5 Installatie
Aanhaalmoment voor de schroeven van de klemmen van de
transmissiebedrading:
Schroefmaat
M3,5 (A1P)
Installatie met één buitenunit
A1P
F
F
F
F
Q
Q
F1
F2
F1
F2 Q1 Q2
1
2
1
2
1
2
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT TO MULTI UNIT
e
a
F1 F2
F1 F2
b
c
F1 F2
F1 F2
a
Printplaat buitenunit (A1P)
b
Gebruik de geleider van een mantelkabel (2-dradig) (geen
polariteit)
c
Klemmenstrook (lokaal te voorzien)
d
Binnenunit
e
Buitenunit
Installatie met meerdere buitenunits
a
b
A1P
F1 F2 F1 F2 Q1 Q2
Q1 Q2
e
f
d
a
Unit A (master-buitenunit)
b
Unit B (slave-buitenunit)
c
Unit C (slave-buitenunit)
d
Transmissie master/slave (Q1/Q2)
e
Transmissie buiten/binnen (F1/F2)
f
Transmissie buitenunit/ander systeem (F1/F2)
INFORMATIE
Units van de U-reeks kunnen het koelmiddelcircuit niet
delen met units van de T-reeks. Units van de U-reeks en
van de T-reeks kunnen wel elektrisch worden aangesloten
op F1/F2.
▪ De bedrading tussen de buitenunits in hetzelfde leidingsysteem
moet worden aangesloten op de klemmen Q1/Q2 (Out Multi). Als
de draden op de klemmen F1/F2 worden aangesloten, zal het
systeem slecht werken.
▪ De bedrading voor de andere systemen moet worden aangesloten
op de klemmen F1/F2 (Out-Out) van de printplaat in de buitenunit
waarop de bedrading tussen de binnenunits is aangesloten.
▪ De basisunit is de buitenunit waarop de onderlinge bedrading
tussen de binnenunits is aangesloten.
5.7.5
Transmissiebedrading voltooien
Omwikkel de transmissiebedrading na de installatie ervan in de unit,
samen met de lokale koelmiddelleidingen met behulp van
afwerkingstape, zoals hierna afgebeeld.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
24
Aanhaalmoment (N•m)
0,8~0,96
d
F1 F2
F1 F2
c
Q1 Q2
d
a
c
b
e
d
a
Vloeistofleiding
b
Gasleiding
c
Isolatie
d
Transmissiebedrading (F1/F2)
e
Afwerkingstape
5.7.6
Voeding routeren en bevestigen
OPMERKING
Houd de aardingskabels op minstens 25 mm van de
stroomdraden van de compressor. Anders kunnen andere
units die op dezelfde aarding zijn aangesloten slecht
werken.
De voedingsbedrading kan via de voorkant en de linkerkant worden
geleid. Maak het vast aan het onderste montagegat.
8~12 HP
X1M
A
c
b
a
A
a
Voeding (mogelijkheid 1)
b
Voeding (mogelijkheid 2)
c
Voeding (mogelijkheid 3)
d
Kabelbinder
(a)
Uitbreekopening vrijmaken. Sluit de opening af om te
voorkomen dat kleine dieren of vuil binnendringen.
5.7.7
Voeding aansluiten
De voedingskabel MOET met een lokaal voorziene klem op de
plastic beugel worden bevestigd om te voorkomen dat er externe
krachten op de aansluitklem worden uitgeoefend. De groen en geel
gestreepte draad MAG ALLEEN worden gebruikt voor de aarding.
14~20 HP
X1M
d
d
A
d
c
b
a
(a)
(a)
(a)
. Gebruik een mantelbuis.
RYYQ+RYMQ+RXYQ8~20U7Y1B
VRV IV+ warmtepomp
4P546220-1 – 2018.09
d
d