13.2
Bedrijf aan de frequentieomvor-
mer
13.3
Explosie-goedkeuring
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Flumen OPTI-TR 20-1, 22, 28-1, 30-1, 40-1, Wilo-Flumen EXCEL-TRE 20, 30, 40
Bijlage
Roestvrije schroeven A2/A4
Schroefdraad
Aandraaimoment
Nm
M27
415
M30
565
Als er een Nord-Lock-schroefborging wordt gebruikt, moet het aandraaimoment met
10% worden verhoogd!
De motor kan in de standaarduitvoering (met inachtneming van IEC 60034-17) met de
frequentieomvormer worden gevoed. Als de nominale spanningen hoger zijn dan 415
V/50 Hz of 480 V/60 Hz, neem dan contact op met de servicedienst. Dimensioneer het
nominaal vermogen van de motor vanwege de extra verwarming door harmonische
stroom ca. 10% boven het gevraagde vermogen van het roerwerk. Bij frequentieomvor-
mers die zijn voorzien van uitgangen met weinig harmonische stroom, kan de vermo-
gensreserve van 10% worden teruggebracht. Het terugbrengen van de harmonische
stroom wordt bereikt met uitgangsfilters. Stem de frequentieomvormer en het filter op
elkaar af.
De dimensionering van de frequentieomvormer geschiedt volgens de nominale stroom
van de motor. Let erop dat het roerwerk in het gehele regelgebied schok- en trillingsvrij
(zonder trillingen, resonanties, pendelmomenten) werkt. De mechanische afdichtingen
kunnen anders lek raken en worden beschadigd. Vanwege de stroomvoorziening met
veel harmonische stroom is een verhoogd motorgeluid normaal.
Bij de parametrering van de frequentieomvormer dient u op de instelling van de kwa-
dratische karakteristiek (U/f-karakteristiek) voor dompelmotoren te letten. De U/f-ka-
rakteristiek zorgt ervoor dat de uitgangsspanning bij frequenties lager dan de nominale
frequentie (50 Hz of 60 Hz) aan het gevraagde vermogen van het roerwerk wordt aan-
gepast. Nieuwere frequentieomvormers bieden ook een automatische energie-optima-
lisatie; met deze automatische prestatie wordt hetzelfde effect bereikt. Neem voor de
instelling van de frequentieomvormer de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
frequentieomvormer in acht.
Bij motoren die met een frequentieomvormer worden gevoed, kunnen storingen van de
bewaking van de motor optreden. De volgende maatregelen kunnen deze storingen te-
rugbrengen of voorkomen:
ƒ
Houd grenswaarden van spanningspieken en stijgingssnelheden conform
IEC 60034-25 aan. Bouw indien nodig het uitgangsfilter in.
ƒ
Varieer de pulsfrequentie van de frequentieomvormer.
ƒ
Gebruik bij storing van de interne bewaking van de afdichtingsruimte de externe
dubbele staafelektrode.
De volgende constructiemaatregelen kunnen tot het terugbrengen of voorkomen van
storingen bijdragen:
ƒ
Gescheiden aansluitkabels voor hoofd- en besturingskabel (afhankelijk van de con-
structieve afmeting van de motor).
ƒ
Bij de installatie voldoende afstand tussen hoofd- en besturingskabel aanhouden.
ƒ
Gebruik van afgeschermde aansluitkabels.
Samenvatting
ƒ
Min./max. frequentie bij continu bedrijf:
–
Asynchroonmotoren: 30 Hz tot nominale frequentie (50 Hz of 60 Hz)
–
Permanente magneetmotoren: 30 Hz tot aangegeven maximale frequentie vol-
gens typeplaatje
LET OP! Hogere frequenties zijn na contact met de servicedienst mogelijk.
ƒ
Neem extra maatregelen met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit
in acht (keuze frequentieomvormer, filter gebruiken enz.).
ƒ
Nooit de nominale stroom en het nominaal toerental van de motor overschrijden.
ƒ
Aansluiting voor bimetaal- of PTC-sensor.
Dit hoofdstuk bevat aanvullende informatie voor het bedrijf van het roerwerk in een ex-
plosieve atmosfeer. Het volledige personeel moet dit hoofdstuk lezen. Dit hoofdstuk
geldt alleen voor roerwerken met een Ex-goedkeuring!
kp m
ft·lb
42,31
306
57,61
417
nl
43