Inhoudsopgave
Advertenties
4.2.6
4.2.6.1
Voor de veilige omgang met elektrische energie bij de wiellader dient u de volgende
punten in acht te nemen:
•
•
4.2.6.2
Voor de veilige omgang met elektrische energie bij de wiellader en diens omgeving
dient u de volgende punten in acht te nemen:
•
•
•
In het geval van een stroomoverslag beweegt u het bedrijfsmiddel of de wiellader uit
de gevarenzone door deze omhoog of omlaag te bewegen, te draaien of te verrijden.
Is dat niet mogelijk houdt u zich dan aan de volgende gedragsregels:
•
•
•
•
Veiligheidsafstanden tot de elektrische bovengrondse leidingen volgens BGI 887
Nominale spanning
(kilovolt)
meer
dan
meer
dan
meer
dan
onbekende nominale spanning
AZ 150f Originele bedieningshandleiding 27-4-2016 5400936 0 SERIE NL
Elektrische energie
Onderdelen in de wiellader
Gebruik alleen originele zekeringen met de voorgeschreven waarde. Schakel de
wiellader bij storingen in de elektrische energievoorziening onmiddellijk uit.
Controleer in regelmatige afstanden de elektrische uitrusting van de wiellader.
Verhelp onmiddellijk geconstateerde gebreken en beschadigingen, mits u daarvoor
toestemming hebt.
Onderdelen in de omgeving van de wiellader
Wanneer u in de buurt van elektrische bovengrondse leidingen en bovenleidingen
werkt, moet u tussen de wiellader en zijn bedrijfsmiddelen een veiligheidsafstand
hanteren die afhankelijk is van de nominale spanning van de bovengrondse leiding.
Zo wordt stroomoverslag vermeden. Dat geldt ook voor de afstand tussen deze
leidingen en uitrustingsstukken evenals aangeslagen lasten.
Houd rekening met alle werkbewegingen van de wiellader. Bijvoorbeeld bij kraan-
armposities, het pendelen van kabels en de afmetingen van aangeslagen lasten.
Let eveneens op oneffenheden in de bodem, waardoor de wiellader schuin staat
en zodoende dichter binnen het bereik van de bovengrondse leidingen komt.
Houd rekening met de wind bij de toepassingslocatie, omdat zowel de boven-
grondse leidingen als de bedrijfsmiddelen kunnen gaan slingeren, waardoor de
afstand wordt verkleind.
Verlaat niet de bestuurderscabine!
Waarschuw personen buiten de wiellader dat ze niet dichterbij moeten komen en
de wiellader niet mogen aanraken!
Zorg ervoor dat de stroom wordt uitgeschakeld!
Verlaat de bestuurderscabine pas wanneer de aangeraakte/beschadigde stroom-
kabel absoluut stroomloos is geschakeld!
tot
1 kV
tot
110 kV
tot
220 kV
tot
Veiligheidsafstand
(meter)
1 kv
1,0 m
110 kV
3,0 m
220 kV
4,0 m
380 kV
5,0 m
5,0 m
Veiligheid tijdens het bedrijf
Veiligheid
29
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
