36
UDB
Op het tabblad UDB (Gebruikersdatabase) op de pagina met diagnostische gegevens staat
informatie over de Ethernet-activiteit.
J1939
Informatie over de werking van de J1939 bus is te vinden op het tabblad J1939 op de pagina
met diagnostische gegevens.
SimNet-groepen
Deze functie wordt gebruikt voor het beheren van de parameterinstellingen, globaal of in
groepen units. De functie wordt gebruikt op grotere boten, waar meerdere units met het
NMEA 2000 netwerk zijn verbonden. Door verschillende units aan dezelfde groep toe te
wijzen, wordt een parameterupdate op één unit ook doorgevoerd op de andere units in de
groep.
Als voor een van de instellingen actief beheer nodig is, stelt u de groep in op Geen.
Demping
Indien gegevens onjuist of te gevoelig zijn, kan demping worden toegepast om de
informatie stabieler te maken. Wanneer demping niet is ingeschakeld, worden de gegevens
in ruwe vorm gepresenteerd, zonder demping.
Kalibratie
Een offset (positief of negatief) kan worden toegepast om fout in gegevens uit NMEA 2000
bronnen te herstellen.
Ú Notitie:
Hier uitgevoerde kalibraties worden alleen lokaal op deze unit toegepast. Deze
offsets worden niet toegepast op andere apparaten in het netwerk.
Installatie NMEA 2000
Waypoint ontvangen
Selecteer deze optie om een ander apparaat dat waypoints kan aanmaken en exporteren via
NMEA 2000 toegang te geven, en directe overdracht naar deze unit toe te staan.
Waypoint verzenden
Selecteer deze optie om de unit toestemming te geven om via NMEA 2000 waypoints te
versturen naar een ander apparaat.
Ú Notitie:
Het systeem kan maar één nieuw waypoint tegelijk verzenden of ontvangen.
Raadpleeg de bedieningshandleiding voor bulkimport of -export van waypoints.
Installatie NMEA 0183
De instellingen van de NMEA 0183 poort(en) moeten overeenkomen met de snelheid van
verbonden apparaten. U kunt deze poort zodanig configureren dat alleen de zinnen worden
uitgevoerd die vereist zijn voor luisterende apparaten.
Software installeren
| NSO evo3 Installatiehandleiding