5.2.1
Minimumafstanden ten opzichte
van de wand en ventilatie
Fig. 4: Minimumafstand ten opzichte van wanden en installaties
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Flumen OPTI-RZP 20-1 ... 40-1, Wilo-Flumen EXCEL-RZPE 20-1 ... 40-1
Installatie
GEVAAR
Levensgevaar door het gevaarlijke alleen werken!
Werkzaamheden in putten en nauwe ruimten, en werkzaamheden waarbij valgevaar
bestaat, zijn gevaarlijke werkzaamheden. Deze werkzaamheden mogen niet alleen
worden uitgevoerd!
• Voer deze werkzaamheden altijd samen met een andere persoon uit!
ƒ
Draag beschermingsmiddelen! Neem het interne reglement in acht.
–
Veiligheidshandschoen: 4X42C (uvex C500)
–
Veiligheidsschoen: Beschermingsklasse S1 (uvex 1 sport S1)
–
Zorg voor valbeveiliging!
–
Veiligheidshelm: EN 397 conform de norm, bescherming tegen laterale vervor-
ming (uvex pheos)
(Bij toepassing van hijsmiddelen)
ƒ
Bereid de plaats van opstelling voor:
–
Schoon, vrij van grove vaste stoffen
–
Droog
–
Vorstvrij
–
Gedesinfecteerd
ƒ
Laat de werkzaamheden altijd door twee personen uitvoeren.
ƒ
Markeer het werkgebied.
ƒ
Zorg ervoor dat er zich geen onbevoegde personen in het werkgebied bevinden.
ƒ
Gebruik bij een werkhoogte van meer dan 1 m (3 ft) een steiger met valpreventie.
ƒ
Tijdens de werkzaamheden kunnen zich giftige of verstikkende gassen verzamelen:
–
Leef de beschermingsmaatregelen volgens het interne reglement na (neem bijv.
een gasmelder mee en doe een gasmeting).
–
Zorg voor voldoende ventilatie.
–
Wanneer zich giftige of verstikkende gassen verzamelen, moet de werkplek on-
middellijk worden verlaten!
ƒ
Hijsmiddel opstellen: vlak oppervlak, schoon, stevige ondergrond. De opslagplaats en
de plaats van opstelling moeten probleemloos te bereiken zijn.
ƒ
Houd u niet op in het zwenkbereik van het hijswerktuig.
min. 2xD
D = nominale diameter
persleiding
min. 4xD
nl
9