18.3
Storingen aan de binding of tijdens het binden
Storing: Het bindmateriaal (net of folie) staat bij actieve binding. Het bindmateriaal scheurt
direct na dat de bindstart of tijdens het binden.
Bij deze storing verschijnt er een foutmelding in het terminal.
Mogelijke oorzaak
De bindmateriaalrem is te
krachtig ingesteld.
De snijeenheid is in het net
gevallen.
De snij-eenheid is niet ver-
grendeld.
De snijeenheid staat te diep.
Het toerental is te hoog.
Storing: Het bindmateriaal (net of folie) wordt na de bindstart niet getransporteerd.
Bij deze storing verschijnt er een foutmelding in het terminal.
Mogelijke oorzaak
De bindmateriaalrol is leeg.
De bindmateriaalrol heeft ver-
keerde afmetingen.
De bindmateriaalrol is niet
correct in de rolopname ge-
legd.
Het bindmateriaal is niet cor-
rect geplaatst.
De bindmateriaaloverhang is
te kort.
De netrem lost niet.
De remkrachtontlasting is niet
correct ingesteld.
Het bindmateriaal wordt vroe-
ger getrokken hoewel de net-
toevoerarm nog niet in toe-
voerpositie is.
Het toerental is te hoog.
Comprima V 210 XC
Originele handleiding 150001055_02_nl
Storing, oorzaak en oplossing
Storingen aan de binding of tijdens het binden
Oplossing
De netrem controleren en instellen,
Controleren of de klauwen op de remschijf functioneren en
of daardoor de kartonnen huls van de netrol wordt
vastgehouden.
Verontreinigingen bij de snijeenheid verwijderen.
De instelling van de snij-eenheid controleren.
Controleren of de snij-eenheid bij het toevoeren wordt
vergrendeld/gespannen.
Het toerental controleren. Het mag niet groter dan
540 o.p.m. zijn.
Oplossing
De bindmateriaalrol vervangen.
Bij uitvoering "Netbinding":
, bij de uitvoering "Net- en foliebinding":
Alleen bindmateriaalrollen met de voorgeschreven
afmetingen gebruiken,
De bindmateriaalrol er volgens de beschrijving inleggen.
Bij uitvoering "Netbinding":
, bij de uitvoering "Net- en foliebinding":
Het bindmateriaal er volgens de beschrijving inleggen.
Bij uitvoering "Netbinding":
Bij de uitvoering "Net- en foliebinding":
De bindmateriaaloverhang controleren. Zorg ervoor dat
deze minstens 250 mm bedraagt.
Wanneer de bindmateriaaloverhang te kort is, de
draadkabel instellen,
De netrem instellen,
zie
De axiale speling van de netrem controleren,
Pagina 241.
De remkrachtontlasting bij het toevoeren controleren en
instellen,
zie
Pagina 203.
De sensor B02 "Bindproces actief" controleren.
De sensor B61 "Binding 1 (passief)" controleren en de
toevoerpositie instellen,
Het toerental controleren. Het mag niet groter dan
540 o.p.m. zijn.
zie
Pagina 202.
zie Pagina 99
zie
Pagina 102.
zie
Pagina 47.
zie Pagina 99
zie
Pagina 102.
zie Pagina 101
zie
Pagina 103.
zie
Pagina 201.
Pagina 202.
zie
Pagina 197.
18
18.3
zie
253