3.2.8
Elektrisch aandrijfsysteem
De speed pedelec is naast het mechanische
aandrijfsysteem voorzien van een elektrisch
aandrijfsysteem.
3.3
4
5
6
Afbeelding 20: Schema elektrisch aandrijfsysteem met
elektrische onderdelen
1
Koplamp
2
Boordcomputer
3,1
Geïntegreerde accu en/of
3.2
Frame-accu en/of
3.3
Bagagedrageraccu
4
Achterlicht
5
Elektrische versnelling (alternatief)
6
Motor
(7)
Een oplader, die op accu is afgestemd (niet
afgebeeld).
3.2.8.1 Motor
Zodra de benodigde spierkracht tijdens het trap-
pen een bepaald niveau overstijgt, schakelt de
motor licht bij en ondersteunt deze de trapbewe-
ging. De motorkracht komt overeen met het inge-
stelde ondersteuningsniveau.
De motor schakelt automatisch uit zodra de berij-
der of berijdster niet meer op de pedalen trapt, de
temperatuur buiten het toegestane bereik ligt, er
sprake is van overbelasting of de uitschakelsnel-
heid van 45 km/h is bereikt.
Er kan een duwondersteuning worden geacti-
veerd. De snelheid is afhankelijk van de ingescha-
kelde versnelling. Zolang de berijder of berijdster
de duwondersteuningstoets op het stuur indrukt,
drijft de motor de speed pedelec aan op loopsnel-
heid. De snelheid kan maximaal 6 km/h bedragen.
Bij het loslaten van de duwondersteuningstoets
stopt het elektrische aandrijfsysteem. De speed
pedelec beschikt niet over een aparte nood-uit.
MY22I0S - 56_1.0_11.10.2021
3.2
3.1
2
1
De motor kan in geval van nood worden gestopt
door de boordcomputer te verwijderen. De mecha-
nische remmen dienen als noodstopvoorziening
en leiden tot een snelle en veilige stop in noodge-
vallen.
3.2.8.2 Accu
BOSCH accu's zijn lithium-ion-accu's, die conform
de huidige stand der techniek zijn ontwikkeld en
gemaakt. Elke accucel wordt beschermd door mid-
del van een stalen mantel in de kunststof accube-
huizing. Van toepassing zijnde veiligheidsnormen
worden aangehouden. De accu is voorzien van
een ingebouwde beschermingsregeling. Deze is
afgestemd op de oplader en de speed pedelec. De
temperatuur van de accu wordt continu bewaakt.
De accu is beveiligd tegen diepontlading, overbe-
lading, oververhitting en kortsluiting. Zo nodig
schakelt de accu automatisch uit door middel van
een beveiligingsschakeling.
In geladen toestand heeft de accu een hoge
energie-inhoud. Zie voor gedragsregels voor een
veilige omgang hoofdstuk 2 Veiligheid en
paragraaf 6.9 Accu. Wanneer het elektrische
aandrijfsysteem 10 minuten lang niet wordt
gebruikt en er niet op toetsen op de
boordcomputer of de bediening wordt gedrukt,
schakelen het elektrische aandrijfsysteem en de
accu automatisch uit om energie te besparen.
De levensduur van de accu wordt beïnvloed door
de aard en duur van de belasting. Zoals elke
lithium-ion-accu veroudert de accu op natuurlijke
wijze, zelfs wanneer deze niet wordt gebruikt. De
levensduur van de accu kan worden verlengd
door goed met de accu om te gaan en deze bij de
juiste temperatuur op te slaan. Ook bij een goede
omgang neemt de laadcapaciteit van de accu na
verloop van tijd af. Een aanmerkelijk kortere
gebruiksduur na het opladen is een teken dat de
accu het einde van zijn levensduur nadert.
Met afnemende temperatuur neemt de capaciteit
van de accu af, omdat de elektrische weerstand
toeneemt. In de winter moet bij lage temperaturen
rekening worden gehouden met een vermindering
van het gangbare bereik. Bij lange ritten bij lage
temperaturen is het aan te bevelen een thermi-
sche bescherming te gebruiken.
Elke accu is voorzien van een slot.
Beschrijving
28