TRANSPONdERSlEuTEl MET PCC* (PERSONAl CAR COMMuNICATOR)
PCC*
1
Groen lampje: De auto is vergrendeld.
2
Oranje lampje: De auto is ontgrendeld.
3
Rood lampje: Het alarm is afgegaan.
4
Rode lampjes lichten beurtelings op: Het
alarm ging minder dan 5 minuten geleden
af.
MOTOR STARTEN
1. Transpondersleutel in het contactslot plaatsen
en tot aan de aanslag naar binnen duwen.
3. Knop START/STOP
ENGINE kort indrukken om
de motor te starten.
Portieren en achterklep vergrendelen en
alarm* activeren.
Portieren
alsmede achterklep ontgren-
A
delen en alarm deactiveren.
Achterklep ontgrendelen – hij wordt niet
geopend
.
B
'Approach'-verlichting. Buitenspiegelver-
lichting*, richtingaanwijzers en stadslich-
ten, alsmede kentekenplaat-, interieur-
en instapverlichting activeren.
Paniekfunctie. In een noodsituatie ca. 3
seconden lang ingedrukt houden om het
alarm te laten afgaan.
Informatie over de status van de auto
die binnen een straal van 100 meter te
ontvangen is.
– Toets indrukken en 7 seconden wach-
ten.
Bij het indrukken van de toets zonder
ontvangst verschijnt de meest recente
status uit het geheugen.
Als geen van de portieren noch de achterklep bin-
A
nen 2 minuten na ontgrendeling wordt geopend,
worden deze na enige tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
Elektrisch bedienbare achterklep* gaat open.
B
2. Het koppelings- of rempedaal bedienen.
KOudE START
N.B.
Na een koude start is het stationaire toerental
verhoogd ongeacht buitentemperatuur. Het
tijdelijk verhoogde stationaire toerental is
onderdeel van Volvo's effectieve uitlaatgasrei-
nigingssysteem.
Bij een koude start van een dieselmotor slaat
de motor mogelijk met enige vertraging aan,
omdat de verbrandingskamers voorverwarmd
moeten worden.