10
Dagelijks gebruik
Het apparaat aan- en uitzetten
1. Zet de functieknop van de oven op een ovenfunctie.
2. Zet de thermostaatknop om een temperatuur te selecteren.
3. Draai om het apparaat uit te schakelen de functieknop van de oven en de temperatuur-
knop op de uit stand.
Knopsymbool, indicatielampje of lampje (afhankelijk van het model - zie
apparaatoverzicht):
• Het indicatielampje gaat aan wanneer de oven opwarmt.
• Het lampje gaat aan als het apparaat in werking is.
• Het symbool geeft aan of de knop de kookzones, de ovenfuncties of de temperatuur be-
dient.
Ovenfuncties
Ovenfunctie
Boven + onderwarmte
Lampje
Multi hetelucht
Pizza hetelucht
Onderwarmte
Ontdooien
Grillen
Grill intens
Circulatiegrill
Gebruik deze functie om de binnenkant van de oven te ver-
lichten.
Voor het maximaal bakken op drie ovenniveaus tegelijker-
tijd. Stel de temperatuur van de oven 20 tot 40 °C lager in
dan bij Conventioneel (boven-/onderwarmte). En om voed-
sel te drogen.
Voor het bakken op één niveau van gerechten met een
meer intensieve bruinering en een krokante korst. Stel de
temperatuur van de oven 20 tot 40 °C lager in dan bij Con-
ventioneel (boven-/onderwarmte).
Bakken en braden op één ovenniveau.
Voor het bakken van taarten met een krokante of knapperi-
ge bodem en het bewaren van voedsel.
Voor het ontdooien van diepvriesvoedsel.
Voor het roosteren van plat voedsel in het midden van het
rooster en voor het maken van toast.
Voor het roosteren van plat voedsel in grote hoeveelheden
en voor het maken van toast.
Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte op
één niveau. Ook geschikt voor het maken van een bruin
korstje en gratineren.
Toepassing