13.1.3 Invloed van temperatuur
De stroom die wordt gegenereeerd op de elektroden hangt af van
de temperatuur van het monsterwater.
•
De meetwaarde neemt toe met ca. 4 % per 1 °C temperatuur-
toename.
•
Temperatuurvariaties kunnen worden gecompenseerd door de
meetversterker wanneer de temperatuurcompensatiefunctie is
geactiveerd.
– De temperatuur kan worden gemeten m.b.v. een Pt100 tem-
peratuursensor die is geïntegreerd in de meetelektrode.
– De temperatuurmeetsignalen worden overgedragen naar de
meetversterker en worden berekend m.b.v. de elektrodesig-
nalen.
13.1.4 Invloed van de pH-waarde op de chloormeting
Vrij, actief chloor wordt beschouwd als het totaal van moleculair
chloorgas (Cl
), hydrochloorzuur (HOCl) en hypochloriet anionen
2
(OCl-). Opgelost chloorgas in moleculaire vorm komt praktisch
niet voor bij de applicatie-afhankelijke pH-waarden (pH 4,5 tot
8,5), maar staat bloot aan hydrolyse in de aanwezigheid van
water, volgens de formule
Cl
+ H
O
HOCl + HCl
2
2
Het resulterende hypochloriet is het daadwerkelijke effectieve
component voor de desinfectie van het water. De dissociatie van
zuur aan anionen vindt primair plaats volgens een evenwicht,
afhankelijk van de pH-waarde volgens de vergelijking
HOCl + H
O
H
O+ + OCl-
2
3
% HOCl
100
80
60
40
HOCl
20
0
4
5
6
7
8
9
pH
Afb. 24 HOCl-OCl grafiek
De potentiostatische meetcel voor chloor bepaalt primair slechts
het deel van hypochloriet dat relevant is voor desinfectie.
Om dat de afhankelijkheid van de pH-waarde vrij groot is in het
daadwerkelijk relevante bereik tussen pH 7 en pH 8,5, moet deze
afhankelijkheid worden gecompenseerd in de meetversterker
wanneer de pH-waarde aanzienlijk varieert. De pH-waarde moet
daarom ook worden gemeten en de pH-compensatiefunctie moet
worden geactiveerd op de meetversterker.
20
-
% OCl
0
20
40
-
60
OCl
0 °C
80
10 °C
30 °C
100
10 11
13.2 Bediening
13.2.1 Inschakelen
Zie paragraaf 12.7 Inschakelen.
13.2.2 Bedrijfstoestand
Houd de installatie- en bedieningsinstructies aan
Voorzichtig
van de meetversterker en het bestuurde apparaat
(bijv. een gasdoseer unit of doseerpomp)!
•
De bediening van de meetcel in de bedrijfstoestand kunt u
vinden in de installatie- en bedieningsinstructies voor de
relevante meetversterker.
De meetcel kan worden beschadigd wanneer de
Voorzichtig
referentie-elektrode B1 niet is aangesloten en de
elektriciteit wordt ingeschakeld!
13.2.3 Aanpassen / instellen van de hoeveelheid
monsterwater
•
Stel een gemiddelde hoeveelheid monsterwater in met de
instelschroef (O1) zodat het vlotterhuis (N) zich in het midden
van de meetbuis (M) bevindt.
•
Bij gebruik van een watersensor (O, optioneel): Voor een
goede werking van de watersensor (O), moet het vlotterhuis
(N) zich op de hoogte van de watersensor (O) bevinden.
Meetcel met vlotterstopper (standaard bij leve-
ring): Wanneer de monsterwaterdoorstroming te
hoog is ingesteld, of tijdelijk wordt verhoogd,
dan wordt er geen alarm getriggered en de regel-
uitgang blijft actief! Wanneer de monsterwater-
Voorzichtig
doorstroming te hoog is ingesteld of tijdelijk is
verhoogd, dan bestaat het risico dat het monster-
water overstroomt bij het overstroommecha-
nisme. In deze toestand wordt er geen alarm
getriggered en blijft de regeluitgang actief!
Meetcel zonder vlotterstopper (zie paragraaf
12.3.1 Verwijderen van de vlotterstopper):
Wanneer de monsterwaterdoorstroming te hoog
is ingesteld, zal het vlotterhuis (N) zich buiten het
detectiebereik van de watersensor (O) begeven.
Voorzichtig
In deze toestand, wordt een alarm getriggerd via
de aangesloten meetversterker en zal de regeluit-
gang worden uitgeschakeld, indien nodig.
De doorstroming is juist ingesteld wanneer het
vlotterhuis (N) zich ter hoogte van de watersen-
sor (O) bevindt.
Door de monsterwaterdoorstroming te verhogen
N.B.
kan de vertragingstijd van het doorstroomarma-
tuur worden gereduceerd.