Voorzorgsmaatregelen voor het rijden
Parkeren
Parkeer op een stevige, horizontale onder-
●
grond.
Als u op een lichte helling of onverhard terrein
●
moet parkeren, parkeer de motorfiets dan zo-
danig dat deze niet kan wegrollen of omvallen.
Zorg ervoor dat hete onderdelen niet in contact
●
kunnen komen met ontvlambare materialen.
Raak de motor, geluiddemper, remmen en
●
andere hete onderdelen niet aan voordat ze
zijn afgekoeld.
Zet het stuur altijd op slot en verwijder de sleu-
●
tel als u de motorfiets onbewaakt achterlaat
om de kans op diefstal te verminderen.
Het gebruik van een antidiefstalalarmsysteem
wordt ook aanbevolen.
14
#
Parkeren op de zijstandaard of de
middenbok
Zet de motor uit.
1.
De zijstandaard gebruiken
2.
Klap de zijstandaard omlaag.
Laat de motorfiets langzaam naar links leunen
totdat het volle gewicht op de zijstandaard
steunt.
De middenbok gebruiken
Ga voor het neerklappen van de middenbok
aan de linkerkant van de motorfiets staan.
Houd de linkerstuurgreep en de linkerhand-
greep vast. Duw met uw rechtervoet op het
uiteinde van de middenbok en trek tegelijker-
tijd omhoog en naar achteren.
Draai het stuur volledig naar links.
3.
Het draaien van het stuur naar rechts
u
reduceert de stabiliteit en kan tot gevolg
hebben dat de motorfiets omvalt.
Zet de contactschakelaar in de stand
4.
en verwijder de sleutel.
(Lock)
BLZ. 38
2