Hoofdstuk 4 Geluiden afspelen
Quick Settings voor de EXP pedaal functie
Wanneer u deze voorbereide sample instellingen (Quick Settings) selecteert, kunt u snel optimale waarden kiezen voor de
gerelateerde parameters. Hierdoor kunt u de instellingen simpel en gemakkelijk voltooien zonder dat u elke parameter
afzonderlijk hoeft in te stellen.
1. Volg de procedure van stap 1-3 uit 'CTL/EXP functies afzonderlijk in elke Patch instellen (PEDAL FX)' op pag.
49 om het PDL:CTL/EXP scherm in beeld te krijgen.
2.
3.
4.
Scherm
Quick:U**
Quick:P**
U01-1–U50-4
P01-1–P50-4
5. Om de instellingen op te slaan, gebruikt u de Write procedure (pag. 43).
Wanneer er SYSTEM of CONTROLLER meldingen in beeld komen
Deze verschijnen wanneer de Prefernc parameter voor de regelaar, waarvan u de instellingen probeerde te veranderen
(CONTROLLER scherm; pag. 137) op System ingesteld staat.
Dit betekent dat de instellingen in het PDL:CTL/EXP scherm, wat de Patch parameters zijn, geen effect hebben.
Om de instellingen in het PDL:CTL/EXP scherm mogelijk te maken, dient u de Prefernc parameter van te voren op Patch
in te stellen.
Om deze melding te laten verdwijnen drukt u op [EXIT].
50
Selecteer WAH/FV, PB/FV, WAH of PB.
Het PDL:WAH scherm of het PDL:PEDAL BEND scherm verschijnt.
Selecteer de Quick Setting (P**, U**).
Uitleg
User Quick Settings
Preset Quick Settings
User Patch
Preset Patch
Wanneer u een User Patch of een Preset Patch selecteert, kunt u de bestaande
toekenningsinstellingen van de Patch gebruiken zoals ze zijn.