De transportfunctie instellen
U kunt kiezen tussen de volgende transportstanden.
Enkelbeeldopname
(L)
Continuopname
3
(Z/b)
Zelfontspanner
(O/P)
Afstandsbediening
(Q/R)
Belichtingsbracketing
(T)
u Opgelet
• Er gelden voor sommige transportstanden beperkingen
als deze worden gebruikt bij bepaalde opnamestanden
of in combinatie met andere functies. (p.95)
t Memo
• Alleen 4 (Afstandsbediening uit) of Q kan worden
geselecteerd in de stand C.
• Ook nadat de camera is uitgeschakeld, wordt de
transportstand-instelling opgeslagen. Als [Transportstand]
is ingesteld op [Uit] bij [Geheugen] in het menu A4,
dan keert de instelling terug naar enkelbeeldopname
wanneer de camera wordt uitgeschakeld. (p.87)
60
Normale opnamestand.
Er worden continu opnamen gemaakt
terwijl u 0 ingedrukt houdt.
De beeldsnelheid varieert afhankelijk
van de sluitertijd.
De sluiter wordt ontspannen na circa
12 seconden of 2 seconden nadat
op de 0 is gedrukt.
Activeert opnamen met de
afstandsbediening
Kies tussen [Afstandsbediening]
en [Afstandsbed. 3sec vertraging].
Maakt drie opeenvolgende opnamen
met verschillende belichtingniveaus.
• De functie Shake Reduction wordt automatisch uitgeschakeld
Z
als de zelfontspanner of afstandsbediening wordt
geselecteerd.
• Wanneer u de transportstand selecteert die gebruikmaakt
van de zelfontspanner of afstandsbediening, kan de
belichting worden beïnvloed door het licht dat door
de zoeker binnenkomt. Gebruik in dat geval de functie
Belichtingsgeheugen. (p.48)
Continuopname
1
Druk op D in de standby-stand.
Het transportstandscherm verschijnt.
2
Selecteer Z en druk op B.
3
Selecteer Z of b en druk op E.
De camera keert terug naar de standby-stand.
t Memo
• In de stand x wordt de scherpstelpositie in het eerste
frame vergrendeld.
Continuopname (H)
Continuopname (H)
Annul.
Annul.
OK
OK