E70601
De stoelventilatie werkt alleen
wanneer de contactsleutel in de
stand II staat.
E70602
Stel de stoelventilatie bij met de toets
op de middenconsole.
Stoelen
Druk meerdere keren op de + toets
om de temperatuur te verhogen of
op de – toets om de temperatuur te
verlagen. Het aantal lampjes dat
naast de toets brandt geeft het
geselecteerde niveau aan. De
verwarming wordt aangeduid met
rode LED's, de koeling met blauwe.
Wanneer er geen lampje brandt, is
de ventilatie uitgeschakeld.
N.B.: Wanneer het contact wordt
afgezet, worden de instellingen in het
geheugen opgeslagen.
N.B.: Wanneer de stoel wordt
geventileerd, is het mogelijk dat de
verwarming automatisch wordt
ingeschakeld. Dit om te voorkomen
dat de luchtstroom oncomfortabel
koud wordt.
N.B.: Voor het ventileren van de
stoelen wordt gebruik gemaakt van
de lucht in het
passagierscompartiment. Het
koelende effect is daarom afhankelijk
van de temperatuur in het interieur.
Schakel zo nodig de airconditioning
in en richt de luchtstroom op de
beenruimte. Zie Klimaatregeling
(bladzijde 119).
145