4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's
2.
Klik op [Smart Organizing Monitor].
3.
Klik op [Smart Organizing Monitor Status].
4.
Klik op het tabblad [Gebr.tools].
5.
Klik op [Printerconfiguratie].
6.
Voer de toegangscode in en klik vervolgens op [OK].
De standaardtoegangscode is "Admin". Voer "Admin" in als u dit niet hebt gewijzigd. Dit is
hoofdlettergevoelig.
7.
Klik op het tabblad [IPv6].
8.
Selecteer [Inactief] in [IPv6 DHCP:] en klik vervolgens op [OK].
9.
Voer waarden in bij [Handmatig adres:], [Prefixlengte:] en [Gateway:] en klik
vervolgens op [OK].
10.
Schakel het apparaat uit en ontkoppel de USB-kabel van het apparaat.
11.
Sluit het apparaat met de ethernetkabel aan op de router of de hub.
12.
Volg stap 1 t/m 3 en start vervolgens Smart Organizing Monitor.
13.
Klik op [Connect Printer].
14.
Klik op [Netw.printer zoeken].
Er wordt een lijst weergegeven met printers die op dit moment met het netwerk zijn verbonden.
15.
Selecteer uw printer en klik vervolgens op [OK].
16.
Als er na enige tijd printerinformatie wordt weergegeven, is de verbinding gelukt.
Als er na zo'n twee minuten niets op het scherm wordt weergegeven, dient u deze procedure te
herhalen.
17.
De netwerkinstellingen zijn klaar.
De volgende stap is het installeren van het printerstuurprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom.
Raadpleeg voor meer informatie Pag.20 "Het stuurprogramma en de software installeren".
De configuratiepagina afdrukken
1.
Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's].
2.
Klik op [Smart Organizing Monitor].
3.
Klik op [Smart Organizing Monitor Status].
4.
Als het apparaat dat u gebruikt niet is geselecteerd, klik dan op [Connect printer] en
selecteer vervolgens het apparaatmodel.
5.
Klik op [OK].
6.
Selecteer [Configuratiepagina] in de lijst [Lijst/Proefafdr] op het tabblad [Gebr.tools].
7.
Klik op [Afdr.].
64