6.2 Aansluiting horizontaal
1.
Doorvoeren aan de rechter zijwand openen
2.
De 4 slangen (toebehoren) indien nodig inkorten.
Evenzo de condensslang in het apparaat, die los
van de conden saatbak hangt.
3.
De slangen en de condensslang aanbrengen en
naar de rechterzijde naar buiten leiden.
1 Retour gebruik van heet gas
2 Aanvoer gebruik van heet gas
3 Retour verwarmingscircuit
4 Aanvoer verwarmingscircuit
5 Condensslang
6.3 Condensafvoer
Het uit de lucht ontstane condenswater moet via een
condensaatleiding met een doorsnede van ten minste
40 mm vorstvrij worden afgevoerd. Bij waterdoorlaat-
bare ondergronden is het voldoende om het condens-
water verticaal ten minste 90 cm diep in de bodem te
leiden. Als het condenswater in de riolering afgevoerd
wordt, moet ervoor worden gezorgd dat de buis vorst-
vrij en op afschot wordt gelegd.
Het condenswater mag uitsluitend via een trechtersi-
fon in de riolering worden afgevoerd. Deze sifon moet
altijd toegankelijk zijn.
Lokale voorschriften in acht nemen!.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83059700jNL | ait-deutschland GmbH
7
Montage elektrisch systeem
7.1
Elektrische aansluitingen tot
stand brengen
LET OP
Vernieling van de compressor door een verkeerd
draaiveld!
► Zorg ervoor dat voor de voeding van de compres-
sor een rechts draaiveld beschikbaar is.
Fundamentele informatie over de elektrische
aansluiting
●
Voor elektrische aansluitingen gelden eventueel
voorschriften van het lokale energiebedrijf
●
De stroomvoorziening van de warmtepomp moet
uitgerust zijn met een zekeringautomaat volgens
IEC 60947-2 die op alle polen is aangesloten en
een afstand van ten minste 3 mm tussen de con-
tacten heeft.
●
Let op de waarde van de uitschakelstroom
(
"Technische gegevens / leveringsomvang",
pagina 19)
●
Neem de voorschriften voor elektromagnetische
compatibiliteit (EMC) in acht
●
Installeer niet-afgeschermde voedingsleidingen
en afgeschermde leidingen (buskabels) op vol-
doende afstand (> 100 mm).
●
Maximale kabellengte: 30m.
Toegestaan type buskabel:
3 x 0,5 mm², standaard Ölflex-kabel afgeschermd
Kabels en leidingen naar binnen trekken en
verbindingen tot stand brengen
1.
Alle kabels naar externe verbruikers moeten wor-
den gestript, voor ze in de kabelgoot van de scha-
kelkast worden gelegd.
2.
Elektrische schakelkast openen.
3.
Breng de regel-/sensorleidingen en voedingslei-
ding van het apparaat in de kast.
4.
Sluit de leidingen op de betreffende klemmen aan
("Aansluitschemas", vanaf pagina 33).
13