t Memo
• De instellingen voor de belichting kunnen worden gespecificeerd
in stappen van 1/3 LW.Bij [1 LW-stappen] in het menu E1 kunt u
de instellingsstappen wijzigen naar stappen van 1/2 LW.
• Wanneer de gevoeligheid ingesteld is op een bepaalde
gevoeligheid, kan het zijn dat u geen juiste belichting verkrijgt
met de geselecteerde sluitersnelheid en diafragmawaarde.
• In de stand L wordt het verschil ten opzichte van de juiste
belichting weergegeven in de LW-staafgrafiek terwijl de
belichting wordt aangepast.
• In de stand M kan [Transportstand] niet worden ingesteld
op [Continuopname] of [Belichtingsbracketing].
• U kunt instellen wat de functie van de knop M is voor
wanneer de camera in de stand L/K staat. Stel dit
in bij [Knoppen aanpassen] in het menu A4. (p.86)
• Wanneer u opnamen maakt met een lage sluitertijd,
kunt u beeldruis verminderen met behulp van het
bedieningspaneel of bij [Ruisond. lange sltrtijd] in het menu A2.
Past ruisonderdrukking toe volgens de sluitertijd,
Auto
gevoeligheid en interne temperatuur van de
camera.
Past ruisonderdrukking toe als de sluitertijd
Aan
langzamer is dan 1 seconde.
Past bij geen enkele sluitertijd ruisonderdrukking
Uit
toe.
Controle van de scherptediepte (Voorbeeld)
Wanneer [Optisch voorbeeld] of [Digitaal voorbeeld]
is toegewezen aan M bij [Groene knop] van [Knoppen
aanpassen] in het menu A4, dan kunt u de scherptediepte
controleren voordat u opnamen maakt. (p.83)
Belichtingscompensatie
De compensatiewaarde kan worden ingesteld tussen -5
en +5 LW (-2 en +2 LW in de stand C).
1
Druk op J, en draai
vervolgens aan V.
e en de compensatiewaarde
worden tijdens instelling
weergegeven op het
statusscherm, het scherm van
Live weergave en in de zoeker.
Beschikbare bewerkingen
J
Start/beëindigt de wijziging van
de compensatiewaarde.
Stelt de aanpassingswaarde terug
M
naar de standaardinstelling.
3
2 5 0
2 5 0
1/
1/
5.6
5.6
F F
1 6 0 0
1 6 0 0
99999
99999
47