De batterij plaatsen/uitnemen
u Opgelet
• Plaats de batterij op de juiste wijze. Als de batterij verkeerd is
geplaatst, kan deze mogelijk niet meer worden verwijderd.
2
• Maak de elektroden van de batterij schoon met een zachte
droge doek voordat u de batterij plaatst.
• Open de klep van het batterij/geheugenkaartcompartiment
niet en neem de batterij niet uit het compartiment als de
camera ingeschakeld is.
• Wees voorzichtig, want de camera of de batterij kan heet
worden nadat u de camera gedurende langere tijd
ononderbroken hebt gebruikt.
• Verwijder de batterij als u van plan bent de camera langere
tijd niet te gebruiken. De batterij kan gaan lekken en schade
toebrengen aan de camera als u de batterij in de camera
achterlaat en lange tijd niet gebruikt. Laad de batterij, voordat
u deze opbergt, gedurende 30 minuten op als u denkt de
verwijderde batterij zes maanden of langer niet te zullen
gebruiken. Zorg ervoor dat u de batterij iedere zes tot twaalf
maanden oplaadt.
• Bewaar de batterij op een plek waar de temperatuur op of
beneden de kamertemperatuur blijft. Vermijd plekken
met hoge temperaturen.
• De datum en tijd worden mogelijk gereset indien de batterij
gedurende langere tijd uit de camera is. Stel in dat geval
de huidige datum en tijd opnieuw in.
32
1
Open de klep van
het batterij/geheugenkaart-
compartiment.
Verschuif de ontgrendelingsknop
(1) van de klep van het batterij/
geheugenkaartcompartiment
voordat u de klep opent.
2
Houd de batterij met de
markering A op de batterij
naar het objectief gericht, en
plaats de batterij naar binnen
totdat deze vast op zijn
plaats zit.
Als u de batterij wilt verwijderen,
duwt u de batterijvergrendelingsschakelaar
in de richting van (2).
3
Sluit de klep van het batterij/
geheugenkaart-
compartiment.
t Memo
• Het batterijniveau wordt mogelijk niet correct weergegeven
als de camera bij lage temperaturen wordt gebruikt of
wanneer lange tijd continuopnamen worden gemaakt.
1
2