5.1.3
Onderhoudslading - "FLOAT"
De derde fase, onderhoudslading, begint na de
absorptiefase. De lader schakelt over naar een
lagere uitgangspanning van 13,25V, 26,5V of 53V,
bij 20°C. Deze spanning is hoog genoeg om de accu
100% geladen te houden, en laag genoeg om de
accu's niet te beschadigen. Om deze reden mag de
Dakar Combi continu ingeschakeld blijven staan.
De stroom naar de accu's is heel laag, genoeg om
de zelfontlading te compenseren. Tijdens deze fase
kan de laadstroom geheel benut worden voor het
voeden van de op de accu aangesloten verbruikers.
Tijdens deze fase licht de gele LED "float" aan de
voorzijde van de Dakar Combi op. Wanneer de
Dakar Combi meer dan 10 seconden uitgeschakeld
is geweest, of wanneer de maximale laadstroom
gedurende tenminste 10 seconden geleverd moet
worden, begint de acculader aan een nieuwe cyclus
5.2
TEMPERATUUR GECOMPENSEERD
LADEN
De laadspanningen van de Dakar Combi zijn
zodanig afgeregeld, dat het beste resultaat bereikt
wordt bij een accutemperatuur van 20°C. De accu's
worden echter vaak gebruikt in een omgeving
waarbij de temperatuur een stuk hoger of lager is
dan 20°C. Ook warmen de accu's zichzelf op tijdens
het laden. De plaatspanningen kunnen automatisch
aangepast worden aan de wisselende temperaturen
door
het
installeren
temperatuursensor. Bij een lage accutemperatuur
zal de laadspanning toenemen, zodat de afnemende
chemische
activiteit
gecompenseerd wordt. Hierdoor is nog steeds een
volledige lading binnen een acceptabele tijdsduur
mogelijk. Indien de accutemperatuur relatief hoog is,
NL / Dakar Combi / Februari 2006
van
de
meegeleverde
binnenin
de
accu
zal
de
laadspanning
compensatie van de verhoogde chemische activiteit
binnenin de accu. Hierdoor wordt overmatig laden
en gassen van de accu's voorkomen. De maximale
laadspanning bedraagt 14.5 V / 29.0V / 58.0V, ter
voorkoming van een te hoge spanning op het
gelijkspanningsnet
en
verbruikers. Bij temperaturen lager dan 20°C en
hoger dan 50°C zal de lader de uitgangsspanning
terugregelen naar 12.0V / 24.0V / 48.0V en zal de
LED "failure" aan gaan.
Zie paragraaf 4.6.5 voor het aansluiten van de
temperatuursensor.
5.3
COMPENSATIE VAN KABELVERLIEZEN
(SPANNINGSSENSE)
De acculader kan de spanningsval die optreden over
de accukabels compenseren. Hiervoor is de Dakar
Combi voorzien van aansluitingen voor sense-
draden. Door het aansluiten van deze draden wordt
de accu altijd voorzien van de juiste spanning zodat
deze
optimaal
wordt
noodzakelijk om beide sense-draden aan te sluiten.
Zie paragraaf 4.6.6 voor het aansluiten van
sensordraden t.b.v. accuspannings-compensatie
5.4
ACCULADEN MET HET DAKAR POWER
CENTRE CONTROL AANGESLOTEN
Als er het Dakar Power Centre Control paneel is
aangesloten, zal deze de eigenschappen van de
acculader, zoals bijv. laadkarakteristiek, bepalen. De
regelingen van de lader worden nu door het paneel
overgenomen. Zie de gebruiksaanwijzing van het het
Dakar Power Centre Control paneel voor meer
informatie hierover.
ACCULADEN
worden
verlaagd
ter
de
hierop
aangesloten
geladen.
Het
is
niet
55