Standaardonderhoud
#
Controleren op beschadiging
band of het bandloopvlak zijn ingebed. Controleer
ook op bobbels of uitstulpingen in de flanken van
de banden.
#
Controleren op abnormale slijtage
66
Controleer de banden
op sneden, scheuren of
barsten die de
koordlaag van de band
zichtbaar maken of
spijkers of andere
vreemde voorwerpen
die in de zijkant van de
Controleer de banden
op tekenen van
abnormale slijtage op
het draagvlak.
#
Profieldiepte controleren
Controleer de bandslijtage-indicatoren. Vervang
de banden onmiddellijk zodra deze zichtbaar
worden.
Om veilig te kunnen rijden moet u de banden
vervangen wanneer de minimale profieldiepte is
bereikt.
Locatiemarkering
slijtage-indicator