MONTAGE/AANSLUITING OP HET VERWARMINGSCIRCUIT
LET OP
Het apparaat in het verwarmingscircuit in overeen-
stemming met het hydraulische schema integreren,
afhankelijk van het apparaattype.
Parallelschakeling van meerdere warmtepompen is
niet mogelijk.
Documentatie 'Hydraulische integratie'.
Controleer of de diameters en lengtes van de buizen van
het verwarmingscircuit groot genoeg zijn.
De hydraulische inrichting moet van een buffervat voorzien
worden, waarbij het vereiste volume afhankelijk is van het
apparaattype.
Zie 'Buffervat', pagina 19
LET OP
Beveilig bij de werkzaamheden de aansluitingen aan
het apparaat altijd tegen verwringen, om de kope-
ren leidingen binnen in het apparaat tegen bescha-
diging te beschermen.
Spoel het verwarmingscircuit goed door, alvorens het
apparaat erop aan te sluiten.
AANWIJZING.
Vuildeeltjes en afzettingen in het verwarmings-
circuit kunnen storingen veroorzaken.
Voorzie de verwarmingswateruitgang (aanvoer) en ver-
warmingswaterinlaat (retour) aan warmtepompzijde
van afsluiters.
AANWIJZING.
Door de montage van deze afsluiters kan de con-
densor van de warmtepomp indien nodig worden
gespoeld.
De aansluiting op de vaste leidingen van het verwar-
mingscircuit met behulp van flexibele koppelingen uit-
voeren. Deze moeten worden geïnstalleerd om over-
dracht van resonantie naar de leidingen tegen te gaan.
AANWIJZING.
Flexibele koppelingen zijn als toebehoren verkrijg-
baar.
18
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
De aansluitingen voor de verwarmingswateruitlaat (aan-
voer) en verwarmingswaterinlaat (retour) zijn overeenkom-
stig aan het apparaat gemarkeerd.
Positie van de aansluitingen, zie maatschets voor
het betreffende apparaattype.
CONDENSAFVOER
Het uit de lucht ontstane condenswater moet via de aan
het apparaat voorgemonteerde slang voor condensafvoer
worden afgevoerd. Hiervoor dient de slang voor condensaf-
voer te worden verbonden met een waterafvoer.
Plaatsing van de aansluiting voor condensafvoer, zie
maatschets van het betreffende apparaattype.
1 Slang voor condensafvoer binnen in het apparaat
2 Aansluiting voor condensafvoer aan
de buitenkant van het apparaat
LET OP
Leg de in het apparaat voorgemonteerde slang
voor condensafvoer zo in het apparaat, dat deze
een sifon vormt (zoals op de afbeelding).
Het condenswater mag uitsluitend via een trechtersifon in
de riolering worden afgevoerd. Deze sifon moet altijd toe-
gankelijk zijn.
Drukbeveiliging
Het verwarmingscircuit in overeenstemming met de lokaal
geldende normen en richtlijnen voorzien van een veilig-
heidsklep en expansievat.
In het verwarmingscircuit dienen tevens afsluiters, terug-
slagkleppen en voorzieningen om het circuit te vullen en
leeg te maken, te worden geïnstalleerd.