GELUID
Bij de betreffende opstellingsschema's voor lucht-wa-
terwarmtepompen moeten de geluidsemissies van de
warmtepompen in acht worden genomen. De desbetreffen-
de regionale voorschriften moeten worden nageleefd.
De volgende geluidsdrukniveaus ontstaan in afhankelijkheid van de afstand en de opstellingsvariant met richtfactor Q (zie te-
keningen):
Afstand tot de warmtepomp in m
LW 161
1
2
3
H(L)/V
Richt-
factor
Q
2
-
-
-
4
52
46
42,5
8
55
49
45,5
De richtfactor Q voor de verschillende opstellingsvarianten:
Bij 2 of meerdere apparaten van hetzelfde type warmtepomp
moet de betreffende niveaustijging worden opgeteld bij het
betreffende geluidsdrukniveau uit de volgende tabel:
10
Technische wijzigingen voorbehouden | 83061600aNL – vertaling van de installatie- en gebruikershandleiding | ait-deutschland GmbH
4
5
6
7
8
Geluidsdrukniveau bij max. verwarmingsvermogen in dB(A)
-
-
-
-
-
40
38
36,4
35,1
33,9
43
41
39,4
38,1
36,9
Q = 4
Q = 8
AANWIJZING.
De volgende geluidsdrukniveaus zijn rekenwaar-
den. Andere opstellingssituaties, aangrenzende ge-
bouwen of geluidweerkaatsende vlakken kun-
nen het niveau verhogen. Een nauwkeurige bepa-
ling van het betreffende geluidsdrukniveau is alleen
door een meting ter plaatse mogelijk, wanneer de
warmtepomp al is opgesteld.
9
10
11
12
13
-
-
-
-
-
32,9
32
31,2
30,4
29,7
35,9
35
34,2
33,4
32,7
Aantal n even luide
geluidsbronnen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
12
Bij verschillende, niet even luide apparaten kan de niveausti-
jging uit het volgende diagram worden afgelezen:
Voorbeeld: Wanneer het niveauverschil tussen twee niet-ge-
lijke geluidsbronnen 5 dB bedraagt, dan resulteert dit in een
extra niveaustijging van 1,2 dB.
14
15
16
17
18
-
-
-
-
-
29,1
28,5
27,9
27,4
26,9
32,1
31,5
30,9
30,4
29,9
Niveaustijging
∆ L in dB
0,0
3,0
4,8
6,0
7,0
7,8
8,5
9,0
9,5
10,0
10,8
Niveauverschil in dB
19
20
-
-
26,4
26
29,4
29