectors.  1.1.6 Gewicht  LX 8000 digital unit: 580g  LX 8000 vario unit: 300g ...
  • Pagina 11: Systeem Beschrijving

          2 Systeem beschrijving  2.1 Draai­ en drukknoppen  De LX 8000 digital unit beschikt over de volgende bedieningsmogelijkheden: Vier draaiknoppen Zes drukknoppen SD‐kaart lezer VOLUME selectie  AAN/ UIT knop MODE selectie  SD‐KAART lezer  OMGEVINGS  LICHT sensor  ZOOM selectie PAGINA selectie De LX 8000 vario unit is alleen aflees instrument zonder bediening vanaf dit  onderdeel. Weergave kan aangepast worden via de LX 8000 digital unit.  2.1.1 Drukknoppen  Alle knoppen hebben een dynamische functie; druk eenmaal op een willekeurige knop en de  LX 8000 zal alle functies aangeven met behulp van labels op het display nabij de knoppen  zonder iets uit te voeren. Niet alle knoppen hoeven een functie te hebben op elke pagina. In  sommige gevallen zal er een actie uitgevoerd worden als een knop lang ingedrukt is.  2.1.1.1 Aan/uit­knop  De aan/uit‐knop is de drukknop linksboven met het AAN/UIT‐symbool direct links van de  knop. De knop heeft verschillende functies, maar primair wordt het gebruikt voor het aan‐  en uitschakelen van de LX 8000.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  11 ...
  • Pagina 12: Draaiknoppen

        2.1.2 Draaiknoppen  De LX 8000 heeft vier draaiknoppen. Elke knop, met uitzondering van de zoom‐knop, heeft  een bepaalde functie. Met de draaiknop linksboven kan het volume worden geregeld. De  draaiknop rechtsboven fungeert als mode‐selector. De draaiknop rechtsonder is voor  omhoog/omlaag scrollen voor het selecteren van de juiste subpagina, submenu en  aanpassings‐menu’s. De draaiknop linksonder is de zoom‐knop welke multifunctioneel is.  Hoofdfunctie is het in‐ en uitzoomen in de grafische pagina’s, maar de knop kan ook gebruikt  worden tijdens het aanpassen; het is mogelijk om de cursor terug te plaatsen door te  draaien aan deze knop. Deze functie is alleen mogelijk als het ‘aanpassen’ actief is, wat  weergegeven wordt door de knipperende cursor.  2.2 Aanzetten van het instrument  Indien de aan/uit‐knop korte tijd ingedrukt wordt zal de LX 8000 opstarten. Een paar  seconden later zal het welkom scherm weergegeven worden op de LX 8000 digital unit. Het  eerste scherm zal de versie van de Linux boot loader weergeven gevolgd door de versie van  de software.            Het opstarten duurt normaal ongeveer 30 seconden, maar indien de firmware vervangen  wordt kan het langer duren. Het laatste opstartscherm geeft informatie weer betreffende de  LX 8000 firmware en het IGC‐serienummer.            Als het opstarten afgerond is, is het mogelijk om het juiste profiel te selecteren.         Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  12 ...
  • Pagina 13: Invoer Van De Gebruiker

        2.3 Invoer van de gebruiker  De LX 8000 gebruikersinterface bevat veel dialogen met verschillende manieren van data‐ invoer. Ze zijn ontwikkeld om het invoeren van namen, parameters etc., zo gemakkelijk  mogelijk te maken. De dialogen kunnen zo worden samengevat:  • Tekst invoer • Beperkte tekst aanpassen • Waardes invoeren d.m.v. draaien • Selecteren • Aanvink‐boxen • Kleur‐selectie • Lijndikte‐selectie Om de functie te verplaatsen van de ene bediening naar de andere is het noodzakelijk de  draaiknop rechts onder te draaien:  • Met de klok mee voor het selecteren de volgende knop • Tegen de klok in voor het selecteren van de vorige knop.  Druk de op SELECT (normaal de druk knop rechtsonder) om de bediening te selecteren.  2.3.1 Bediening van het aanpassen van tekst  De tekst invoer wordt gebruikt om een alfanumerieke reeks van karakters in te voeren; de  afbeelding hier onder geeft de typische opties weer tijdens het invoeren van tekst. Gebruik  makend van de draaiknop rechtsonder kan de waarde geselecteerd worden van de huidige  cursorpositie.                   ...
  • Pagina 14: Beperkte Tekst Invoer

        2.3.2 Beperkte tekst invoer  De beperkte tekst invoer werkt hetzelfde als de normale tekst invoer, alleen zijn maar  beperkte karakters te selecteren op beperkte posities. Deze optie wordt gebruikt voor het  invoeren van coördinaten en wachtwoorden.                    .3.3 Waardes invoeren d.m.v. draaien  De draaiknoppen kunnen worden gebruikt vo or het invoeren numerieke waardes. De  draaiknop rechtsonder wordt gebruikt voor het verhogen/verlagen van de geselecteer de  waarde. De draaiknop linksonder zal de waarde verhogen/verlagen in grotere stappen.                    .3.4 Selecteren  e selectie‐boxen worden gebruikt om een waarde uit een voorgedefinieerde lijst te  selecteren. Gebruik  de draaiknop rechtsonder om door de lijst te scrollen.  2.3.4 Aanvink­boxen en aanvink­boxen lijst  Een aanvink‐box schakelt een specifieke parameter aan of uit. Druk op SELECT om aan of uit  te vinken. Indien een optie is aangeschakeld zal er  een vink worden weergegeven, indien de  box leeg is zal de optie dus niet aan staan.     ...
  • Pagina 15: Kleur Selectie

        2.3.6 Kleur selectie  Kleuren en opvullingen worden geselecteerd via de kleur keuze mogelijkheid. Door de  draaiknop rechtsonder te draaien veranderd de kleur.                  oor te draaien aan de draaiknop rechtsonder verandert de transparantheid. Dit is  elangrijk voor de kleuropvulling die gebruikt wordt voor luchtruimgebieden, keerpunt‐ sectoren en het FAI‐gebied. Als een kleuropvulling geselecteerd staat op niet‐transparant  (0%) is het niet mogelijk de onderliggende kaart of andere gebieden te zien. Als een  waarde  van 100% geselecteerd is zal alleen de buitenste grens getekend worden.  2.3.7 Letterstijl selectie  Door gebruik te maken van de letterstijl selectie mogelijkheid is het mogel ijk een lettertype  en stijl te selecteren voor een bepaald item.                      oor te draaien aan de  draaiknop rechtsonder verandert de stijl van  het lettertype. Grafisch  ordt de stijl ook in deze  box weergegeven. Door te draaien aan de  draaiknop linksonder zal  e letterkleur worden  veranderd. ...
  • Pagina 16: Werkwijze

          Methode1:  Druk op de knop waarbij op het label OFF staat. Een bevestiging zal worde weergegeven dat  et instrument uitschakelt.    Methode 2:  Druk op de AAN/UIT‐knop  gedurende ongeveer 4 seconden.  Wederom zal worden bevestigd  dat het instrument zal uitschakel en. Als dit bericht getoond  wordt moet de knop los gelaten  worden.                  ethode 3:  dien de AAN/UIT‐knop voor meer dan 8 seconden ingedrukt wordt zal de LX 8000  nvoorwaardelijk uitgeschakeld worden. Deze manier is alleen aan te bevelen indien het  systeem vast  loopt en het niet mogelijk is om uit te schakelen op manier 1 of 2.    Indien de AAN/UIT‐knop te lang ingehouden wordt bij manier 2 zal de LX 8000  uitschakelen op manier 3. Dit is normaal niet gewenst.    Indien  et uitschakelen tijdens de vlucht gebeurt zal er om bevestiging gevraagd worde n  zodat  et uitschakelen niet per ongeluk zal gaan.    Het is belangrijk dat de LX 8000 software‐matig uitgeschakeld wordt.  Uitschakelen   van het instrument door de voeding ervan  af te halen kan het Linux ...
  • Pagina 17: Setup­mode

        de structuur van de  LX 8000 weer.                              Airport ‐mode, navigatie en selecteren van vliegvelden Waypoint ‐mode, navigatie, selectie en aanpassen van keerpunten Task‐ mode, navigatie, selectie en aapassen van opdrachten Statistics‐mode, geeft statistieken weer voor de huidige  vlucht, of logboek Setup‐mode, configureren van de LX 8000 Info‐mode, geeft de GPS status, (QNH) hoogte, flight level, zo nsopkomst/ondergang,  positie bericht t.o.v. selecteerbaar punt of grafische weergave van satelliete Near‐mode, geeft alle, dichtstbijzijnde, land bare punten weer in een lijst  De navigatie‐ en statistieken‐modes hebben extra pagina’s welke weergegeven kunnen   worden door te draaien aan de draaiknop rechtsonder. De drie navigatie‐modes kunnen   worden geselecteerd door de draaiknop rechtsboven.  Het is mogelijk om de navigatieschermen volledig naar eigen wens aan te passen   door gebruik te maken van het programma LX Styler. Dit programma kan worden ...
  • Pagina 18: Qnh And Res

        In het setup‐mode is het mogelijk om de LX 8000 te configureren. Met behulp van de  draaiknop rechtsonder kunt u het juiste item selecteren. Druk op SELECT om het betre ffende  menu in te gaan. Een submenu zal nu openen.                e setup‐mode  is iets anders voor het  achterste  zitplaats instrument, dit  omdat niet alle  opties van toepassing zijn voor het tweede instrument. Opties welke alleen in het  hoofdinstrument in te stellen zijn, zijn te herkennen aan de asterisk (*).  3.1.1 QNH and RES  Selecteer d.m.v. de dr aaiknop dit item en druk vervolgens op SELECT om dit item aan te  passen.                .1.1.1 QNH*  oor gebruik te maken van deze instelling is het mogelijk de luchtdrukverandering welke is  opgetreden ged urende de vlucht te corrigeren. Indien de QNH verandert zal de aangegeven  hoogte ook foutief zijn hetgeen de finalglide‐berekening zal beïnvloeden.   3.1.1.2 Safety altitude  De instelling van veiligheidshoogte geeft een extra marge op de finalglide‐berekening.  Hier  stelt men de gewenste aa nkomsthoogte boven het vliegveld in. ...
  • Pagina 19: Flight Recorder

        • Avg. Speed & Vario gebruikt de gemiddelde grondsnelheid over de laatste  5 minuten  voor het berekenen van de te vliegen snelheid en de statistie ken voor de  klimsnelheid.  • Avg. Speed & MC gebruikt de gemiddelde grondsnelheid over de laatste 5  minuten  voor het berek enen van de afstand in combinatie met de MC. Alle vier methodes van berekening van de ETA en ETE houden rekening met de actuele  hoogte, wind en veiligheidshoogte.    Geadviseerde methodes vo or wedstrijdvliegers zijn: Avg. Speed & Vario of Avg.  peed & MC.    3.1.1.5  tart soaring*  Start van  eefvliegen is het tijdstip waarop het zweefvliegtuig begint met zweefvliegen;  ontkoppelt van de sleep of  motor uitschakelt. Deze tijd wordt gebruikt bij de optimalisatie.  3.1.2 Flight recorder  De LX 8000 heeft een ingebouwde, volledig IGC (subcommissie van de FAI) ‐goedgekeurde  vluchtrecorder welke be veiligde vluchtgegevens opslaat welke geaccepteerd worden door  de FAI tot en met wereldrecords.                tel de log interval en de naam  van de vlieger in. Het gewicht  van de vlieger is van belang ...
  • Pagina 20: Vario Parameters

                    dien er een nieuwe vlieger  wordt ingevoerd zal de volgende  vraag verschijnen: “Do you  want to create new profile with this pilot?”. Beantwoord deze vraag met YES indien u snel   een nieuw profiel wilt creëren (zie hoofdstuk 3.1.12).  3.1.3 Vario Parameters*  Deze optie wordt gebruikt o m de volgende parameters in te stellen:  Filter vario needle stelt de tijdsconstante van de vario naald in. Dit ka n ingesteld worden  tussen de 0.1 en 5s met stappen van 1.0 of 0.1. Standaardinstelling is 1.5s.  Filter vario audio stelt de tijdsconstante van het vario geluid in. Dit kan inge steld worden  tussen de 0.1 en 5s met stappen van 1.0 of 0.1. Standaardinstelling is 1.5s.  Vario range stelt de schaal van de vario in (2.5 m/s, 5 m/s of 10 m/s). Stand aard waarde is 5  m/s.  SC de mping stelt de range van geen geluidszone in de Speed Command‐mode in. Standaard  waarde is 1 m/s.  Integrator consta nte stelt de integrator periode van de gemiddelde vario in seconden.  Standaard waarde is 20s.  Auto SC geeft de criteria a an wanneer het instrument automatisch naar Speed Command  over moet schakelen.   • UIT: Instrument  zal niet automatisch schakelen tussen vario en speed commandt.  • GPS: Indien de GPS ontdekt dat het vliegtuig gaat cirkelen  zal het instrument na  ongeveer 10s overschakelen naar vario. Rechtuit vliegen zal het instrument doen ...
  • Pagina 21: Display

        3.1.4 Display  Het beeldscherm‐menu beheert de instellingen van de achtergrondverlichting. De  omgevingslicht sensor detecteert de hoeveelheid licht en past daar automatisch de  achtergrondverlichting op aan van het scherm.                Indien de optie  Automatic brightness aan staat zal het instrument automatisch de  hoeveelheid achtergrondverlichting aanpassen aan de huidige licht situatie. Minimum en  maximum Brightness stellen de limieten in. Door de tijden van het helder of donkerder  worden in te stellen kan de snelheid worden aangepast waarmee de achtergrondverlichting  aangepast moet worden. Indien een handmatige instelling is gewenst voor de helderheid  moet automatic brightness uit gevinkt worden en kan het manueel ingesteld worden.    Het is aanbevolen om automatische helderheid altijd aan te zetten. Het reduceren  van de achtergrondverlichting betekent een energiebesparing.  3.1.5 Fil es and Transfer  Het menu Bestanden en overdracht wordt gebruikt om keerpunten, luchtruim en vliegveld  databases in te voeren.                .1.5.1 Uploaden van Luchtruim en Keerpunten  Databases kunnen via de SD‐kaart of de USB‐stick word en overgebracht naar de LX 8000.  Selecteer het juiste soort bestand en druk vervolgens op SELECT.         ...
  • Pagina 22: Uploaden Van Luchtruim En Vliegveld Database

          Vervolgens  dient de bron te worden geselecteerd waarna alle beschikbare bestanden zullen  worden weergegeven. Door op COPY te drukken wordt het geselecteerde bestand  overgebracht naar de LX 8000. De LX 8000 accepteert de volgende bestandsformaten:  • Keerpunten bestanden: SeeYou CUP bestanden, LX navigation DA4 bestanden,  Cambridge/ Winpilot DAT bestanden. Bestanden worden omgevormd naar CUP  bestanden wat de normale manier van intern opslaan is. Er is geen limiet aan de  hoeveelheid keerpunten of naamlengte.  • Luchtruim bestanden: Alle CUB en OpenAir bestanden worden geaccepteerd.  3.1.5.2 Uploaden van de Luchtruim en Vliegveld Database  LX Nav verspreid een gratis database met vliegvelden en luchtruim van de gehele wereld.  Deze database wordt regelmatig onderhouden door LX Nav. De laatste versie kan gevonden  worden op www.lxnav.com. De database heeft een .asapt extensie. Door dit bestand naar de  SD‐kaart of USB‐stick te kopiëren en deze vervolgens in de LX 8000 in te voeren kan via  Update Databases database in het instrument worden vervangen. Indien er meerdere .asapt  bestanden gevonden worden kan het juiste bestand geselecteerd worden in een menu.              De voortgang van de update zal worden weergegeven in een scherm tijdens het updaten.  3.1.5.3 Luchtruim beheren  Selecteer het Airspace‐menu en een lijst met beschikbare luchtruim databases zal worden  weergegeven. De standaard databases zullen als eerste worden getoond en vervolgens  worden de gebruikersbestanden weergegeven.                     ...
  • Pagina 23: Aanpassen Van Keerpunten

        voor de naam van het bestand staat is het bestand actief en zal het weergegeven worden en  gebruikt worden voor afstandsberekening. Om een luchtruimbestand te verwijderen dient  na het selecteren van het betreffende bestand op de DELETE knop te worden gedrukt, dit  moet worden bevestigd. Ook is het mogelijk om een luchtruimbestand aan te passen. In dit  geval moet op de EDIT knop worden gedrukt waarna een lijst met alle gebieden te zien zal  zijn welke in de database opgeslagen zijn. Gebruik de draaiknop rechtsonder om door de lijst  te scrollen. Door gebruik te maken van de zoom‐knop kan er per pagina gescrold worden.                Door op VIEW te drukken is het mogelijk van weergave te wisselen.  Door op STATUS te drukken is het mogelijk om voor een gebied de naderingswaarschuwing  uit te zetten. Verschillende opties zijn mogelijk: • Always: Waarschuwingen staan altijd uit. • Today: Waarschuwingen staan alleen voor vandaag uit. • Off hh:mm: Waarschuwingen staan uit voor 10 minuten. • Indien er geen vermelding gegeven is staan de waarschuwingen aan.                 Druk op EDIT om een geselecteerde zone te modificeren. Luchtruimtype/ klasse, en  hoogtebegrenzingen kunnen aangepast worden.  3.1.5.4 Aanpassen van Keerpunten  Kies het Waypoints and Task‐menu en druk op SELECT. Een lijst met beschikbare  keerpuntenbestanden zal worden weergegeven.   ...
  • Pagina 24: Beheren Van Vliegvelden

        Meerdere bestanden kunnen worden geselecteerd. De aangevinkte bestanden zullen  worden weergegeven in de grafische pagina’s en meegenomen worden in de “dichtbij”  berekeningen indien het een vliegveld of buitenlandingsveld betreft. Echter, er kan maar één  bestand actief zijn! Dit bestand wordt gebruikt voor het maken van opdrachten.  Druk op de ACTIVE knop om een bestand als actief te markeren.  Druk op de DELETE knop om een bestand van de LX 8000 te verwijderen.  Druk op de SAVE knop om keerpunten op de SD‐kaart of USB‐stick op te slaan. Een nieuw  venster zal vervolgens worden geopend waarin naam en doel kan worden geselecteerd.                     Indien de comptabiliteit modus aangevinkt is zal het bestand op worden geslagen in DA4  formaat, wat gebruikt wordt in andere LX apparaten (LX20, Colibri, LX5000 en LX7000/7).  3.1.5.5 Beheren van Vliegvelden  Selecteer Airports en druk op SELECT. Een lijst met beschikbare vliegveld bestanden zal  worden weergegeven. Enkel de vliegvelden welke in de verstrekte database staan zullen  worden weergegeven. Indien er een fout zit in de database wordt u verzocht contact met  ons op te nemen. Als u extra vliegvelden wilt toevoegen is dit mogelijk door een normaal  keerpuntenbestand in de LX 8000 te zetten.  3.1.5.6 Beheren van Vliegvelden door gebruik te maken van LXe  Met LXe versie 3.4 of hoger is het mogelijk om vliegveld eigenschappen aan te passen. Een  nieuwe ontwikkeling voor de LX 8000 is dat elk vliegveld een beschrijving kan hebben van  maximaal 250 karakters. Een gemodificeerde database kan worden geëxporteerd naar de LX  8000 als .asapt bestand en kan op normale wijze worden geïmporteerd (zie hoofdstuk  3.1.5.2). Een bestand wat aangepast is zal worden gemerkt als: “user modified”, met versie  nummer van de database en datum van export door middel van LXe.               ...
  • Pagina 25: Beheren Van Vluchten

        3.1.5.7 Beheren van vluchten  Selecteer Flights en druk op de SELECT knop. Een lijst met alle opgeslagen vluchten zal nu  worden weergegeven. Het is mogelijk om meer dan 1000 uur aan vluchten op te slaan.                      Indien een SD‐kaart of USB‐stick is ingevoerd in de LX 8000 is het mogelijk om vluchten te  kopiëren door te drukken op de bijbehorende knop. Vluchten kunnen worden verwijderd  door op DELETE te drukken.  3.1.5.8 Flight Declaration  De vluchtdeclaratie is samengesteld uit de vlieger informatie en de gedeclareerde opdracht.  Door gebruik te maken van deze functie is het mogelijk om een vluchtdeclaratie op te slaan  of te laden uit een bestand. Vluchtdeclaratie zal worden opgeslagen naar de LX Navigation  HDR file.                  Op het scherm zal de informatie van de vlieger, vliegtuig en opdracht worden weergegeven.  Druk op SAVE om de declaratie op SD‐kaart of USB‐stick op te slaan. Druk op LOAD om een  declaratie te laden.    Niet alle data zullen uit de HDR file geladen worden. Vliegtuig type en klasse moeten  worden veranderd in het Polar and Type‐menu (hoofdstuk 3.1.13). Ook finalglide  berekeningen zijn gekoppeld aan deze settings.  De HDR file slaat geen informatie op over de observatie zones en keerpunt hoogte.  Observatie zones zullen naar de standaard worden gezet, de keerpunt hoogte wordt  berekend door het digitale hoogte model dat opgeslagen is in de LX 8000. ...
  • Pagina 26: Terrain And Map

          3.1.6 Graphics  In dit menu is het mogelijk om de weergave van de kaart in de navigatie menu’s in te stellen.                   3.1.6.1 Terrain and Map  De LX 8000 beschikt over een terrein database voor de hele wereld. Deze database beschikt  over informatie over: water, wegen, spoorlijnen, grote steden en een digitaal hoogte model.  Deze database komt origineel van de vrij beschikbare VMAP0 database waardoor het kan  zijn dat sommige informatie niet geheel correct is. De database kan niet aangepast worden.              Vink Show map aan om de kaart te laten zien op de navigatie pagina’s. Label zoom stelt de  schaal in tot wanneer de namen van steden zichtbaar zijn. 100km betekent dat de gehele  breedte van het scherm 100km is. De gebruiker kan ook de grootte, lettertype en kleur  aanpassen in het Fontstyle and color item. Gebruik de draaiknop linksonder om de kleur en  de draaiknop rechtsonder om de stijl aan te passen. Terrein kan ook worden weergegeven in  drie verschillende kwaliteiten. De LX 8000 is geoptimaliseerd om te werken met een hoge  kwaliteit terreinweergave. Indien Off is geselecteerd zal geen terrein worden weergegeven;  alleen water, (spoor‐) wegen en steden zullen getoond worden. De achtergrondkleur is  ingesteld in het item: Background. De standaard is zwart. Terrain color scheme kan  ingesteld worden in de volgende opties:  • Mountain is de standaard instelling met kleuren van groen naar wit tot 2000m • Flatland is de instelling waar kleuren veranderen tot 1000m • Low contrast is hetzelfde als het bergen schema, alleen zijn kleuren minder intensief •...
  • Pagina 27: Airspace

        3.1.6.2 Airspace  In dit menu is het mogelijk de weergave van het luchtruim aan te passen. Selecteer Show  airspace om de weergave van luchtruim aan te zetten in de navigatie pagina’s.                     In het onderdeel Type kan per luchtruimklasse apart de weergave aangepast worden.  Selecteer eerst een type luchtruim uit de lijst. Vervolgens is met de optie Zoom het mogelijk  om in te stellen tot welke schaal het bepaalde luchtruim zichtbaar blijft. Door Color te  selecteren is de kleur van het luchtruim in te stellen. Draai de knop linksonder om de  transparantheid te veranderen; 100% betekent compleet doorzichtbaar, het luchtruim zal  alleen omlijnd worden; 0% betekent compleet gevuld (niet aan te raden). Indien Show  inactive zones aangevinkt staat zal er geen naderingswaarschuwing gegeven worden, maar  het luchtruim zal wel worden weergegeven. Door Show only airspace below aan te zetten  zal al het luchtruim boven de ingestelde hoogte uitgezet worden. Voorbeeld: indien de  voorspelde basishoogte 1500m zal zijn kan dit ingesteld worden op 1600m zodat het scherm  beter af te lezen zal zijn. Druk op DEFAULT om de instellingen terug te zetten naar  standaard.  3.1.6.3 Waypoints and Airports  De weergave van keerpunten en vliegvelden kan worden aangepast in dit menu. Vink Show  waypoints aan om de weergave van keerpunten en vliegvelden in te schakelen op de  navigatie pagina’s.                     De Max. visible instelling stelt in hoe lang labels van keerpunten en detail symbolen worden  weergegeven. Indien een maximum nummer ingesteld is wat lager is dan het aantal weer te ...
  • Pagina 28: Glider And Track

    • Name: keerpuntnaam zal worden weergegeven. Naam lengte bepaalt het aantal  karakters  • Code: ICAO code zal worden weergegeven  • Elevation: geeft de elevatie van het punt  • Arrival altitude: geeft de aankomst hoogte  met de huidige MacCready,  veiligheidshoogte en wind. Door complexheid van de berekening zal het windprofiel  hier niet in meegenomen worden  • Required altitude: toont hoeveel hoogte nodig is om het punt te bereiken met de  huidige MacCready, veiligheidshoogte en wind. Door complexheid van de berekening  zal het windprofiel hier niet in meegenomen worden  • Required Mc: geeft een geschatte maximale MacCready waarde waarmee het punt  nog haalbaar zal zijn  • Required L/D: geeft de benodigde glijdhoek welke benodigd is om het punt op de  veiligheidshoogte te bereiken  • Frequency: geeft de frequentie van het punt, indien beschikbaar  Druk op DEFAULT om de instellingen terug naar standaard te zetten.  3.1.6.4 Glider and Track  Gevlogen pad, actuele koers en koers naar doel met terrein botsingswaarschuwing kunnen  weer worden gegeven door de LX 8000.                    Selecteer Show path indien u dit wilt weergeven. Lengte van dit vliegpad wordt bepaalt in  Path length. De maximale aanbevolen lengte is 60 min. Het pad kan gekleurd worden door  de volgende instellingen:  •...
  • Pagina 29: Optimization

        met de huidige instellingen. Druk op DEFAULT om de instellingen terug naar standaard te  zetten.  3.1.6.5 Optimization  De LX 8000 berekent de optimalisatie van de vlucht volgens de OLC en de FAI regels  gedurende de vlucht (zie hoofdstuk 3.1.9). Ook wordt het beschikbare FAI driehoek gebied  berekent. Indien via dit gebied teruggevlogen wordt naar het startpunt zal de vlucht een FAI  driehoek bevatten. Het optimalisatie menu kan worden gebruikt om de weergave hiervan  aan te passen.                  Vink Show optimization aan indien u de geoptimaliseerde vlucht weer wilt geven. Met  Optimization color en Optimization width is de lijn instelbaar. Indien Show optimized  triangle aangevinkt staat zal de grootste geoptimaliseerde driehoek weergegeven worden.  Dit hoeft géén FAI driehoek te zijn! De FAI area groep stelt hoe het FAI gebied ingetekend zal  worden. Selecteer Color om de kleur van het FAI gebied te wijzigen. Draai de knop  linksonder om de transparantheid aan te passen; 100% betekent alleen omlijnd, 0%  betekent compleet gevuld (niet aanbevolen). Selecteer Show km lines om lijnen weer te  geven welke de grootte van de complete driehoek indiceren.  Deze lijnen zullen altijd in kilometers worden weergegeven, onafhankelijk van de  ingestelde grootheid.  3.1.6.6 Task  In dit menu is het mogelijk de weergave van de opdracht in te stellen.                  Task color definieert de kleur van de opdracht lijnen. Obs zone color stelt de kleur van de  sectoren in. Gebruik de draaiknop linksonder om de transparantheid aan te passen; 100%  betekent alleen omlijnd, 0% compleet gevuld (niet aan te raden). Wanneer Show flown task ...
  • Pagina 30: Flarm

        3.1.6.7 Flarm  De LX 8000 kan uitgerust worden met een FLARM module. Indien dit het geval is kan via dit  menu d e weergave van het Flarm radar scherm aangepast worden.  Flarm radar is niet beschikbaar in competition of privacy mode. Zie hoofdstuk  3.1.12.3                  Als toon Flarm‐objecten aan staat zullen vliegtuigen welke gedetecteerd worden door  FLARM worden weergegeven. Er kunnen drie verschillende kleuren worden gebruikt. Above  color stelt de kleur in voor vliegtuigen welke meer dan 100m hoger vliegen, Below color  stelt de kleur in voor de vliegtuigen welke meer dan 100m lager vliegen en Near color stelt  de kleur in voor vliegtuigen welke zich daar tussen bevinden. De tijd voor weergave na het  verliezen van het signaal van het andere vliegtuig is instelbaar in Lost device after. Indien  Show labels aangevinkt staat zal de hoogte en vario worden weergegeven naast het  betreffende vliegtuig. Door de gebruiker is het lettertype, lettergrootte en kleur in te stellen  in Fontstyle and color met de onderste draaiknoppen. Ook is het mogelijk om het pad weer  te geven wat de vliegtuigen hebben gevlogen door Show paths aan te vinken. Path color,  Padth width en Padth length is in te stellen.  3.1.7 Sounds*  In het menu geluidsinstellingen is het mogelijk om het geluid van de vario unit, spraak  module en alarm in te stellen.                3.1.7.1 Audio*  In dit menu is het mogelijk om twee types geluid in te stellen; geluid voor de vario en speed  command mode.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3 ...
  • Pagina 31                         Vario audio mode heeft de volgende mogelijkheden:  • Linear positive: geluid is onderbroken door stilte elke paar milliseconde wanneer de  naald positief aangeeft. Negatieve vario aanwijzing geeft geen onderbreking in  geluid.  • Linear negative: omgekeerd t.o.v. lineair positief.  • Linear: geluid is positief en negatief niet onderbroken.  • Digital positive: gelijk aan lineair positief behalve dat de frequentie niet lineair  veranderd maar met grotere stappen.  • Digital negative: omgekeerd aan digitaal positief.  • Linear, only positive: alleen geluid bij positieve vario waardes (functie alleen  beschikbaar vanaf de LX 8000 vario unit).  • Digital, only positive: gelijk aan lineair positief, behalve dat het geluid gelijk is aan de  digitale toon (functie alleen beschikbaar vanaf de LX 8000 vario unit).    Druk op DEMO om de geselecteerde optie te horen.    SC audio mode heeft de volgende mogelijkheden:  • SC positive: geluid is onderbroken enkele paar milliseconde wanneer de naald  positief aangeeft, negatieve vario aanwijzing geeft geen onderbreking in het geluid. • SC negative: omgekeerd aan SC positief.
  • Pagina 32: Voice

          3.1.7.2 Voice settings*  De LX spraak module is een gebruiker van de LX system bus en ontvangt data en voeding via  deze verbinding. De spraak module is volledig gestuurd door de LX 8000 door gebruik van  het hier beschreven menu.                  In het spraak menu kan het volume van de spraak worden geselecteerd. Ook kan de mixer  ingesteld worden, dit regelt de verdeling tussen vario en spraak geluid. Vervolgens kan elk  bericht apart aan of uitgeschakeld worden.  3.1.7.3 Alarms settings*  Het instrument kan een alarm geven bij het bereiken van een bepaald punt. In dit menu is  het mogelijk om de parameters voor deze waarschuwing in te stellen. Om opeenvolgende  waarschuwingen te voorkomen is het mogelijk om Don’t warn me for next: in te stellen.                  3.1.8 Observation zones  In dit menu is het mogelijk om de standaard sectoren in te stellen. De volgende onderdelen  kunnen worden gekozen: start sector, keerpunt sector, finish sector en schema’s.    Elk type sector is gedefinieerd met twee hoeken, twee radialen en een gemiddelde bearing  (angle12). Door hier gebruik van te maken is het mogelijk om elke gewenste sector te  maken, verschillend voor start, keerpunt en finish. Elke opgeslagen opdracht in de LX 8000  zal deze standaard sectoren hebben, tenzij de sectoren handmatig in de opdracht zijn  aangepast.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  32 ...
  • Pagina 33                   Door gebruik te maken van de parameters is het mogelijk veel verschillende sectoren te  maken. Angle12 definieert de oriëntatie van de sector. Beschikbare richtingen zijn:  • Symmetric: meest standaard voor keerpunt.  • Fixed: wordt vaak gebruikt voor assigned area’s.  • Next: zal de sector richting het uitgaande been oriënteren. Wordt normaal gebruikt  bij de start.  • Previous: zal de sector richting het inkomende been oriënteren. Wordt normaal  gebruikt  voor de finish.  • Start: oriënteert de sector richting het startpunt.  Indien de selectiebox “lijn” aangevinkt is zal de sector een lijn worden. Radius 1 beschrijft de  straal van de lijn. Gebruik de onderste twee draaiknoppen om dit te vergroten/ verkleinen.  Indien lijn niet aangevinkt is zal Angle1 de hoek van de sector bepalen. Een waarde van 180°  betekent een volledige cirkel en 45° betekent een standaard FAI sector. Draai wederom aan  de onderste twee knoppen om de hoek van de sector te vergroten/ kleinen.   Angle2 en Radius2 worden gebruikt voor meer complexe setup van sectoren.   Bij het veranderen van de eigenschappen van de sectoren zal de sector welke afgebeeld  staat ook automatisch aangepast worden aan de nieuwe eigenschappen.  Selecteer de AAT functie indien u van een sector een assigned area wil maken. Deze optie  wordt automatisch geselecteerd indien Radius1 groter is dan 10km.  Gebruik een schema indien u de start, keerpunt en finish sectoren in een keer aan wilt  passen.          Beschikbare schema’s zijn:  •...
  • Pagina 34: Optimization

        3.1.9 Optimization  Gedurende de vlucht kan de LX 8000 de vlucht optimaliseren volgens OLC of FAI regels. In dit  menu is de manier van optimalisering in te stellen.            Het aantal keerpunten definieert het soort optimalisatie. Gebruik vijf keerpunten voor OLC  optimalisering. Het instrument zal ook rekening houden met gereduceerd aantal punten  voor de laatste twee benen. Gebruik drie keerpunten voor FAI vrije vlucht optimalisatie.  Optimalisering zal geen rekening houden met het verschil van 10km dat tussen  twee verschillende keerpunten moet zitten volgens de FAI regels.  Het FAI driehoek onderdeel definieert de regels voor de FAI driehoek en deze regels kunnen  wat aangepast worden indien u geen marginale driehoeken wilt vliegen.  3.1.10 Warnings  Er zijn drie verschillende waarschuwingen beschikbaar. Luchtruim waarschuwing wordt  weergegeven wanneer er een bepaald luchtruim wordt genaderd. Hoogte waarschuwing  wordt gegeven wanneer een vooraf ingestelde hoogte wordt genaderd. Flarm  waarschuwingen worden gegeven wanneer er conflicterend Flarm verkeer in de omgeving is.            Gebruik dit menu om de waarschuwingen in te stellen.  3.1.10.1 Airspace warnings          Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  34 ...
  • Pagina 35: Altitude Warnings

        Luchtruim waarschuwingen zijn de meest complexe. Een luchtruim waarschuwing kan  geactiveerd worden door 2 parameters; De eerste mogelijkheid (oranje) zal worden gegeven  wanneer in een voorspelde positie in een bepaalde periode, welke gedefinieerd is in tijd, een  bepaald soort luchtruim wordt binnengevlogen.   De tweede mogelijkheid (rood) is wanneer een voorspelde positie is berekend in een  bepaald soort luchtruim wanneer het vliegtuig zich al in de buffer zone (horizontaal of  verticaal) bevindt.  Bufferzones worden gedefinieerd in Hor. buffer en Vert. buffer. Standaard waardes zijn 1  km voor horizontaal en 100m voor vertikaal.  De eerste waarschuwing (oranje) zal ook worden gegeven wanneer een luchtruim buffer  zone binnengevlogen wordt, wanneer de voorspelde vlucht het luchtruim zal kruisen.            Een luchtruim waarschuwing zal te alle tijden weergegeven worden. Een waarschuwing kan  worden weggedrukt voor de hele dag of voor enkele minuten, of geannuleerd worden.  Annuleren betekent dat het bericht verdwijnt. Gebruik de onderdruk knoppen om in tijd te  definiëren om het bericht de bepaalde tijd weg te drukken (staat midden onderin beeld).  Een luchtruim gebied waarvoor een waarschuwing van toepassing is zal transparant rood  gevuld en omrand worden. Om een fout te voorkomen is het mogelijk dat de LX 8000 bij het  wegdrukken om een bevestiging vraagt. Hiervoor moet de optie Confirm dissmiss niet  aangevinkt staan.  Druk op RESET als u de instellingen weer naar de standaard wilt zetten.  3.1.10.2 Altitude warnings  Een waarschuwing voor een bepaalde hoogte kan ingeschakeld worden indien Show  warning aangevinkt staat. Hoogte kan worden ingegeven in MSL. De hoeveelheid tijd tussen  waarschuwing en het bereiken van de hoogte kan worden ingesteld. De berekening voor het  bereiken van de hoogte is gebaseerd op de gemiddelde verticale snelheid van de afgelopen  20 seconde.           Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  35 ...
  • Pagina 36: Flarm Warnings

          Indien de voorspelde hoogte binnen de bepaalde tijd de ingestelde, maximale hoogte zal  overschrijden zal er een waarschuwing getoond worden.          Een waarschuwing kan voor 1 of 5 minuten geannuleerd worden, ook kan hij uitgeschakeld  worden.  3.1.10.3 Flarm warnings  Een Flarm waarschuwing kan alleen getoond worden indien er een Flarm module in de LX  8000 ingebouwd is. Door gebruik te maken van dit menu is het mogelijk de waarschuwingen  in te stellen.            Er zijn drie verschillende soorten waarschuwingen:  • Traffic waarschuwing zal worden getoond indien een nieuw vliegtuig gedetecteerd  wordt door de Flarm.  • Collisions waarschuwing zal worden getoond indien er botsingsgevaar optreed.  • Obstacles waarschuwing zal worden getoond indien er botsingsgevaar optreed met  een opstakel op de grond.  Indien de Voice Module geïnstalleerd is, is het ook mogelijk om een horizontale en verticale  afstand van het betreffende object te horen. Selecteer bepaalde opties indien u daar een  waarschuwing voor wenst te ontvangen. Ook is het mogelijk om de manier van richting  aangeven in de waarschuwing in te stellen. Hier zijn ook drie mogelijkheden:  • Relative bearing: Koers wordt gegeven relatief tot de koers van het vliegtuig (b.v.  Verkeer op 3 uur; betekent verkeer van rechts).  • True bearing: Koers wordt gegeven in absolute koers (b.v. Verkeer van 330°).  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  36 ...
  • Pagina 37: Units

        • Relative/true koers: Combinatie van de boven beschreven methodes. Gedurende  rechtuit vliegen zal een relatieve koers gegeven worden, tijdens thermieken zal een  ware koers worden gegeven.  3.1.11 Units  Gebruik dit menu om de eenheden, UTC tijd offset en type ballast in te stellen.            De drukknop midden onderin schakelt tussen imperiale of metrische eenheden.  Ballast kan worden ingevoerd op de volgende manieren:  • Rel. Weight; gedefinieerd als:  relatief gewicht = (gewicht leeg vliegtuig+gewicht piloot + gewicht ballast)                                                        minimum vlieggewicht  • Load; ingevoerd in kg/m² of lb/ft².  • Weigth; Indien deze optie gebruikt wordt moeten de gewichten van de piloot en het  vliegtuig wel zijn ingevoerd (zie hoofdstuk 3.1.13).  3.1.12 Hardware*  Door gebruik te maken van dit menu is het mogelijk diverse hardware in te stellen zoals  Total Energy compensatie, LCD indicatoren indeling, kompas kalibratie, FLARM module,  NMEA output en data uitwisseling tussen het hoofdinstrument en het tweede zitplaats  instrument. Sommige opties kunnen niet selecteerbaar zijn indien ze niet beschikbaar zijn.                  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  37 ...
  • Pagina 38: Vario Settings

        3.1.12.1 Vario settings*   Alle instellingen in dit menu zijn gerelateerd aan het vliegtuig.            3.1.12.1.1 Electronic Total Energy compensation   De LX 8000 biedt twee methodes van vario TE compensatie:  • Te pitot buis  • Electronische TE compensatie  Het is belangrijk dat de manier van TE compensatie geselecteerd wordt door de  manier van installatie van het instrument. De instellingen in het menu zullen niet de  manier van compensatie aanpassen.   Indien de TE buis verbonden is moet de TE compensatie op 0% staan. Er is geen  verdere aanpassing van de TE compensatie mogelijk. Kwaliteit van de TE buis is de  enige factor.  Indien de er elektronische TE compensatie is geselecteerd moet de TE compensatie  op 100% staan.  De elektronische TE compensatie kan gedurende de vlucht aangepast worden op de  volgende manier. Het is belangrijk dat dit alleen in stille lucht gebeurt; het is niet mogelijk  om de TE compensatie correct in te stellen in turbulente lucht.  Zet de TE compensatie op 100% en het TE filter op default. Versnel tot ongeveer 160 km/h  en houd deze snelheid voor een paar seconden. Vertraag vervolgens rustig tot 80 km/h.  Bekijk de vario indicator gedurende dit traject. Bij 160 km/h moet de vario ongeveer ‐2 m/s  aangeven, gedurende de snelheidsafname moet de vario naar 0 gaan (iets positieve  indicaties kunnen worden geaccepteerd). Indien de vario tijdens de klim te laag aanwijst  moet de TE% compensatie hoger ingesteld worden en vice versa. Test het instrument  vervolgens weer om te beoordelen of er nog meer aanpassingen nodig zijn.   Het TE filter stelt de compensatie vertraging. Hoger nummer zal de vertraging vergroten en  vice versa. Gedurende de eerste test wordt TE filter 4 aanbevolen. Elektronische TE  compensatie is enkel effectief wanneer de pitot en statische aansluitingen ongeveer op  dezelfde plaats zitten en de luchtslangen ongeveer even lang zijn. Indien er problemen  ondervonden worden met de elektronische TE compensatie ligt dit meestal aan de statische  aansluitingen. Dit kan gecontroleerd worden door de elektronische compensatie op 0% te  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  38 ...
  • Pagina 39: Sc Switch

        zetten en naar 160 km/h te accelereren en vervolgens snelheid af te laten nemen. De vario  aanwijzing zal nu, indien de statische poort goed is, positief aan moeten gaan wijzen. Indien  de naald eerst meer dalen aan gaat wijzen voor hij stijgen aan gaat geven is de statische  poort niet geschikt voor een goede elektrische TE compensatie.  3.1.12.1.2 SC switch  De LX 8000 heeft een externe schakelaar voor vario‐speed command. Indien SC switch op  ON geselecteerd wordt zal speed command setting geselecteerd worden, OFF zal vario  selecteren. SC INPUT op TASTER zal elke keer schakelen bij een druk op de knop (enkel te  gebruike n bij een druk knop, b.v. de LX Remote).  Een andere invoer is de VARIO PRIORITY. Wanneer deze draad met een aarde (‐)  verbonden word zal het instrument altijd naar vario schakelen.  3.1.12.1.3 Temperature Offset  De LX 8000 heeft een externe buitentemperatuur sensor. Met de offset setting het mogelijk  om een correctie op deze temperatuur aan te brengen.  3.1.12.1.4 Altitude source  De LX 8000 heeft twee druk hoogte sensoren. Eén is ingebouwd in het hoofdinstrument en  wordt gebruikt voor de IGC recorder, de tweede is ingebouwd in de vario unit en verbonden  met het statische systeem van het vliegtuig. Veranderen van de hoogte bron definieert  welke sensor gebruikt wordt.  3.1.12.2 Indicator 1 – indicator 4*  De LCD vario indicator is onderdeel van de LX 8000 vario unit. Een onbeperkt aantal  secundaire vario indicatoren kan gekoppeld worden door gebruik te maken van de RS485  verbinding. Het is mogelijk om van vier verschillende indicatoren de weergave in te stellen.  Elke volg ende indicator herhaalt enkel het vorige instrument.  Indicator 1 is altijd de indicator in de LX vario unit.          Een LCD vario indicator bevat:  • Een naald  • Twee numerieke weergaves  • Labels   De volgende functies kunnen worden ingesteld: ...
  • Pagina 40     • Needle: vario naald (Vario, SC, Netto of Relatief.  • SC needle: geeft altijd speed command aan.  • Upper number: bovenste lijn, parameter kan ingesteld worden in vario en SC mode.  • Vario mode indicator: geeft actuele mode (vario of speed command).  • Lower number: onderste lijn, parameter kan ingesteld worden in vario en SC mode.  De labels zullen automatisch weergegeven worden op basis van de actuele functie. De BAT  waarschuwing zal worden weergegeven indien het voltage beneden 11 volt is.    Bovenste lijn geeft    Bovenste lijn  tijd/vlucht/opdracht Bovenste numerieke lijn weergave  geeft intergrator    SC mode  Onderste lijn geeft:    TAS/ 60’ snelheid  Vario mode    GPS status indicator:    Naald  OFF= geen gps  knippert= slechte ontvangst    SC ring  Lege batterij indicator    Onderste lijn geeft:  Altitude/ distance/    Onderste numerieke lijn weergave ...
  • Pagina 41: Flarm

        Lower numeric line: hoogte, afstand (tot navigatie punt), aankomst hoogte, snelheid (TAS),  opdracht been snelheid, QNH (ft), Flight Level.  3.1.12.3 Flarm*  Op de setup pagina van de Flarm wordt de volgende informatie over de Flarm weergegeven:  serienummer, versie, database en status.              Het unieke ID is de code welke verzonden wordt naar andere FLARM instrumenten. Flarm  status is normaal OK, in geval van een fout of waarschuwing zal er een bericht worden  weergegeven. Door de gebruiker is de mode, frequentie en competitie mode aan te passen.  Drie verschillende modes zijn beschikbaar:  Power OFF: Flarm instrument staat uit.  Power ON: Flarm instrument staat aan.  Privacy ON: Flarm instrument staat aan in de stealth mode. Andere Flarm instrumenten  ontvangen geen hoogte en vario informatie. Er is geen verandering voor de waarschuwingen  voor botsingen.  Op basis van de regio/ het continent waar gevlogen word dient de juiste frequentie  geselecteerd te worden.  Competition mode is speciaal voor wedstrijden. Indien dit geselecteerd is, is het niet  mogelijk om Flarm data op de LX 8000 map te zien. Deze mode zal worden opgeslagen in de  IGC file en  kan worden gecontroleerd.  Competition mode zal niet voorkomen dat andere vliegtuigen u kunnen zien,  hiervoor is het nodig om Privacy ON te selecteren.  Reduce warnings zal de Flarm waarschuwingen significant verminderen. Gebruik deze opties  indien u in gaggles vliegt of in gebieden met veel vliegtuigen.  Wij adviseren om de Flarm te registreren op FLARMNET.org. Dit is geheel gratis.  Registreren op FLARMNET maakt het mogelijk voor anderen om ook uw registratie,  naam en radio frequentie te zien.      Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  41 ...
  • Pagina 42: Compass

        3.1.12.4 Compass*  Indien er een kompas verbonden is met de LX 8000 is het cruciaal om dit instrument goed te  kalibreren.            3.1.12.5 Rear seat device  In de tweezitter configuratie van een LX 8000 is het mogelijk om data over te brengen van  het eerste naar het tweede instrument. Gebruik dit menu om te selecteren welke data  automatisch overgebracht moet worden.            De data is opgedeeld in twee groepen; vlucht parameters en navigatie data. Indien een item  aangevinkt is zal het automatisch overgebracht worden naar het andere instrument.  Indien Waypoint aangevinkt is zal het keerpunt waarheen gevlogen wordt automatisch  aangepast worden indien dit gebeurt op het andere instrument. Het bericht “Waypoint  target received” zal dan worden weergegeven. Het is niet nodig om het juiste  keerpuntenbestand ook actief te hebben omdat de gehele informatie van het keerpunt  verstuurd wordt. Indien deze optie niet is aangezet zal het nog steeds mogelijk zijn om een  keerpunt te versturen naar het andere instrument door gebruik te maken van SEND in de  waypoint mode. Hetzelfde geld voor de Airport mode.  Indien er een AAT opdracht gevlogen wordt  kan het nuttig zijn om de optie van het   synchroniseren van de opdracht niet aan te zetten. Dit maakt het mogelijk om voor   de andere vlieger de “wat als…” opties te bekijken. Indien een juiste optie is  geselecteerd kan de opdracht met SEND overgebracht worden.      Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  42 ...
  • Pagina 43: Nmea Output

        3.1.12.6 NMEA output*  Het is mogelijk voor de LX 8000 om positie data uit te geven in NMEA formaat die gebruikt  kunnen worden voor andere instrumenten.          De data zijn opgedeeld in drie groepen:  GPS data geeft alle data met betrekking tot de GPS zoals tijd, lengte en breedte graad.  LX 8000 data geeft data met betrekking tot de vario meter, zoals vario, McCready en ballast.  Flarm da ta geeft alle Flarm gerelateerde data uit.  NMEA data zullen altijd uitgegeven worden met een baud rate van 19200 bps.  3.1.12.7 Engine noise*  Het actuele motorgeluid registratie is weergegeven in de onderstaande balk.          3.1.13 Polar and Glider*  Gebruik dit menu om de polaire in te voeren samen met andere vliegtuig eigenschappen.            Polaires van de meeste moderne vliegtuigen staan al ingevoerd. Druk op LIST om de lijst met  beschikbare polaires weer te geven.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  43 ...
  • Pagina 44: Profiles And Pilots

          Selecteer het juiste vliegtuigtype en druk op SELECT. Alle betreffende vliegtuig gegevens  zullen worden ingevoerd. Een polaire is aan te passen door waardes a, b en c in te voeren.  Gebruik, om de juiste waardes te bepalen het LXe programma (tools‐> polar).   Stall speed wordt gebruikt om een stall waarschuwing te geven, welke alleen beschikbaar is  met de LX voice module. Gewichten moeten worden ingevoerd indien de ballast invoer op  kilogrammen staat. Er zijn drie gewichten in te voeren. Min. weigth geeft het gewicht  waarbij de polaire berekend is. Max. weigth is het maximum takeoff gewicht. Empty is het  gewicht van het vliegtuig zonder de piloot en ballast.  Overload = relatief gewicht = (gewicht leeg vliegtuig+gewicht piloot + gewicht ballast)                                                            minimum vlieggewicht  Het gewicht van de vlieger wordt ingesteld in Flightrecorder.  3.1.14 Profiles and Pilots  De LX 8000 settings en pagina instellingen worden opgeslagen in een profiel. Deze kunnen  op verschillende manieren gebruikt worden:  • Club gebruik of meerdere vliegers delen een vliegtuig. Elke vlieger kan zijn eigen  profiel hebben.  • Vliegtuig wordt gevlogen in verschillende configuraties. Piloot kan verschillende  profielen hebben voor de verschillende configuraties.  • Piloot vliegt op verschillende locaties. Voor elke locatie kan een ander profiel  gemaakt worden (v.b: Nederland, Corowa, WGC2010).  Een profiel kan geselecteerd worden wanneer de LX 8000 aangezet wordt.            Gebruik dit menu om een nieuw profiel aan te maken, te verwijderen, laden of op te slaan,  naam aan te passen of te activeren.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  44 ...
  • Pagina 45     Druk op to SD of to USB om een profiel op SD‐kaart of USB‐stick op te slaan. Het profiel zal  worden opgeslagen met een .lxprofile extensie.Druk op LOAD om een profiel van SD‐kaart  of USB‐stick te laden. Druk op EDIT om een profielnaam aan te passen.            Een profiel kan ook gelockd worden. Deze optie is voornamelijk handig bij clubgebruik  wanneer het standaard profiel niet aangepast mag worden. Het profiel is nu “read‐only”.   Een profiel kan geopend en aangepast worden door gebruik te maken van LXStyler. LXStyler  is een speciaal programma om de navigatie pagina’s en navboxen aan te passen. Het kan  gratis gedownload worden op www.lxnav.com.                              Zie de LXStyler handleiding voor meer informatie over LXStyler.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  45 ...
  • Pagina 46: Language

          3.1.15 Language  De LX 8000 kan in verschillende talen worden ingesteld.              Selecteer de juiste taal. De LX 8000 zal opnieuw opstarten in de geselecteerde taal.   3.1.16 Password  Er zijn verschillende wachtwoorden voor verschillende opties:  • 00111: geeft informatie over de LX 8000 en de sensoren.  • 01049: “Auto zero”; stelt de vario en snelheid op nul in.  • 30000: browse door de geïnstalleerde bestanden.  • 41000: eerste, of geforceerde Flarm update.  • 42000: Flarm update via PC poort.  • 43000: Flarm update via Colibri poort.  • 44441: geeft debug informatie.  • 46000: schakelt de co‐piloot stick bediening aan/ uit. Optie kan worden gebruikt bij  een side by side tweezitter; twee stick bedieningen op één LX 8000.  • 55556: maakt Condor simulator input mogelijk via PC poort.  • 55557: maakt Condor simulator input mogelijk via IGC poort.  • 89891: initieert LX 8000 firmware update procedure.  • 99999: verwijdert alle vluchten welke opgeslagen zijn op de LX 8000.     ...
  • Pagina 47: Info Mode

        3.2 Info mode  De informatie mode bevat drie pagina’s; GPS status pagina, positie report pagina en de  satelliet sky view pagina. Gebruik de draaiknop rechts onder om door de pagina’s te scrollen.  3.2.1 GPS status  GPS status, hoogte, flight level en QNH hoogte worden weergegeven. Zonsopkomst en  zonsondergang worden berekend voor de huidige positie. In de hoek rechts boven wordt de  Flarm status weergegeven. TX betekent dat de Flarm aan het zenden is, het nummer geeft  aan hoeveel andere Flarm apparaten er binnen bereik zijn.            Indien u op MARK drukt zal er een nieuw keerpunt aangemaakt worden met de huidige  positie. De naam is gegenereerd vanuit de huidige datum en tijd, gesepareerd door een min  karakter ( ‐ ) en voorafgegaan door een underscore ( _ ).             Het keerpunt kan worden aangepast. Druk op OK om op te slaan, druk op CANCEL om te  annuleren zonder op te slaan.  3.2.2 Positie report  Deze pagina geeft uw positie report relatief tot een selecteerbaar punt. Gebruik deze pagina  wanneer u met verkeersleiding praat.          Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  47 ...
  • Pagina 48: Satellite Sky View

        Druk op REPORT om een report punt te selecteren. Radialen worden altijd in magnetische  koers gegeven, afstand in Nautische mijlen onafhankelijk van de eenheden instellingen.  Indien u op MARK drukt zal een nieuw keerpunt worden gemaakt.  3.2.3. Satellite sky view  Informatie over de gebruikte satellieten wordt hier weergegeven. Indien er geen satelliet  informatie weer te geven is zal het bericht “No satellite info” worden weergegeven.            Groen weergegeven satellieten worden momenteel gebruikt voor positie bepaling. De drie  cirkels geven de satelliet positie in de horizon (0, 30 en 60 graden boven de horizon) aan.  Indien een satelliet midden in staat, staat hij recht boven.  Indien de ontvangst slecht is, is het nuttig om deze pagina te controleren. Als de satellieten  altijd rood gekleurd zijn in een bepaalde hoek kan het de moeite waard zijn van het  verplaatsen van de GPS antenne. Indien op MARK gedrukt wordt zal een nieuw keerpunt  gecreëerd worden.   3.3 Near mode  Een lijst met landbare keerpunten en vliegvelden is weergegeven in deze mode. De  standaard sorteermanier is op aankomst hoogte. Druk op SORT om op verschillende  manieren te sorteren. De actuele manier van selecteren is te zien aan de grijze achtergrond  in de koptekst.             Selecteer de gewenste landbare plaats met de draaiknop rechtsonder en druk op GOTO. Het  instrument zal automatisch schakelen naar de Airport mode en start navigatie naar het punt.  Indien er een dubbel landbaar punt zal zijn in de verspreide database en het  gebruikersbestand zal het punt uit het gebruikersbestand worden weergegeven.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  48 ...
  • Pagina 49: Statistics Mode

        3.4 Statistics mode  De statistieken mode heeft twee verschillende weergaves; gedurende de vlucht zullen er  statistieken over de huidige vlucht worden weergegeven, op de grond zal er een logboek  weergegeven worden met alle opgeslagen vluchten.            3.4.1 Logbook  Indien er een SD‐kaart of USB‐stick in de LX 8000 zit is het mogelijk om geen geselecteerde  vlucht te kopiëren daar naar toe. Selecteer de vlucht en druk op de bijbehorende knop.   Een vlucht wordt automatisch gekopieerd wanneer een SD‐kaart of USB‐stick in het  instrument zit wanneer het bericht “Calculating security” weergegeven wordt. Dit  bericht wordt weergegeven als een landing wordt herkend.  Het is ook mogelijk om vluchten te verwijderen via het “Files and Transfer” menu.  3.4.2 Statistieken gedurende de vlucht  Gedurende de vlucht zijn er drie verschillende pagina’s met statistieken beschikbaar. Door te  draaien aan de knop rechts onder is het mogelijk er tussen te wisselen.  • Vlucht statistieken betreffende de hele vlucht. Dis. flown is de geoptimaliseerde  afstand. XC speed is de gemiddelde snelheid gecorrigeerd met het hoogteverschil,  gemiddeld stijgen is gebruikt in deze berekening.  • Opdracht statistieken geeft de statistieken voor de actieve opdracht. Distance flown  is de afgelegde opdracht afstand.  • Vlucht statistieken betreffende de laatste 60 min. geeft de statistieken van de laatste  60 min, indien de opdracht gestart is geeft Dis. flown de gevlogen opdracht afstand  over het laatste uur, anders is het de geoptimaliseerde afstand. Indien de opdracht  afstand gebruikt wordt staat er “On Task” in de kop tekst.            Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  49 ...
  • Pagina 50: Airport Mode

        3.5 Airport mode  Door gebruik te maken van de draaiknop rechts onder is het mogelijk door de pagina’s te  scrollen. Er zijn vier navigatie pagina’s beschikbaar.  Navigatie pagina’s kunnen aangepast worden door gebruik te maken van LXStyler.  De volgende beschrijving is voor de standaard pagina’s.  3.5.1 Initiële navigatie pagina    Mode en Doel naam  Relatieve bearing Lokale tijd Accu status   GPS status   Noord pijl  Final glide    symbool met  aankomst    hoogte en    McCready    Wind en  Zoom schaal thermiek hulp      In de bovenste rij wordt de GPS status aangegeven. Groen betekent 3D, geel 2D, rood is  slechte ontvangst. Het aantal gekleurde streepjes geeft het aantal satellieten weer. Elk  balkje staat voor 2 satellieten. Locale tijd kan ingesteld worden in het eenheden menu.   Accu status kan bij een lage spanning rood worden, er zal dan ook met een bericht  gewaarschuwd worden.  De noord pijl wijst naar het ware noorden. Deze pijl is van belang bij een oriëntatie anders  dan North Up.  Relatieve bearing geeft aan welke kant op te sturen om richting het doel te sturen. Op de  afbeelding moet dus 35˚ naar rechts gestuurd worden. ...
  • Pagina 51: Thermiek Hulp

        aan in een percentage. Één pijl geeft 5% boven of onder glijpad aan. Het voorbeeld geeft  25% boven glijpad aan. Het middelste getal geeft de actuele MacCready setting aan. In de  opdracht mode staat er een letter T, A, B, G, S of AG voor (zie hoofdstuk: “vliegen met de LX  8000”) voor een uitleg hierover. Soms zal er een getal boven de MacCready weergegeven  worden, dit is voor een aankomst over terrein.  3.5.1.2 Thermiek hulp  Gedurende het thermieken zal het windsymbool ook een thermiekhulp weergeven. Deze  hulp analyseert constant de thermiekbel gedurende het draaien. De grootte van de stippen  geeft de sterkte van de bel aan, grote punt betekent meer stijgen. Het vliegtuigsymbooltje  geeft aan waar u zich momenteel bevindt in de bel. Een zwart punt geeft de maximale  thermieksterkte van de bel aan. De andere kleuren geven de stijgwaardes t.o.v. de  MacCready instelling. Rood geeft hogere stijgwaarde dan MacCready, blauw lager dan  MacCready en geel gelijk aan MacCready.  3.5.2 Tweede navigatiepagina  De tweede navigatiepagina is vergelijkbaar aan de eerste pagina met de toevoeging van een  extra rij met informatie.            Extra informatie bevat: actuele netto verticale snelheid, actuele track, grond snelheid,  hoogte boven grond en geoptimaliseerde afstand.  3.5.3 Derde navigatiepagina  De derde pagina heeft geen kaart. Ten opzichte van de vorige pagina geeft het de volgende  extra informatie: AltIGC is de hoogte volgens de interne druk sensor, AltInv geeft de hoogte  in andere eenheden als ingesteld, OAT geeft de buiten temperatuur, Pot.Temp geeft de  potentiële temperatuur en de batterij geeft het huidige voltage.            Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  51 ...
  • Pagina 52: Vierde Navigatiepagina

        3.5.4 Vierde navigatiepagina  De vierde navigatiepagina bevat ook geen kaart. De estimated time of arrival en de  estimated time established worden in de bovenste rij weergegeven. Informatie van een  geselecteerd vliegveld is ook weergegeven op deze pagina. Deze informatie bevat de  frequentie, baan informatie en zonsopkomst/ondergang van het doel.            3.5.5 Drukknop acties  Wanneer één van de zes drukknoppen ingedrukt wordt, worden de bijbehorende functies  weergegeven. Indien vervolgens een knop ingedrukt wordt zal de bijbehorende actie  plaatsvinden.            Druk op MORE>> om meer opties te bekijken. Indien een remote stick aangesloten is zal het  iets anders werken; wanneer de selecteer knop ingedrukt wordt zal een menu weergegeven  worden.            Door om hoog of naar beneden te drukken is het mogelijk de juiste optie te selectere n.  Dit menu zal na 10 sec. verdwijnen als er geen knop ingedrukt wordt.    Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  52 ...
  • Pagina 53: Selecteer Een Vliegveld

        In airport mode zijn de volgende opties beschikbaar:  • Select: selecteer een nieuw vliegveld als doel.  • Mc/Bal: stel de MacCready, ballast en bugs in.  • Map: stel de map parameters in.  • Wind: opent een menu waar een  windprofiel wordt getoond en ingesteld/ aangepast  kan worden.  • Airspace: toon t een lijst met luchtruimgebieden in de buurt van de huidige positie.  • Mark: creëer een keerpunt op de huidige positie.  • Flarm: toont een lijst met zichtbare Flarm objecten . Ook is het mogelijk een object te  selecteren en daar naar toe te navigeren.  • Rot. FAI: roteert het FAI gebied indien dit aan  staat.  • Event: logger interval naar 1 seconde voor 1 minuut.  “Event marked” zal worden  weergegeven.  • Send: is beschik baar indien het een tweezitter configuratie betreft. Druk op deze  knop om het actuele navigatiepunt naar het andere instrument te sturen. Deze ac tie  zal een verandering in het andere instrument forceren.  • Off: zal het instrument uitschakelen. Het bericht “LX 800 0 is shutting down. Please  Wait” zal worden weergegeven.     ...
  • Pagina 54: Maccready, Ballast En Bugs Instellingen

        Druk op CHAR>> om de cursor naar de volgende positie te verplaatsen. Gebruik de  draaiknop rechts onder om de juiste letter te selecteren. Om naar de vorige letter te gaan  moet de draaiknop links onder tegen de klok in gedraaid worden. Het zal opvallen dat een  gedeelte van de naam in een donkerdere kleur geschreven is. Als het wit wordt betekent dat  dit de enige optie is. Druk op GOTO om direct met de navigatie naar dit punt te beginnen.  Als er meerdere opties mogelijk zijn zal de cursor naar het begin van de naam springen en zal  het met de draaiknop rechts onder mogelijk zijn om door de lijst met vliegveld namen te  scrollen. Druk vervolgens weer op GOTO om de navigatie te beginnen.  Indien u niet de exacte naam van het vliegveld weet kunt u de eerste letter  selecteren en op GOTO drukken. Scroll vervolgens door de lijst met vliegvelden en  druk weer op GOTO indien u het juiste veld gevonden en geselecteerd heeft.  Druk op LIST om naar de lijst mode over te schakelen. In lijst mode zal een lijst met dicht  bijzijnde vliegvelden weergegeven worden net zoals in de near airport mode.              Druk op SORT om de manier van sorteren te veranderen. Selecteer het juiste vliegveld en  druk vervolgens op GOTO. Standaard zal de LX 8000 naar vliegvelden zoeken in alle landen.  Het is ook mogelijk om alleen binnen geselecteerde landen te zoeken. Door op COUNTRY te  drukken zal er een lijst met beschikbare landen weergegeven worden. Selecteer de juiste  landen en druk op CLOSE.            3.5.5.2 MacCready, Ballast en Bugs instellingen  Dit zijn waarschijnlijk de meest gebruikte instellingen gedurende de vlucht. Druk op MC/BAL  en het venster om de MacCready, ballast en bugs zal weergegeven worden.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  54 ...
  • Pagina 55: Map Instellingen

                  Gebruik de draaiknop rechts onder om de MacCready in te stellen. De middelste druk knop  geeft een suggestie voor de MacCready instelling welke gebaseerd is op de laatste vier  bellen. Ook wordt er een overload weergegeven samen met het berekende glijgetal en  bijbehorende snelheid.  De MacCready waarde in het final glide symbool zal geel of rood gekleurd zijn. Dit  betekent dat de MacCready waarde te laag is voor de actuele wind. Verhoog de  MacCready waarde.  Druk op CLOSE om terug te keren naar het navigatie scherm. Veranderde instellingen  worden opgeslagen. Het scherm zal ook gesloten worden indien er 10 sec geen actie plaats  vindt.    Druk op BAL om van het  MacCready menu naar het Ballast menu te gaan. Ballast wordt  ingegeven op de manier welke geselecteerd is in het Units menu. Door op EMPTY te drukken  zal de belading ingesteld worden voor een leeg vliegtuig.   Druk op BUGS om van het Ballast naar het Bugs menu te gaan. Hier is het mogelijk om de  vervuiling van het vliegtuig in te stellen. De polaire wordt met het ingestelde percentage  verslaagt. CLEAN zal het percentage op nul zetten. Drukken op MC zal doen terugkeren naar  het MacCready scherm.  3.5.5.3 Map instellingen  De kaart kan via dit menu eenvoudig aangepast worden. Oriëntatie kan worden geselecteerd  op noord, oost, west en zuid. Deze oriëntaties zijn vast en het vliegtuigsymbool verandert  niet van plaats. Ook zijn er oriëntaties mogelijk waarbij de kaart draait als het vliegtuig van  positie verandert:  • Track up zal de track van het vliegtuig over de grond altijd naar boven weergeven.  • Heading up zal de koers van het vliegtuig door de lucht naar boven weergeven.  Indien de kompas module gekoppeld is zal de informatie daarvan komen, anders zal  het berekend worden aan de hand van de windberekening.  • Goal up zal het doel altijd boven weergeven.  • Hdg/ North up is een combinatie van noord up en heading up; gedurende het  cirkelen zal de oriëntatie noord up zijn, anders zal er heading up worden  weergegeven. ...
  • Pagina 56: Wind

                Indien Zoom to target aan staat zal de schaal automatisch aangepast worden zodat het doel  zichtbaar zal zijn. Maximale zoom is 200 km en minimale zoom is 1 km. De volgende opties  zijn ook beschikbaar:  • Map: zet de onderliggende kaart aan/ uit.  • Terrain: schakel het terrein aan/ uit.  • Airspace: schakel het luchtruim aan/ uit.  • Wpts: schakel de weergave van keerpunten aan/ uit.  • Flarm: schakel de Flarm radar display aan/ uit.  • Path: schakel de weergave van het gevlogen pad aan/ uit.  • Cur. Trk: schakel de actuele track vector aan/ uit.  • Opt. Dis: schakel de geoptimaliseerde afstandsweergave aan/ uit.  • Opt.tri:  schakel de geoptimaliseerde driehoeksweergave aan/uit.  • FAI area: schakel de weergave van de FAI area aan.  Een Flarm object kan eveneens niet weergegeven worden als het betreffende object   competitie of privacy mode aan heeft staan. Privacy of competitie mode’s zijn  onafhankelijk van deze instelling.  Het is mogelijk om twee kaart instellingen op te slaan.          Druk op MEM 1 voor een langere tijd. Het bericht “Options stored to memory(1)!” zal  worden weergegeven. Verander de instellingen en druk op MEM 2 voor een langere tijd en  het bericht “Options stored to memory (2)” zal worden weergegeven. Druk vervolgens kort ...
  • Pagina 57: Airspace

        wordt gebruikt. Een minimum van drie cirkels is benodigd voor een initiële berekening. De  derde methode is combination, deze berekening houdt ook rekening met de luchtsnelheid,  ontvangen van de vario unit. Indien de kompas module beschikbaar is zal het ook mogelijk  zijn om de wind te berekenen door de wind driehoek. Het is mogelijk om manieren van  berekening aan of uit te zetten. Het is aan te raden alle manieren van berekening aan te  zetten. De wind wordt opgeslagen in lagen. Laag hoogtes zijn 300m of 1000ft en kunnen niet  aangepast worden.            Het windprofiel wordt weergegeven aan de linker kant. De gele hoogte geeft de actuele MSL  hoogte weer. Door de draaiknop links onder te gebruiken kan er gescrold worden door de  lagen. Druk op EDIT om handmatig een wind richting en sterkte in te voeren. Indien een  nieuwe windrichting ingevoerd wordt zal dit voor de alle hoogtes worden gebruikt. Hetzelfde  geldt voor de wind snelheid.   Dit scherm zal automatisch sluiten.  Druk op CANCEL om het scherm te verlaten zonder wijzigingen op te slaan.  3.5.5.5 Airspace  Het Airspace menu geeft een lijst van luchtruim gebieden in de buurt van de huidige positie.  Verticale en horizontale afstanden tot de gebieden worden berekend en weergegeven.            Druk op VIEW om de manier van weergave te wijzigen. Druk op STATUS om een  geselecteerd gebied van status te veranderen: OFF always, OFF today, OFF hh:mm zijn de  verschillende mogelijkheden. Door op EDIT te drukken is het mogelijk om de eigenschappen  van een gebied te veranderen. Wanneer er een alarm voor een gebied gegeven wordt zal de  afstand oranje gekleurd worden.    Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  57 ...
  • Pagina 58: Mark

        3.5.5.6 Mark  Druk op MARK om een nieuw keerpunt te creëren. Dit keerpunt zal aangemaakt worden op  basis van de actuele positie en terrein hoogte uit de database. De naam van het keerpunt is  gegenereerd op basis van de huidige datum en tijd, gescheiden door een minus teken en  voorafgegaan door een underscore ( _ ).          Keerpunt data kan worden aangepast, druk vervolgens op OK om op te slaan, druk op  CANCEL om niet op te slaan.  3.5.5.7 Flarm  Druk op de Flarm knop om een lijst met andere, door Flarm ontvangen, vliegtuigen weer te  geven. De lijst bevat de vliegtuigen ontvangen sinds het aanschakelen.          De lijst is gesorteerd op afstand. Selecteer het juiste Flarm object en druk op GOTO. Er zal nu  genavigeerd worden naar deze Flarm positie. In plaats van de Flarm ID kan ook de  wedstrijdregistratie worden weergegeven. Druk op EDIT  om het menu weer te geven voor  het aanpassen van de eigenschappen van het geselecteerde Flarm object.            De LX 8000 heeft een FlarmNet database welke geregistreerde FLARM radio ID’s koppelt aan  vliegtuig en piloot data. Het is mogelijk om een nieuwe FlarmNet database te downloaden  van http://www.flarmnet.org. De upload procedure is hetzelfde als van de airport database.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  58 ...
  • Pagina 59: Rotate Fai Area

        We moedigen het registreren van uw Flarm ID op de FlarmNet website aan. Dit is erg  eenvoudig; het enige wat u moet uitvinden is uw Flarm radio ID welke te vinden is in  Hardware ‐> Flarm.  3.5.5.8 Rotate FAI Area  Deze optie kan gebruikt worden om de FAI driehoeks assistent te roteren naar de juiste  positie. Indien de FAI Area weergave niet aan staat zal deze optie ook niet weergegeven  worden.              3.6 Waypoint mode  Waypoint mode is vergelijkbaar met de airport mode. In deze mode kan er genavigeerd  worden naar keerpunten uit een geselecteerd bestand. Toegevoegd aan de opties in de  airport mode zijn er drie extra opties: edit waypoint, new waypoint en delete waypoint.  Navigatie pagina’s kunnen worden aangepast door gebruik te maken van LXStyler. De  beschrijving is voor de standaard pagina’s.          • Select: selecteer een nieuw keerpunt als navigatie doel te gebruiken.  • Mc/Bal: stel de juiste MacCready, ballast en bugs in.  • Map: stel de map parameters in.  • Wind: opent het venster waar de wind ingesteld kan worden en het windprofiel  getoond wordt.   • Airspace: geeft de lijst met luchtruim gebieden in de omgeving weer.  • Mark: markeer huidige positie en creëer een keerpunt.   • Flarm: geeft de lijst met alle Flarm objecten sinds aanschakelen en bied de  mogelijkheid om er naar toe te navigeren. ...
  • Pagina 60: Aanpassen Van Een Waypoint

        • New: creëer een nieuw keerpunt. Deze kan ook overgenomen worden uit de airport  database.  • Delete: verwijder een keerpunt.  • Rot.FAI: roteer het FAI gebied, indien de optie: FAI gebied weergeven aan staat.  • Event: registreer een gebeurtenis in de logfile. Log interval zal worden verhoogd naar  1 seconde voor één minuut.  • Send: is beschikbaar in een tweezitter configuratie met de LX 8000D. Druk op deze  knop indien u het navigatie punt naar de andere zitplaats wil sturen.  • Off: schakelt het instrument uit.   3.6.1 Aanpassen van een Waypoint  Druk op de EDIT knop. Het menu om de details van de keerpunten aan te passen zal  geopend worden.            Er zijn twee verschillende mogelijkheden om een positie in te voeren. Het is mogelijk om een  lengte en breedte graad in te voeren of een positie te bepalen ten opzichte van een ander  punt door middel van afstand en bearing. Hiervoor moet op DIS/BRG gedrukt worden.              Druk op LON/LAT om terug te schakelen naar invoer door middel van coördinaten. Ook is  het mogelijk om de andere eigenschappen van het keerpunt aan te passen. Druk op OK om  op te slaan, of op CANCEL om te annuleren zonder op te slaan.       Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  60 ...
  • Pagina 61: Nieuw Waypoint

        3.6.2 Nieuw Waypoint  Selecteer deze optie indien u een nieuw keerpunt wilt toevoegen aan het huidige bestand.  Indien geen bestand is geselecteerd is zal er een nieuw bestand aangemaakt worden met de  naam default.cup. Het bericht “Do you want to copy from airport?” zal worden  weergegeven. Druk op YES indien u data uit de airport database wilt kopiëren. Indien u NO  wordt geselecteerd zal een leeg keerpunt scherm worden geopend.            De minimum informatie welke ingegeven moet worden is naam en de lengte en breedte  graad. Druk op OK om de aanpassingen op te slaan en daarmee een nieuw keerpunt te  maken. Het keerpunt wordt toegevoegd aan het actieve bestand. Druk op CANCEL om de  wijzigin gen niet op te slaan.  Hoogte data zullen automatisch toegevoegd worden op basis van de coördinaten en  de terrein database uit de LX 8000.  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  61 ...
  • Pagina 62: Task Mode

          3.7 Task Mode  Task mode wordt gebruikt voor het aanpassen van de opdracht. Navigatie in deze pagina is  enkel naar geselecteerde keerpunten uit de opdracht.  Keerpunten kunnen enkel geselecteerd worden uit het actieve keerpuntenbestand.  Een opdracht kan uit dit bestand geladen worden en er ook naar toe worden  opgeslagen. De actieve opdracht wordt op het moment van de start automatisch  gedeclareerd.  Task mode heeft vier pagina’s. Door aan de draaiknop rechtsonder te draaien is het mogelijk  tussen deze pagina’s te schakelen. De pagina’s zijn opgesteld om voor race en assigned area  met minimum tijd opdrachten te fungeren.                      De eerste pagina is identiek aan de eerste pagina van de airport en waypoint mode.  Het laat  de navigatie data naar het huidige punt zien. De finalglide berekening zal echter altijd naar  het finishpunt worden weergegeven.   Op de tweede pagina wordt de volgende extra informatie weergegeven:  • Actuele netto verticale snelheid.  • Actuele track en grondsnelheid.  • tDis geeft de resterende opdracht afstand.  • tskE geeft de benodigde L/D over de resterende opdracht.  De derde pagina is ontworpen voor opdrachten met tijdslimieten, welke in de meeste  gevallen AAT opdrachten zullen zijn. Er zijn drie extra symbolen toegevoegd:  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  62 ...
  • Pagina 63     • Tsk.Sp: de snelheid over de opdracht tot het huidige moment.  • tReq.Sp: benodigde snelheid om de opdracht te voltooien binnen de resterende tijd.  • TRemain: opdracht resterende tijd.  De vierde pagina heeft geen kaart en geeft alleen informatie weer over de opdracht welke  gevlogen wordt en het finish punt. Ook wordt de buitentemperatuur, potentiële  temperatuur en het batterij voltage weergegeven.  Indien een van de zes knoppen ingedrukt wordt zullen de bijbehorende functies verschijnen.  Als de knop nog een keer ingedrukt wordt zal de geselecteerde actie plaatsvinden. Druk op  MORE>> om meer opties weer te geven. Indien de remote stick is aangesloten zal het  enigszins anders werken. Indien de selecteer knop ingedrukt wordt op de remote stick zal  een menu weergegeven worden met de verschillende functies.            • Edit: pas de opdracht aan. Dit is de enige opdracht welke gedeclareerd zal worden bij  het starten en is beschikbaar voor navigatie.  • Move: verplaats het keerpunt binnen een assigned area.  • Restart: herstart de opdracht. Deze optie is enkel tijdens het vliegen beschikbaar.  • Start of Next: schakel de navigatie over naar het volgende punt in de opdracht.  • Mark: markeer de huidige positie en creëer een keerpunt.  • Flarm: geef een lijst van alle zichtbare Flarm objecten en start navigatie naar een  Flarm object.  • Map: pas eenvoudig de map eigenschappen aan.  • Wind: opent een scherm waarin de wind in een hoogteprofiel weergegeven wordt,  ook kan de wind en de manier van berekening ingesteld worden.  •...
  • Pagina 64: Opdracht Aanpassen

        3.7.1 Opdracht aanpassen  Door op EDIT te drukken zal het menu openen voor het aanpassen van de opdracht. Een lijst  van keerpunten van de opdracht wordt weergegeven. Links boven wordt de type opdracht  en totale afstand weergegeven. Rechts boven wordt de opdracht tijd weergegeven. Gebruik  de draaiknop rechtsonder om keerpunten of tijd in te stellen. Er zijn verschillende acties  beschikbaar binnen dit menu om het aanpassen van de opdracht zo eenvoudig mogelijk te  maken.          Druk op MORE>> om meer opties weer te geven. De beschikbare opties zijn:  • EDIT: selecteer een nieuw keerpunt, pas een huidig punt aan of selecteer een  opdracht tijd.  • OK: zal alle wijzigingen opslaan en terugkeren naar de navigatie pagina.  • CANCEL: zal alle wijzigingen ongedaan maken en terugkeren naar de navigatie  pagina.  • ZONE:  pas de observatie zone aan voor het geselecteerde punt. Standaard  observatie zones zijn gedefinieerd in het observation zones menu in de setup.  • OPTIONS: extra opdracht eigenschappen kunnen aangepast worden in dit menu.  • LOAD: laad een opdracht.  • SAVE: sla de opdracht op in de actieve keerpunten file.  • INVERT: draai de opdracht compleet om.  • INS PNT: voeg een nieuw keerpunt in boven de huidige cursor positie.  • DEL PNT: verwijder het keerpunt van de huidige cursor positie.  • CLEAR: verwijder de complete opdracht.  • MOVE UP: verplaats het huidige keerpunt omhoog in de lijst.  •...
  • Pagina 65: Aanpassen Van De Observatie Zones

                Druk op CHAR>> om de cursor naar de volgende positie te verplaatsen. Selecteer vervolgens  op dezelfde manier de tweede letter. Draai de knop links onder tegen de klok in om de  cursor naar de vorige positie te verplaatsen. Herhaal deze procedure tot het juiste punt is  gevonden. Druk op SELECT om het keerpunt te bevestigen. Indien u niet de exacte naam van  het punt weet is het mogelijk om enkel de eerste letter(s) in te voeren en vervolgens op  SELECT te drukken. Nu is het mogelijk om in door de lijst te scrollen met beschikbare punten  welke voldoen aan de ingevoerde letters.   Het opdracht menu zal er nu zoals de onderstaande afbeelding uitzien. De letter “S” geeft  weer dat het startpunt is ingevoerd.          Beweeg de cursor naar de volgende positie en herhaal de vorige procedure tot de gehele  opdracht ingevoerd is.  3.7.3 Aanpassen van de observatie zones  Druk op ZONE om de observatie zones aan te passen. Een nieuw menu zal zich nu openen  met de eigenschappen van het geselecteerde punt.            De verschillende parameters in dit scherm maken het mogelijk elk type observatiezone te  creëren. Angle12 definieert de oriëntatie van de zone; beschikbare parameters voor de  richting zijn:  • Symmetric: meest gebruikte voor een keerpunt  Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  65 ...
  • Pagina 66: Task Options

        • Fixed: kan gebruikt worden voor assigned area’s  • Next: oriënteert de zone richting het uitgaande been. Normaal gebruikt voor de start  • Prev: oriënteert de zone richting het inkomende been. Normaal gebruikt voor de  finish  • Start: oriënteert de zone altijd richting het startpunt.  Indien de Line box aangevinkt staat zal de sector een lijn worden. Radius1 definieert de  lengte van de lijn. Gebruik de draaiknop rechts onder om met 0.1 te verhogen of verlagen of  de draaiknop links onder om met stappen van 5 te verhogen of verlagen.   Indien de Line box niet aangevinkt staat definieert zal Angle1 de vorm van de zone  definiëren. Een waarde van 180˚ betekent een cilinder en 45˚ betekent een standaard FAI  sector. Draai aan de knop rechts onder om de hoek met 0.5˚ te veranderen, of aan de knop  links onder om naar de waardes 22.5˚, 45˚, 90˚ of 180˚ te gaan.   Angle2 en Radius2 worden gebruikt voor meer complexe observatiezones. Indien een zone  aangepast wordt zal op het scherm automatisch de aangepaste zone weergegeven worden.  Selecteer de AAT box indien een sector een assigned area is. De AAT box zal automatisch  aangevinkt worden indien Radius1 groter is als 10km.  Standaard zal de navigatie automatisch naar het volgende keerpunt schakelen bij het  binnenvliegen van de sector. De‐ selecteer Auto next indien u dit niet wilt. Deze optie is  automatisch uitgeschakeld wanneer Radius1 groter is als 10km.  Indien een zone als AAT gemerkt staat zal dit te herkennen zijn aan het “#” voor de  naam van het punt.  3.7.4 Task Options  Druk op de OPTIONS knop. Het menu zal nu geopend worden.            Voer een opdracht naam in. Dit is erg handig tijdens een wedstrijd, wanneer er meer dan 1  opdrachten per dag gegeven worden.  Selecteer Finish is 1000m below start voor het maken van brevet of record vluchten. Indien  deze optie aan staat zal de LX 8000 niet naar de hoogte van het finish punt navigeren, maar  naar de hoogte welke 1000m onder de start hoogte is.  Selecteer Navigate to nearest point om de LX 8000 naar het dichtstbijzijnde punt van de lijn/  sector te laten navigeren. ...
  • Pagina 67: Gate Time

        Navigate to nearest point is erg handig, vooral wanneer een finish cilinder  gebruikt wordt met significante radius. Door gebruik te maken van deze optie zal  de finalglide berekend worden naar de rand van de sector in plaats van naar het  midden van de cilinder.  Er zijn ook verschillende opties in dit menu om het afvliegen minder stressvol te maken.  3.7.4.1 Gate Time  Gate time is een tijd wanneer de startlijn open gaat.  Indien hier een waarde ingevoerd is zal  het instrument een startbericht geven voor deze tijd. Ook zal een bericht gegeven worden  als deze tijd bereikt is en de startlijn dus open zal zijn.  3.7.4.2 Below Altitude Start Procedure  Bij sommige wedstrijden is er een regel welke vereist dat er een bepaalde tijd onder een  bepaalde hoogte gevlogen moet worden alvorens af te mogen vliegen. Voer Below alt. en  Below time in om deze optie te gebruiken. De letter “B” zal worden weergegeven in het final  glide symbool wat indiceert dat er beneden de maximale hoogte gevlogen wordt.            Het onderste nummer laat het verschil tussen de actuele en de maximaal ingestelde hoogte  zien.  Het bovenste gele nummer laat de resterende tijd zien welke nog onder de maximale  hoogte gevlogen dient te worden. De pijlen geven meters boven of onder de ingestelde  maximale hoogte weer. Elke pijl geeft 10m aan. Het bericht “You were XX seconds below  YYYYm!” wordt weergegeven wanneer er aan de ingestelde waardes wordt voldaan.  3.7.4.3 Maximum Start Speed and/ or Maximum Start Altitude  Op veel wedstrijden geld een limiet in start hoogte en/ of een maximale start grondsnelheid.  De LX 8000 helpt piloten om de startlijn op de juiste hoogte en met de juiste grondsnelheid  te overvliegen. Voer Start alt. en/ of Start gsp. in om gebruik te maken van deze optie. Voor  het final glide symbool zal een “A” worden weergegeven indien een maximale start hoogte  ingevoerd is, en/ of een “G” voor de start snelheid.        Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  67 ...
  • Pagina 68: Opslaan Van Een Opdracht

        Het onderste nummer geeft aan hoe hoog de startlijn wordt bereikt. Een negatieve waarde  geeft aan dat de startlijn onder de maximale hoogte wordt overvlogen.  De aankomsthoogte is niet gebaseerd op MacCready, het vliegtuig of de wind, maar  op het energie verschil gedurende rechtlijnige vlucht. Dit geeft een vrij precieze  verwachting hoe hoog de lijn overvlogen wordt. Snelheid verhogen betekent energie  verlies en zal resulteren in een lagere aankomst hoogte; het reduceren van de  snelheid naar het beste glijgetal zal betekenen dat de lijn hoger overvlogen zal  worden.  Het gele getal geeft de actuele grondsnelheid, en de pijlen geven aan of er harder of  langzamer gevlogen kan worden. De bovenstaande afbeelding geeft aan dat we 43m boven  de starthoogte aan komen. De snelheid is 121 km/h en de pijlen geven weer dat we kunnen  versnellen.  Start snelheid en hoogte is alleen beschikbaar wanneer Navigate to nearest point aan  staat.  3.7.5 Opslaan van een opdracht  Wanneer een opdracht afgerond is kan het opgeslagen worden in het actieve keerpunten  bestand. Druk op SAVE en het bericht “Task saved” zal worden weergegeven.            Indien de opdracht al bestaat in het keerpunten bestand zal het bericht “Task is already  saved!” worden weergegeven.  3.7.6 Laden van een opdracht  Het is mogelijk om een opdracht uit het actieve keerpunten bestand te laden. Selecteer  LOAD in het opdracht menu. Een menu met alle opgeslagen opdrachten zal nu worden  weergegeven.          Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  68 ...
  • Pagina 69: Verplaatsen Van Een Punt (Aat)

        Totale opdracht lengte, omschrijving en de keerpunten worden weergegeven voor elke  opgeslagen opdracht. Selecteer de juiste opdracht met de knop rechts onder en druk op  LOAD. De opdracht zal nu geladen worden als actieve opdracht. Druk op DELETE om de  geselecteerde opdracht te verwijderen. Opdrachten kunnen worden gesorteerd op start  punt, opdracht lengte en omschrijving. Druk op SORT om tussen deze methodes te wisselen.  3.7.7 Verplaatsen van een punt (AAT)  Indien tenminste één zone gedefinieerd is als assigned area is het mogelijk om het punt te  verplaatsen binnen deze sector. Verplaatsen van het punt betekent een verandering in de  opdracht lengte. Druk op MOVE in de opdracht mode. Een venster met de assigned area zal  nu worden weergegeven.              Rechts bovenin het scherm worden de totale resterende opdrachtlengte, benodigde  snelheid, resterende opdracht tijd, verschil in tijd en verwachte aankomsttijd (ETA)  weergegeven.  Delta Time is het verschil tussen de benodigde tijd en de tijd van aankomst. Indien het  negatief is zal er te vroeg aangekomen worden. Houd er rekening mee dat de methode van  ETA berekenen ingesteld kan worden.  Een punt kan verplaatst worden door gebruik te maken van de onderste twee draaiknoppen.  Druk op DIS/BRG of LON/LAT om te schakelen tussen twee methodes van verplaatsen.  Wanneer DIS/BRG wordt weergegeven wordt het keerpunt verplaatst langs de X en Y assen.  Gebruik de knop rechts onder om noord/ zuid te verplaatsen en de knop links onder om  oost/ west te verplaatsen.  Indien LON/LAT wordt weergegeven wordt het keerpunt verplaatst langs de radialen en  cirkel.   Indien er meer dan 1 assigned area’s zijn kan er op NEXT>> gedrukt worden om naar de  volgende area over te schakelen.        Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  69 ...
  • Pagina 70: Vliegen Met De Lx 8000

        4 Vliegen met de LX 8000  Om het meeste uit de LX 8000 te krijgen is het belangrijk om enkele voorbereidingen te  treffen voor de start. Configureren van het instrument tijdens het vliegen is erg gevaarlijk,  vooral tijdens een wedstrijd! Een goed vluchtvoorbereiding zorgt er voor dat uw vlucht veilig  en aangenaam zal zijn.  4.1 Op de grond  4.1.1 Aanschakelen van het instrument  Druk op de AAN/UIT knop. De LX 8000 vario unit zal aan schakelen, enkele secondes later  gevolgd door het hoofdinstrument van de LX 8000 wat een welkom scherm zal tonen. De  opstart procedure duurt normaal ongeveer 30 sec. Als dit afgerond is zal het profiel selectie  scherm zichtbaar worden.    Het is aanbevolen om het instrument een paar minuten voor de start aan te  schakelen om de GPS ontvanger tijd te geven om genoeg satellieten te zoeken.  Ook zal de vluchtrecorder een goede start te registreren. De tijd dat het vliegtuig  op de grond staat verkort de totale beschikbare log tijd overigens niet.  4.1.2 Profiel selectie            Draai de knop rechts onder om het juiste profiel te selecteren indien er meerdere profielen  beschikbaar zijn. Profielnaam, type vliegtuig, keerpuntenbestand, vliegveldenbestand en  luchtruimbestand zullen ook getoond worden.   Druk vervolgens op SELECT om te bevestigen. Het Elevation and QNH selectie scherm zal nu  getoond worden.  4.1.3 Selecteer elevatie en QNH  Deze informatie is cruciaal voor een goede finalglide berekening, daarom is het van belang  dat dit juist ingesteld wordt!                Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  70 ...
  • Pagina 71: Checks Voorafgaande Aan De Vlucht

        Het instrument zal een elevatie weergeven welke gebaseerd is op de GPS positie.  Waarschijnlijk ligt deze waarde binnen enkele meters van de juiste waarde. Gebruik de  draaiknop rechts onder om het naar de juiste waarde aan te passen.  Indien de elevatie onbekend is, maar de QNH wel moet u NIET de QNH knop indrukken! Blijf  in dit geval aan de draaiknop rechtsonder draaien tot de QNH de juiste waarde heeft. De  QNH knop moet alleen ingedrukt worden als de QNH en de elevatie gegeven zijn. Dit kan  gebeuren bij een wedstrijd.  In alle andere gevallen zal de QNH met de elevatie moeten kloppen.    De profiel selectie pagina en de Elevatie and QNH pagina zullen niet weergegeven  worden wanneer de LX 8000 uit en aangeschakeld wordt tijdens een vlucht.  4.1.4 Checks voorafgaande aan de vlucht  Nadat de elevatie ingesteld is in de LX 8000 zal geschakeld worden naar de airport mode.  Het zal ongeveer 30 sec duren voor de kaart ingetekend zal worden. Alle bestanden en  databases welke gebruikt worden zullen nu ook geladen worden, hierdoor kan het zijn dat  het instrument wat langzaam reageert.   Het is aanbevolen om de MacCready, ballast en insecten in te stellen naar de juiste waardes  voor de huidige configuratie. Druk op de MC/BAL knop, waarna het scherm voor MacCready  zal weergegeven worden, door vervolgens op de knop BAL te drukken kan de ballast  ingesteld worden en ten laatste door op de knop INSECTEN te drukken kan het percentage  insecten ingesteld worden.                    Draai de knop rechts onder om de waardes met kleine stappen te veranderen, draai de knop  links onder om grotere stappen te maken.  Ook is het aanbevolen om de instelling van veiligheidshoogte te controleren. Dit kan in het  instellingen scherm onder QNH en reserve.  4.1.5 Programmeren van een opdracht  Het word sterk geadviseerd om het programmeren van een opdracht op de grond, voor de  start te doen. Echter, het is mogelijk om gedurende de vlucht alle eigenschappen van de  opdracht aan te passen. Alleen op de grond is het declareren van een opdracht mogelijk.   ...
  • Pagina 72: Assigned Area Task (Aat)

        Momenteel zijn er drie verschillende mogelijkheden van het programmeren van een  opdracht. Andere mogelijkheden komen beschikbaar bij updates.   • Lees keerpunten en opdracht welke opgeslagen zijn in een bestand op de SD‐kaart. • Laad een opdracht en pas deze aan. • Voer een opdracht handmatig in.   Het is erg belangrijk om de opdracht voor de start te controleren. Controleer  keerpunten, volgorde, afstand tussen punten, bearing en totale lengte.  Controleer visueel de sectoren en de geometrie in de kaart.  4.1.5.1 Assigned Area Task (AAT)  In feite is een AAT een snelheidsopdracht waarbij de opdracht afstand niet precies  gedefinieerd is. De vlieger heeft invloed op de opdracht geometrie door de grotere sectoren  (assigned area’s). De vlieger beslist hoe ver hij in elke sector door vliegt om de beste  gemiddelde snelheid te krijgen en niet eerder te finishen dan de bepaalde opdracht tijd. Een  AAT opdracht heeft de zelfde structuur als een andere opdracht, en daarom is de manier van  invoeren ook hetzelfde. Het enige verschil is dat de sectoren een andere grootte hebben  welke in te stellen is door op de SECTOR knop te drukken.            Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  72 ...
  • Pagina 73             Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  73 ...
  • Pagina 74: Een Opdracht Vliegen

        Normaal zullen op een opdrachtformulier de sectoren worden gespecificeerd zoals ze ook in  de LX 8000 ingevoerd kunnen worden. Een voorbeeld van een opdrachtformulier is  weergegeven op de vorige pagina.  Alleen wanneer er een sector gespecificeerd staat met enkel twee radialen en 2 radiussen  zal er wat gerekend moeten worden. Zie voorbeeld hier onder:  ‐Sector staat gespecificeerd als:  Radiaal 1: 30°, radiaal 2: 70°, min. radius: 50km, max. radius: 200km.  Om deze beschrijving om te vormen naar in te voeren waardes moet het volgende  gebeuren:  • Richting moet op VAST gezet worden  • Hoek12= (radiaal2‐radiaal1)/2+180°=230°. Let op bij noordelijke richtingen!  • Hoek1=(radiaal2‐radiaal1)/2=20°  • Radius1=Max. radius= 200km.  • Radius2=Min. radius= 50km.  4.2 Een opdracht vliegen  Na de start zal het instrument naar de vliegende mode schakelen. Dit is merkbaar doordat  de statistieken pagina verandert van logboek naar vlucht statistieken.  4.2.1 Starten van een opdracht  Voor het starten van de opdracht zal in het opdracht navigatie scherm het karakter “S”  weergegeven worden in het final glide symbool. Dit geeft aan dat de opdracht nog niet  gestart is. Het getal er onder geeft weer hoe hoog je gaat starten. Geavanceerde  startmogelijkheden als maximum snelheid/ hoogte staan verder omschreven in de volledige  handleiding. Indien het vliegtuig de startsector binnenvliegt zal het bericht “Binnen start  sector” weergegeven worden.                  Indien de startsector vervolgens verlaten wordt zal het bericht: “Opdracht gestart”  weergegeven worden. ...
  • Pagina 75: Herstarten Van Een Opdracht

        Grondsnelheid en druk hoogte zullen ook worden weergegeven bij dit bericht. Om de start  te bevestigen druk op START, indien dit nog geen gewenste start was kunt op CLOSE  drukken. Het bericht zal nu weer getoond worden als de sector de volgende keer wordt  verlaten. Na het drukken van de START knop zal de navigatie naar het volgende punt van de  opdracht overschakelen.    Vergeleken met de LX7007 is er geen noodzaak om START in de sector in te  drukken. Na het verlaten van de start sector, en het drukken van de start knop zal  de LX 8000 altijd de juiste tijd nemen voor het starten van de opdracht.    Indien u na het drukken van CLOSE de opdracht toch wilt starten kan dit altijd in de opdracht  navigatie pagina’s door op een willekeurige knop te drukken en vervolgens op START te  drukken, er zal om bevestiging gevraagd worden.                .2.2 Herstarten van een opdracht  Indien u de opdracht opnieuw wilt start en  kunt u een willekeurige knop indrukken, gevolgd  door RESTART. Deze opdracht moet worden bevestigd. Navigatie zal nu weer overschakelen  naar het startpunt.  4.2.3 Ronden van een keerpunt  Indien u de sector van een keerpunt  binnen vliegt zal het bericht “Inside sector”  weergegeven worden waarna de navigatie automatisch doorschakelt naar het vo lgende  keerpunt indien de Auto next optie aan staat.  Indien Auto next niet aan staat zal bij dit berich t de optie VOLGENDE worden weergegeven.  Druk nu de bijbehorende knop in om door te schakelen naar het volgende keerpunt. Ook  wanneer dit bericht wordt geannuleerd is het mogelijk om naar het volgende keerpunt te  schakelen door op een willekeurige knop te drukken en vervolgens op de VOLGENDE knop  te  drukken. Dit behoort ook tot de mogelijkheden wanneer u het keerpunt nog niet bereikt  heeft. Een bericht zal nu worden getoond waarna de opdracht bevestigd moet worden.  ...
  • Pagina 76: Ronden Van Een Assigned Area

        4.2.4 Ronden van een Assigned Area  Meest waarschijnlijk zal de optie Auto next uit staan bij een assigned area. Het bericht  “Inside sector” zal worden weergegeven met de opties: CLOSE en NEXT. Wanneer op sluiten  gedrukt zal worden zal de navigatie automatisch doorschakelen wanneer de sector verlaten  wordt. Indien u eerder wenst over te schakelen kunt u altijd op NEXT drukken na eerst even  een willekeurige knop ingedrukt te hebben in het opdracht menu.  Bij het vliegen van een AAT is het niet van belang wanneer u overschakelt naar het   volgende keerpunt. De LX 8000 zal altijd het meest optimale punt in de sector  gebruiken voor berekening van afstand.  4.2.5 Verschuiven van een punt binnen een assigned area  Indien er een punt gedefinieerd is als assigned area zal het mogelijk zijn om het punt te  verschuiven in de sector. Het verschuiven van het punt betekent dat de opdracht lengte zal  veranderen. Selecteer MOVE door eerst een willekeurige knop in te drukken in het opdracht  menu. Een scherm met de eerste area zal nu worden weergegeven.                      Aan de rechter kant van dit scherm zullen de benodigde opdracht snelheid, resterende  opdracht tijd, verschil in tijd en verwachte aankomst tijd worden weergegeven. tDelta is het  verschil tussen de resterende tijd en de tijd van aankomst. Als het negatief is komt u te vroeg  aan en als het positief is te laat. Houd hierbij rekening met de verschillende mogelijkheden  van berekening van aankomsttijd, in te stellen in QNH en reserve.  Het punt is verplaatsbaar door gebruik te maken van de onderste twee draaiknoppen. Druk  op DIS/BRG of LON/LAT om te schakelen tussen twee verschillende mogelijkheden van het  verplaatsen van het punt.  Wanneer DIS/BRG weergegeven wordt is het punt verplaatsbaar in de X en Y richtingen.  Indien LON/LAT zichtbaar is zal het punt verplaatsbaar zijn in radialen en afstand naar/van  het keerpunt.  Druk vervolgens op NEXT om naar de volgende sector te gaan.     ...
  • Pagina 77: Finishen Van Een Opdracht

        4.2.6 Finishen van een opdracht  Indien de finish sector binnengevlogen wordt zal de opdracht automatisch gestopt worden  en er zal een bericht worden weergegeven.                    Indien u na het vliegen van de opdracht door wil vliegen en de opdracht opnieuw wil starten  kunt u op RESTART drukken.    De optie Navigate to nearest point is erg handig indien de finish sector een  aanzienlijke radius heeft. Dit maakt het mogelijk een finalglide te berekenen naar  de rand van de sector in plaats van het keerpunt zelf.  4.3 Procedure na de landing  IGC regelgeving stelt dat er een rechte lijn in het barogram bij de start en de landing te zien  moet zijn. Door deze regel is het essentieel om het instrument niet uit te schakelen direct na  de landing, maar een paar minuten te wachten. Het bericht “Flight will finish in 10 sec” zal  worden weergegeven waarna het bericht volgt: “Calculating security!”                    De vlucht is beëindigd wanneer het bericht verdwijnt. Hiermee verandert de vlucht  statistieken pagina terug in een logboek. Het is nu veilig om het instrument uit te schakelen.  Indien er een USB‐stick of SD‐kaart gekoppeld aan het instrument is op dit moment zal de  vlucht automatisch daarheen gekopieerd worden.  Gebruik nu één van de voorgeschreven methodes om de LX 8000 uit te schakelen.    Het is belangrijk dat de LX 8000 uitgeschakeld wordt via software. Haal nooit de ...
  • Pagina 78: Ads-B Uitbreiding

        5 ADS­B uitbreiding  Vanaf firmware versie 2.3 is het mogelijk een ADS‐B ontvanger TRX‐1090 van Garrecht  Avionics (www.garrecht.com) aan te sluiten op de LX 8000. De TRX‐1090 kan alleen  aangesloten worden op LX 8000’s met geïntegreerde Flarm.    De TRX‐1090 is ontwikkeld om antibotsingswaarschuwingen voor Flarm‐ en  Transpondererkeer te integreren. Het systeem wordt geïnstalleerd tussen de Flarm en het  Flarm‐display en toont gelijktijdig Flarm‐uitgerust en Transponder‐uitgerust vliegverkeer met  ADS‐B‐out functionaliteit. De aanwezigheid van Transponder‐uitgerust vliegverkeer zonder  ADS‐B‐out functionaliteit wordt gedetecteerd en getoond als “non directed” vliegverkeer. De  TRX‐1090 is uitgerust met een gevoelige ontvanger en een hoog‐complex en krachtige  signaal‐processor met mulit‐level fout‐correctie algoritmen zodat de gegevens met een  grote nauwkeurigheid geleverd worden.   5.1 Installatie  Verwijder de kabel van het externe Flarm‐display uit de LX 8000 en sluit deze aan op poort 4  van de TRX‐1090. Gebruik de meegeleverde Colibri‐kabel om poort 2 van de TRX‐1090 met  de Colibri‐poort van de LX 8000 te verbinden. Ga in de setup‐mode van de LX 8000 naar  Hardware>Flarm en wijzig de mode in: Ext.(Colibri).     Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  78 ...
  • Pagina 79     Met behulp van het TRX‐hulpprogramma dient u de TRX‐1090 in te stellen voor gebruik in  combinatie met de LX 8000. Start het TRX‐hulpprogramma en verbindt de TRX‐1090 met de  PC middels de USB‐kabel. Onder tab Poort 4 wijzig Equipment in LX 8000 (of Flarm without  RX line connected).         Onder tab Poort 2 wijzig de baudrate in 19200bps.          De LX 8000 en TRX‐1090 zijn nu gereed voor gebruik.    Gebruikershandleiding LX 8000 versie 2.3  79 ...
  • Pagina 80: Vertaling Engels-Nederlands

        6 Vertaling Engels­Nederlands (termen in hoofletters horen bij labels)  CHAR>>     CURSOR  DELETE     verwijder  CANCEL    STOPPEN  ALL      ALLE  OFF      UIT  Airport      Vliegveld  Waypoint    Keerpunt  Task      Opdracht  Setup      Instellingen  Near      Dichtstbijzijnd  Files     ...
  • Pagina 81     COPY      KOPIEER  EDIT      BEWERKEN  VIEW      BEELD  Always      altijd  Today      vandaag  ACTIVE      ACTIEF  SAVE      OPSLAAN  Flights      Vluchten  Show      Toon  Map     ...

Inhoudsopgave